nr. 19
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 13 februari 2007
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Na artikel 41 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 41a
1. De kamers stellen gezamenlijk een protocol op, dat betrekking
heeft op:
a. de beschikbaarheid, werking en beveiliging van het handelsregister,
bedoeld in artikel 4, tweede lid;
b. de juistheid, actualiteit en volledigheid van het handelsregister,
bedoeld in artikel 40, eerste lid;
c. de controle, bedoeld in artikel 41, eerste lid;
d. de procedure voor de behandeling van klachten, bedoeld in artikel
48.
2. Het protocol behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
3. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht
of het algemeen belang.
B
Na artikel 62A wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 62B
1. Indien zowel artikel 40 van het voorstel van wet, houdende regels
inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de
universele postdienstverlening (Postwet 20..) (Kamerstukken II 2005/06, 30 536)
als artikel 30 van dit wetsvoorstel tot wet zijn verheven en in werking zijn
getreden, vervalt in artikel 40 van de Postwet 20.. «de naam, het adres,
de vestigingsplaats en».
2. Indien zowel artikel 41 van het voorstel van wet, houdende regels
inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de
universele postdienstverlening (Postwet 20..) (Kamerstukken II 2005/06, 30 536) als artikel 2 van dit wetsvoorstel tot wet zijn verheven
en in werking zijn getreden, vervalt in artikel 41, tweede lid, van de Postwet
20.. «en zijn slechts beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor het vaststellen
van de identificatie van het postvervoerbedrijf».
Toelichting
Deze nota van wijziging strekt er toe in verband met twee onderwerpen
die tijdens de plenaire behandeling van dit wetsvoorstel in eerste termijn
aan de orde zijn gekomen, het wetsvoorstel aan te passen.
Deze aanpassing heeft in de eerste plaats betrekking op het opstellen
van een protocol over een aantal zaken door de kamers van koophandel.
In de tweede plaats wordt het wetsvoorstel voor een nieuwe Postwet zodanig
aangepast dat niet meer uit dat wetsvoorstel voortvloeit dat postbedrijven
identificerende gegevens aan de OPTA moeten verstrekken.
Onderdeel A
Tijdens de eerste termijn van de behandeling van voorliggend wetsvoorstel,
heeft mevrouw Gesthuizen van de fractie van de SP het belang benadrukt van
het vastleggen van de uitkomsten van overleg dat de kamers van koophandel
moeten voeren een protocol. Ik kan mij goed vinden in het vastleggen van de
resultaten van het overleg. Deze nota van wijziging strekt er toe de kamers
van koophandel te verplichten het resultaat van het gezamenlijk overleg vast
te leggen in een protocol, dat de goedkeuring behoeft van de Minister van
Economische Zaken. Op deze wijze worden de resultaten van het overleg voor
alle kamers op een eenduidige wijze verankerd. Bovendien zal dit protocol
ook de leidraad zijn voor het handelen van de verschillende kamers als het
kwesties betreft die in dit protocol aan de orde komen.
Onderdeel B
Ingevolge artikel 40 van het wetsvoorstel voor een nieuwe Postwet (Kamerstukken
30 536) zouden postvervoerbedrijven identificerende gegevens aan de OPTA
moeten verstrekken. De heer Aptroot van de fractie van de VVD heeft gewezen
op de onwenselijkheid van deze situatie. Om te bewerkstelligen dat ook postvervoerbedrijven
bij registratie gebruik kunnen maken van de eenmalige gegevensverstrekking,
is het wetsvoorstel voor een nieuwe Postwet op dit punt aangepast.
In aansluiting hierop is het wenselijk om de beperking van het opvragen
van gegevens tot identificerende gegevens van postbedrijven, die in artikel
41, tweede lid, van het wetsvoorstel voor een nieuwe Postwet is opgenomen,
te schrappen. Juist de identificerende gegevens mogen niet worden opgevraagd,
maar moeten aan het handelsregister worden ontleend.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip