30 654 Wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2010

Op 1 juli heb ik u mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het Voorlopig Programma Stikstof aangeboden (kamerstuk 30 654, nr. 83). In het verzoek van 22 juli 2010 vraagt de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar de stand van zaken van de voortgang van beheerplannen in het licht van de voorlopige Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), en de te verwachten tussenproducten tot aan het verschijnen van de definitieve PAS eind 2010.

Zoals aangegeven in mijn brief van 1 juli is met het Voorlopig Programma Stikstof een betekenisvolle stap gezet in de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot Natura 2000. Echter, er dient op een aantal belangrijke punten nog verdere uitwerking plaats te vinden voordat deze in de praktijk zijn werking kan hebben.

De volgende elementen worden in het definitieve programma afgerond en uitgewerkt:

  • Uitgewerkte herstelstrategieën voor de stikstofgevoelige habitattypen;

  • Een rekeninstrument voor het doorrekenen van effecten van maatregelpakketten op gebiedsniveau;

  • Definitieve rijksinzet inclusief inzicht in de omvang van deze extra daling van de depositie en hoe deze uitwerken op de gebieden;

  • Provinciale aanpakken gericht op verdere daling van de stikstofdepositie inclusief het inzicht in hoe dit op gebiedsniveau uitwerkt;

  • De vastgestelde daling van de stikstofdepositie en de omvang van ontwikkelruimte per Natura 2000-gebied;

  • Verdere uitwerking van de toegekende ontwikkelruimte voor nationale (MIRT)projecten en uitwerking van de toekenning van voldoende regionale en lokale ontwikkelruimte zodat ontwikkelruimte voor alle sectoren aanwezig is;

  • Inzicht in omvang van de kosten en dekking;

  • Monitoringsprogramma.

Dit najaar zal de aanpak parallel aan de verdere totstandkoming van het definitief programma in twee pilots worden getoetst. Daarmee wordt ervaring opgedaan met de werking van de instrumenten die ook een voorbeeldwerking richting andere gebieden heeft.

Ik streef naar voldoende draagvlak voor deze aanpak. De maatschappelijke organisaties worden regelmatig geconsulteerd en om advies gevraagd. Ook vindt er overleg plaats met de diensten van de Europese Commissie.

Het definitief programma vormt uiteindelijk de juridische, financiële en ecologische onderbouwing van bestaand gebruik en de ontwikkelruimte voor voorziene en onvoorziene projecten. Deze onderbouwing is specifiek voor ieder Natura 2000-gebied, heeft betrekking op het aspect stikstof en is gebaseerd op afspraken tussen overheden over maatregelen.

Het feit dat de inzichten en afspraken uit het definitief programma bruikbaar moeten zijn in vergunningverlening stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de inhoud en de afspraken in het definitief programma. Het is essentieel dat deze ook op de langere termijn juridisch houdbaar zijn.

Vanaf de zomer, na oplevering van het voorlopig programma is stevig doorgewerkt aan de onderdelen die de drager vormen van het definitieve programma. Binnenkort bespreek ik de planning en het proces dat tot totstandkoming van het definitieve programma moet leiden met betrokken partijen. Ik verwacht dat aan het eind van dit jaar alle benodigde inhoudelijke producten afgerond zijn om te komen tot concrete afspraken over hoe de afspraken te gebruiken zijn in de beheerplannen en de vergunningverlening, hoe de vergunningverlening daarmee weer op gang kan worden gebracht en wat dit aan relevante inzichten oplevert voor het vaststellen van het definitieve programma stikstof. Deze afspraken zullen dus na vaststelling direct hun doorwerking hebben in het beheerplan en de vergunningverlening.

Op basis van deze planning zal ik samen met de bevoegde gezagen voor de beheerplannen rond half oktober komen met een nieuwe planning voor de beheerplannen. Tevens zal ik dan met een geactualiseerde planning komen voor het vaststellen van de aanwijzingsbesluiten, mede beïnvloed door de planning van de PAS, zoals ik heb aangekondigd in mijn brief van 1 juli jl.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven