nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)Bij
het opstellen van de Wet op de zorgtoeslag is gekozen voor de volgende procedure
ter vaststelling van de standaardpremie als grondslag voor de zorgtoeslag:
in september van ieder jaar vindt een raming plaats van de gemiddelde premie
voor een zorgverzekering in het volgende jaar (het berekeningsjaar). Aan de
hand hiervan wordt de standaardpremie vastgesteld. In april van het berekeningsjaar
wordt bezien of er een verschil is tussen de geraamde en de werkelijke gemiddelde
premie. Indien er een verschil is dat groter is dan € 25,–,
stelt de minister de standaardpremie voor het berekeningsjaar opnieuw vast.
De concurrentie tussen verzekeraars heeft een positieve (namelijk: neerwaartse)
invloed gehad op de premie voor de zorgverzekering. Daardoor bleek de afwijking
tussen de in 2005 geraamde gemiddelde premie en de in 2006 geconstateerde
werkelijke gemiddelde premie groter te zijn dan € 25,–. De
regering heeft besloten, in afwijking van de wet, niet over te gaan tot hernieuwde
vaststelling van de standaardpremie. Omdat voorts is gebleken dat de hierboven
geschetste procedure van een eerste en een mogelijk hernieuwde vaststelling
een ondoelmatige extra belasting betekent voor de Belastingdienst, heeft de
regering tevens besloten tot een wetswijziging, waarbij de procedure tot vaststelling
van de standaardpremie tot één moment wordt beperkt. Gekozen
is voor een vaststellingsdatum, liggende op 1 december. Eind november
zijn naar verwachting premies van alle verzekeraars bekend, zodat een reële
inschatting kan worden gemaakt van de werkelijke premie die uiteindelijk betaald
gaat worden. Uiterlijk op 16 december wordt de regeling vaststelling
standaardpremie gepubliceerd.
Verzekeraars stellen hun nominale premie pas vast nadat, op de derde dinsdag
in september, het macro-prestatiebedrag is vastgesteld en nadat dit bedrag
medio oktober, op basis van de rekenregels voor de risicoverevening, over
de verzekeraars is verdeeld. Vervolgens voeren zorgverzekeraars
hun premieberekeningen uit. Rekening houdend met reële termijnen kan
de nominale premie eind november (voorafgaande aan het berekeningsjaar) worden
vastgesteld. Voor het vaststellen van de nominale premie wordt uitgegaan van
de best mogelijke raming op basis van de vóór 1 december
bekend gemaakte premies. Vanaf deze datum kan het Centraal Planbureau de nominale
premies meten. Daarbij dient bedacht te worden dat alleen het prijseffect
kan worden gemeten. Het volume-effect wordt bepaald door het aantal verzekerden
per verzekeraar. Pas als de nominale premie kenbaar is gemaakt komt de mobiliteit
van verzekerden tussen verzekeraars op gang. Er zal dan ook gewogen worden
met de verzekerdenaantallen per verzekeraar van het voorafgaande jaar. Als
de Belastingdienst beschikt over het resultaat op 1 december, dan kunnen
eind december de betalingen voor de maand januari van het berekeningsjaar
worden gedaan. Het streven is om het resultaat op 1 december beschikbaar
te hebben. Uiterlijk op 16 december wordt het resultaat in de regeling
tot vaststelling van de standaardpremie verwerkt. Daarna stelt de Belastingdienst
de beschikkingen voor de zorgtoeslag vast. Eind december van het jaar voorafgaande
aan het berekeningsjaar zijn de (voorlopige) beschikkingen tot vaststelling
van de zorgtoeslag verzonden. De definitieve beschikkingen worden verzonden
na april van het jaar volgend op het berekeningsjaar omdat dan het inkomen
definitief vastgesteld is. Vanaf december van het jaar voorafgaande aan het
berekeningsjaar ontvangt men de vastgestelde zorgtoeslag zoals die berekend
is voor het berekeningsjaar. Ook de éénmalige betalingen zorgtoeslag
kunnen in december van het jaar voorafgaande aan het berekeningsjaar uitgekeerd
worden.
Aangezien het voorgestelde artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag voorziet
in vaststelling van het bedrag van de standaardpremie op één
tijdstip, moet ook artikel 2.5.8, tweede lid, van de Invoerings en aanpassingwet
Zorgverzekeringswet worden gewijzigd. Dit betreft een technische wijziging.
Het wijzigingsvoorstel heeft terugwerkende kracht tot en met de dag van
invoering van de Wet op de zorgtoeslag, zodat daarmee het niet aanpassen van
de zorgtoeslag alsnog een wettelijke basis krijgt.
Financiële aspecten en administratieve lasten
Voor de uitvoering van de Wet op de zorgtoeslag wordt door de Belastingdienst/Toeslagen
gebruik gemaakt van gegevens die verzekeraars op grond van de Zorgverzekeringswet
reeds verplicht zijn te verstrekken. Er zijn geen additionele administratieve
lasten voor verzekeraars.
Eén definitief vaststellingsmoment betekent voor de Belastingdienst/Toeslagen
een vermindering van administratieve lasten, doordat er minder uitvoeringshandelingen
zijn, en dus minder uitvoeringskosten.
Het niet verlagen van de zorgtoeslag in het berekeningsjaar 2006, ondanks
het verschil van meer dan € 25,–, betekent voor de gezamenlijke
huishoudens die een zorgtoeslag ontvangen, een meevaller van ongeveer € 358
mln.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus