30 650
Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen om gemeenten meer zekerheid te geven dat mensen met een kleine kans op inschakeling in het arbeidsproces met behoud van uitkering gedurende maximaal 2 jaar onbeloonde additionele werkzaamheden kunnen verrichten

nr. 7
NADER VERSLAG

Vastgesteld 29 september 2006

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft, na kennisneming van de nota naar aanleiding van het verslag (kamerstuk 30 650, nr. 6), nog behoefte nadere vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie bedanken de regering voor het beantwoorden van hun vragen. Deze leden hebben echter niet op al hun vragen een antwoord gekregen en hebben nog een aantal nadere vragen naar aanleiding van de beantwoording van de regering.

De regering geeft aan dat vertegenwoordigers van gemeenten en de VNG hebben aangegeven behoefte te hebben om uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te activeren waarbij betrokkenen langer dan 6 maanden met behoud van uitkering mogen werken. De leden van de PvdA-fractie vernemen echter dat er gemeenten zijn waar al langer de mogelijkheid bestaat om langer dan 6 maanden met behoud van uitkering te werken. Kan de regering aangeven in welke gemeenten dit gebeurt? Hoe verhoudt zich dat tot de constatering van de regering dat het niet mogelijk is om langer dan 6 maanden met behoud van uitkering te werken? Is het voorliggende wetsvoorstel in dit licht dan geen beperking in de beleidsvrijheid van gemeenten? De leden van de PvdA-fractie vragen de regering in de evaluatie mee te nemen in hoeverre gemeenten meer of minder beleidsvrijheid verkrijgen met betrekking tot de activering van uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

2. Keuze juridische vormgeving

De variant van de loonkostensubsidie is volgens de regering met diverse gemeenten besproken. Welke gemeenten waren dat dan vragen de leden van de PvdA-fractie. Is hen toen de variant voorgelegd waarbij het netto-inkomen niet boven de netto-uitkering mag stijgen of een andere variant?

3. Doelgroep en indicatiestelling

De regering geeft aan dat het aan de gemeenten is om vast te stellen wie in aanmerking komt voor een terugkeerbaan, omdat individuele benadering en maatwerk cruciaal is. Waarom is maatwerk en een individuele benadering door gemeenten op het gebied van het bepalen van de lengte van het traject van de terugkeerbaan niet cruciaal voor de regering vragen de leden van de PvdA-fractie.

De regering verwacht dat het merendeel van de personen met een terugkeerbaan een stapje hoger op de reïntegratieladder zullen zetten. Kunnen de leden van de PvdA-fractie hieruit opmaken dat de regering er ook van overtuigd is dat voor een grote groep mensen regulier werk niet haalbaar is?

4. Duur

De regering kan niet aangeven hoe groot de groep is, die langdurig zijn aangewezen op sociale activering, omdat inschattingen sterk in mate variëren. Over welke inschattingen gaat het hier vragen de leden van de PvdA-fractie. Biedt het rapport van de Inspectie voor Werk en Inkomen «Werken aan sociale activering»1 geen aanknopingspunten? Uit dit rapport blijkt dat een grote groep bijstandsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een slechte kans heeft om werk te vinden. Is de regering van mening dat een«terugkeerbaan» voor deze mensen een mogelijkheid biedt tot terugkeer naar een reguliere baan? Zo nee, wat is dan het perspectief voor deze mensen? Zo ja, op welke wijze dan?

5. Beloning en financiering

De regering acht het niet noodzakelijk een overzicht te geven van de wetgeving, beleidsregelingen en andere regelingen die bedoeld worden met allerlei fiscale en inkomensafhankelijke regelingen en per regeling aan te geven hoe deze de berekening van het aantal werkuren waarmee het inkomen niet boven de uitkering komt bemoeilijkt. De leden van de PvdA-fractie achten dit overzicht echter noodzakelijk om het voorliggende wetsvoorstel goed te kunnen beoordelen. Deze leden vragen de regering daarom met nadruk dit overzicht alsnog te geven. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering daarnaast in te gaan op de wettelijke belemmeringen voor de variant waarbij het mogelijk wordt gemaakt het netto-inkomen boven de netto-uitkering te laten stijgen.

De regering geeft aan dat bij een periodieke uitkering van de stimuleringspremie er belasting geheven moet worden en inkomensafhankelijk regelingen in gevaar komen. Is de regering het met de leden van de PvdA-fractie eens dat dit probleem simpel opgelost kan worden door een wijziging in de inkomstenbelasting? Verder geeft de regering aan dat een periodieke premie kan leiden tot inkomensgewenning. Waar blijkt dat uit? Is hier ooit onderzoek naar gedaan? Zo ja welke onderzoeken zijn dat en wat waren de uitkomsten?

6. Commentaren

De VNG geeft aan dat zij graag de mogelijkheid zouden willen hebben uitkeringsgerechtigden in een terugkeerbaan/participatiebaan een inkomen boven de netto-uitkering te laten verwerven bijvoorbeeld door gebruik van het I-deel. Wat vindt de regering van dit voorstel vragen de leden van de PvdA-fractie. Is de regering het eens met de leden van de PvdA-fractie dat dit tot meer maatwerk en individuele benadering door gemeenten zou kunnen leiden?

De voorzitter van de commissie,

Smits

Waarnemend griffier van de commissie,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), de Vries (VVD), de Wit (SP), van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Varela (LPF), Eski (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Hermans (LPF), Van Hijum (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Sande (VVD), Willemse-van der Ploeg (CDA) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koşer Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Özütok (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GL), Omtzigt (CDA), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Vacature (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Vacature (LPF), Hessels (CDA), Aptroot (VVD), Griffith (VVD), Van Dijk (CDA) en Vacature (algemeen).

XNoot
1

26 september 2006.

Naar boven