30 650
Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen om gemeenten meer zekerheid te geven dat mensen met een kleine kans op inschakeling in het arbeidsproces met behoud van uitkering gedurende maximaal 2 jaar onbeloonde additionele werkzaamheden kunnen verrichten

nr. 18
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER SANDE EN BUSSEMAKER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 12 oktober 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I. Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 10a, eerste lid, vervalt «gedurende maximaal twee jaar».

2. In artikel 10a, tweede lid, wordt «Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: Voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

3. In artikel 10a, derde lid, wordt «Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: Voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

4. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

4. Met betrekking tot degene die op grond van het eerste lid additionele werkzaamheden verricht, beoordeelt het college na elke periode van 9 maanden na de aanvang van die werkzaamheden of het verrichten van die werkzaamheden een adequate voorziening is.

II

Artikel II. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 38, eerste lid, vervalt «gedurende maximaal twee jaar».

2. In artikel 38, tweede lid, wordt «Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: Voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

3. In artikel 38, derde lid, wordt «Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: Voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

4. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

4. Met betrekking tot degene die op grond van het eerste lid additionele werkzaamheden verricht, beoordeelt het college na elke periode van 9 maanden na de aanvang van die werkzaamheden of het verrichten van die werkzaamheden een adequate voorziening is.

III

Artikel III. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 38, eerste lid, vervalt «gedurende maximaal twee jaar».

2. In artikel 38, tweede lid, wordt «Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: Voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

3. In artikel 38, derde lid, wordt «Voor de termijn van twee jaar, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: Voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.

4. Toegevoegd wordt een lid, luidende:

4. Met betrekking tot degene die op grond van het eerste lid additionele werkzaamheden verricht, beoordeelt het college na elke periode van 9 maanden na de aanvang van die werkzaamheden of het verrichten van die werkzaamheden een adequate voorziening is.

Toelichting

De termijn waarop iemand gebruik kan maken van een participatiebaan dient niet bij voorbaat gelimiteerd te zijn omdat dit afhankelijk zal zijn van de individuele situatie van de persoon. Soms is een half jaar adequaat, soms is een langere periode dan twee jaar noodzakelijk. Aansluitend bij de filosofie van de Wet werk en bijstand dient het college per individueel geval te bekijken welke termijn adequaat is. Die termijn dient het college te baseren op de vraag hoe de persoon het beste terug naar de arbeidsmarkt kan worden toegeleid, en hoe het principe van wederkerigheid (plicht hebben om naar vermogen maatschappelijk nuttig werkactiviteiten te verrichten als tegenprestatie voor de uitkering) tussen uitkeringsgerechtigde en overheid wordt ingevuld. Het college is verplicht om elke negen maanden te controleren of bovenstaande doelen in dat individuele geval gehaald worden.

Van der Sande

Bussemaker

Naar boven