30 645 Voorstel van wet van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Groot houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten ten behoeve van de rechtsbescherming met betrekking tot de administratieplicht en controlehandelingen van de fiscus

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIEN1

Vastgesteld 9 november 2010

Het voorbereidend onderzoek geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van dit initiatiefwetsvoorstel. Zij prijzen de initiatiefnemers voor hun volharding. Naar de mening van de leden van de CDA-fractie dient, gelet op het feit dat er thans slechts een gebrekkige rechtsbescherming tegen informatieverzoeken bestaat, namelijk via de burgerlijke rechter, de met dit wetsvoorstel te bereiken verbetering van die positie te worden toegejuicht. De uiteindelijk gekozen inhoudelijke benadering – het leggen van het initiatief om een informatiebeschikking te nemen bij de inspecteur – voorkomt de aanvankelijk door het ministerie van Financiën gevreesde te grote belasting van het ambtelijke apparaat van de Belastingdienst. Als gevolg van het tot stand gekomen compromis stelt ook de regering zich kennelijk achter dit voorstel op, zij het dat de finale besluitvorming door het kabinet pas na aanvaarding van dit voorstel door de Eerste Kamer zal geschieden.

Ondanks de positieve grondhouding ten aanzien van dit wetsvoorstel, wensen de leden van de CDA-fractie ook een aantal kanttekeningen bij dit wetsvoorstel te plaatsen. De leden van de CDA-fractie verzoeken zowel de initiatiefnemers als de regering een reactie te geven op deze kanttekeningen

De leden van de VVD-fractie zijn zeer verheugd over de strekking van het onderhavige initiatiefwetsvoorstel. Zij waarderen het zeer dat de initiatiefnemers zich de moeite hebben getroost om het vele werk te verrichten om een wetsvoorstel te ontwerpen, dat een tekort aan rechtsbescherming wegneemt. Een tekort aan rechtsbescherming dat in de praktijk zwaar gevoeld wordt. Het wetsvoorstel biedt een evenwichtige oplossing, waarbij de belangen van de inspecteur niet uit het oog zijn verloren.

De leden van de VVD-fractie willen enkele vragen aan de indieners van het wetsvoorstel c.q. de regering voorleggen.

Rechtsbescherming

De leden van de CDA-fractie merken op dat door het compromiskarakter van dit initiatiefwetsvoorstel dit wetsvoorstel alleen ziet op de in de ogen van de inspecteur ernstige gevallen waarin in zijn ogen niet wordt voldaan aan de informatieplicht en waarin omkering en verzwaring van de bewijslast aan de orde is. De belastingplichtige die bezwaren heeft tegen het hem opgelegde informatieverzoek, maar desalniettemin niet het risico wil lopen van een omkering en verzwaring van de bewijslast, heeft geen baat bij dit wetsvoorstel. Hij kan immers niet om een informatiebeschikking vragen. Daarvoor is hij afhankelijk van de inspecteur, maar die zal daar pas toe overgaan als hij vindt dat de belastingplichtige niet aan zijn verplichtingen voldoet en dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast aan de orde is. Dat risico wil een belastingplichtige in de regel nu net voorkomen. De sterke machtspositie die een inspecteur in dit soort gevallen heeft, wordt derhalve met dit wetsvoorstel maar ten dele verminderd. Alleen in die gevallen waarin de inspecteur inderdaad overgaat tot omkering en verzwaring van de bewijslast, krijgt de belastingplichtige de mogelijkheid van bezwaar en beroep. Of gaan de initiatiefnemers van dit wetsvoorstel er vanuit dat in een dergelijk geval de belastingplichtige een beschikking zal «uitlokken», om daarna toch aan zijn verplichtingen te voldoen? Indien dat zo is, rijst de vraag of die verwachting wel realistisch is.

De leden van de CDA-fractie constateren dat een ander mogelijk nadeel van dit wetsvoorstel is dat belastingplichtigen die echt iets te verbergen hebben, door het maken van bezwaar en beroep tegen een informatiebeschikking kostbare tijd kunnen winnen omdat zij op die manier de daadwerkelijke effecten van omkering en verzwaring van de bewijslast mogelijk kunnen uitstellen tot het oordeel van de rechter. Wel kan de inspecteur in een dergelijk geval een kort geding procedure starten bij de burgerlijke rechter strekkende tot een veroordeling tot nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de wet op straffe van een dwangsom (zie het voorgestelde art. 52a, vierde lid, AWR), maar de kansen op succes van een dergelijke procedure lijken na aanvaarding van dit wetsvoorstel eerder af dan toe te nemen. De burgerlijke rechter zal dan immers in zijn overweging betrekken dat de belastingplichtige gebruik wenst te maken van zijn recht op bezwaar en beroep tegen de informatiebeschikking van de inspecteur leidende tot omkering en verzwaring van de bewijslast.

Ook plaatsen de leden van de CDA-fractie kanttekeningen bij het gegeven dat op grond van het thans voorliggende wetsvoorstel ten aanzien van informatieverzoeken die betrekking hebben op derden slechts kan worden geprocedeerd over het toekennen van een redelijke kostenvergoeding in geval van een onrechtmatig opgelegde verplichting. De beslissing of die verplichting al dan niet onrechtmatig is opgelegd, blijft echter kennelijk ter beoordeling aan de inspecteur.

De leden van de VVD-fractie menen dat het wetsvoorstel een stap in de richting van het open stelsel van rechtsbescherming is. Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie de visie van de indieners van het wetsvoorstel en de regering op de wenselijkheid van dat stelsel. Tevens vernemen zij graag de visie van de regering op de vraag of dat stelsel wat haar betreft in het verschiet ligt.

Internationale vergelijking en verdragsrechtelijke aspecten

De leden van de CDA-fractie vragen of er een overzicht kan worden verstrekt van de fiscale rechtsbeschermingsmogelijkheden die in andere Europese landen en in de VS op dit terrein bestaan. Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of de indieners van het wetsvoorstel en de regering kunnen aangeven of en zo ja, in hoeverre het wetsvoorstel in strijd kan zijn met Europese wetgeving en bilaterale verdragen.

Financiële dekking

De leden van de VVD-fractie vragen naar de visie van de regering op de dekking. De regering heeft zich hierover bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer nogal cryptisch uitgelaten. Denkt de regering voldoende dekking voor de gevolgen van het wetsvoorstel te kunnen vinden?

Invoeringstermijn

De minister heeft tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer gewag gemaakt van een invoeringstermijn voor het wetsvoorstel van negen maanden, gelijk zoals hij stelde aan de behandelingstermijn van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer. De leden van de fractie van de VVD achten deze termijn van negen maanden lang. Kan deze termijn naar de mening van de regering verkort worden?

Kostenvergoeding

Het wetsvoorstel kent een systeem van kostenvergoeding. De leden van de VVD-fractie vragen welke kostenvergoeding de indieners van het wetsvoorstel en de regering zich voor stellen. Zal er sprake zijn van een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten? Naar de mening van de leden van de VVD-fractieis dat wel noodzakelijk wil het wetsvoorstel wat die regeling betreft geen dode letter worden.

De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Essers

De griffier voor dit verslag,

De Boer


XNoot
1

Samenstelling: Van den Berg (SGP), Bemelmans-Videc (CDA), Doek (CDA), Essers (CDA) voorzitter, Terpstra (CDA), Vedder-Wubben (CDA), Biermans (VVD), Van Driel (PvdA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), Kox (SP), Ten Hoeve (OSF) Leijnse (PvdA), Engels (D66), Asscher (VVD), Hermans (VVD), Hofstra (VVD), Elzinga (SP), Peters (SP), Reuten (SP), De Boer (CU) vicevoorzitter, Böhler (GL), Laurier (GL), Koffeman (PvdD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven