nr. 21
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VOORDEWIND C.S. TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel E, artikel 29k, tweede lid, komt te luiden:
2. De rechter kan, indien het een jeugdige betreft van 12 jaar of
ouder, op verzoek van de betrokken stichting of de raad voor de kinderbescherming,
in zijn beschikking inzake de machtiging bepalen dat deze in afwijking van
het eerste lid, ten uitvoer wordt gelegd in een inrichting als bedoeld in
artikel 1, onder b van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.
De eerste volzin wordt slechts toegepast met betrekking tot een jeugdige die
op het tijdstip waarop een machtiging wordt verleend op basis van een veroordeling
is opgenomen in een inrichting. Toepassing geschiedt slechts met instemming
van de jeugdige of indien deze de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft
bereikt, met instemming van de jeugdige en degene die het gezag over hem heeft.
De tenuitvoerlegging in een inrichting geschiedt slechts voor de termijn die
nodig is om een behandeling of opleiding af te ronden. Op de tenuitvoerlegging
is de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen van toepassing. Een
besluit als bedoeld in artikel 29b, vierde lid, geeft alsdan, in afwijking
van artikel 3, aanspraak op verblijf als bedoeld in artikel 11a van de Beginselenwet
justitiële jeugdinrichtingen.
Toelichting
Het voorgestelde artikel 29k, tweede lid, maakt tenuitvoerlegging van
een machtiging gesloten jeugdzorg mogelijk in een justitiële jeugdinrichting;
het zogenaamde ventiel. Dit brengt de onwenselijke situatie met zich mee dat
jeugdigen, anders dan op basis van straf, toch in een justitiële jeugdinrichting
kunnen worden opgenomen.
Het amendement stelt voor het ventiel te beperken tot jeugdigen die op
basis van een veroordeling in een justitiële jeugdinrichting zijn opgenomen,
en die na afloop van hun straf, als zij daarmee instemmen, hun verblijf aldaar
voortzetten op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg.
Die voortzetting kan slechts op basis van een rechterlijke beslissing
en is in duur beperkt tot de resterende tijd van de behandeling of opleiding. Voor de voortzetting is de instemming van de jeugdige zelf vereist.
Is de betrokken jeugdige nog geen zestien dan is bovendien de instemming van
degene die met het gezag belast is nodig.
De bepaling maakt mogelijk dat de jeugdige een hulpverleningsprogramma
of opleiding kan afronden. Het gaat nadrukkelijk om voortzetting van een op
basis van straf gestart verblijf. Plaatsing in een justitiële jeugdinrichting
van een jeugdige met een machtiging gesloten jeugdzorg zonder een daaraan
direct voorafgaande verblijf op basis van straf is niet mogelijk.
Voordewind
Çörüz
Bouchibti
Koşer Kaya