30 608
Regels in verband met de inwerkingtreding van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken)

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 januari 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, onderdeel A, vervalt in artikel 55, eerste lid: 39, tweede en vijfde lid,.

B

In artikel 12 wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 1, onderdeel c, wordt «van een gemeentelijk bestuursorgaan» vervangen door: van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 3, eerste lid,.

C

In artikel 12, onderdeel B, wordt aan artikel 2, vierde lid, een zin toegevoegd, luidende: De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de beperkingenbesluiten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2° tot en met 6°.

D

In artikel 12, onderdeel C, wordt na onderdeel 3 een onderdeel toegevoegd, luidende:

4. In het tweede lid wordt «van een ander dan gemeentelijk bestuursorgaan» vervangen door: van een ander bestuursorgaan dan een bestuursorgaan als bedoeld in het eerste lid.

E

In artikel 12, onderdeel F, wordt artikel 7, derde lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b vervalt: indien burgemeester en wethouders het bevoegd gezag zijn,.

2. In de onderdelen c en d vervalt: indien een bestuursorgaan van een gemeente het bevoegd gezag is,.

F

In artikel 12, onderdeel G, wordt onder vernummering van de subonderdelen 1 tot en met 6 tot 2 tot en met 7 een subonderdeel ingevoegd, luidende:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «een verklaring» vervangen door: een vervallenverklaring.

G

In artikel 12, onderdeel H, wordt in artikel 10, derde lid, «de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het beschikbaar houden van gegevens, bedoeld in het eerste lid, geschiedt» vervangen door: het berichtenverkeer met de landelijke voorziening, bedoeld in het eerste lid.

H

In artikel 12, onderdeel Ha, vervalt in artikel 10a, eerste lid: en tweede.

I

In artikel 12 wordt na onderdeel Ha een onderdeel ingevoegd, luidende:

Hb

Artikel 13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt: dan wel.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «, dan wel» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. het beschikbaar houden van gegevens voor de Dienst, bedoeld in artikel 10, eerste lid.

J

Artikel 12, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 2, onder b, vervalt: indien een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is,.

2. In onderdeel 2, onder e en f, vervalt: indien een bestuursorgaan van een provincie het bevoegd gezag is,.

3. Onder vernummering van onderdeel 3 tot onderdeel 4 wordt na onderdeel 2 een onderdeel ingevoegd, luidende:

3. In het derde lid vervalt: onder a en b,.

K

In artikel 12, onderdeel N, wordt in artikel 17b na het eerste lid, onder vernummering van het tweede en derde lid van dat artikel tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid worden de in dat lid bedoelde beperkingenbesluiten ingeschreven overeenkomstig artikel 7, eerste en tweede lid, voorzover het betreft beperkingenbesluiten krachtens de Wet bodembescherming die zijn genomen door een orgaan van een provincie en nadien een gemeente of plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen met de betreffende provincie is gelijkgesteld bij of krachtens artikel 88 van de Wet bodembescherming. Artikel 17a, vierde lid, is op de inschrijving van deze beperkingenbesluiten van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Algemeen

Deze tweede nota van wijziging bevat een aantal wijzigingen van het wetsvoorstel houdende regels in verband met de inwerkingtreding van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken), hierna te noemen: het wetsvoorstel.

De voorgestelde wijziging van artikel 17b van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (hierna: de Wkpb) (onderdeel K van deze nota van wijziging) is inhoudelijk van aard. Voor het overige strekken de wijzigingen tot technische en redactionele verbeteringen.

Onderdeel A

Wijziging van artikel 55, eerste lid, van de Wet bodembescherming

Onderdeel A wijzigt artikel 55, eerste lid, van de Wet bodembescherming (hierna: de Wbb), zoals gewijzigd door het wetsvoorstel. De voorgestelde wijziging houdt in dat in de opsomming van besluiten in het betreffende artikellid een besluit als bedoeld in artikel 39, tweede en vijfde lid, van de Wbb (het verlenen van instemming met het saneringsplan en het geven van aanwijzingen omtrent de verdere uitvoering van de sanering) komt te vervallen. Achtergrond hiervan is dat de regering niet langer voornemens is om een dergelijk besluit bij het Aanwijzingsbesluit Wkpb als beperkingenbesluit aan te wijzen, omdat uit een saneringsplan alleen verplichtingen voortvloeien voor degene die het saneringsplan heeft ingediend en niet voor mogelijke toekomstige rechthebbenden. In aanmerking genomen de doelstellingen van de Wkpb is er geen grond om een dergelijk besluit onder de werking van de Wkpb te brengen.

Er is evenmin aanleiding om een besluit als bedoeld in artikel 39, tweede en vijfde lid, van de Wbb in artikel 55, eerste lid, van die wet te handhaven vanwege de werking van artikel 2, vierde lid, van de Wkpb, zoals gewijzigd bij onderdeel C van deze nota van wijziging.

De reden hiervoor is dat een besluit als bedoeld in artikel 39, tweede en vijfde lid, van de Wbb ten aanzien van geen van de besluiten krachtens de Wbb die hetzij bij de Wkpb zelf (zie artikel 1, onderdeel b, onder 2°, van de Wkpb), hetzij bij het Aanwijzingsbesluit Wkpb als beperkingenbesluit zullen worden aangewezen, kan worden aangemerkt als een beperkingenbesluit als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Wkpb.

Onderdelen B en D

Wijziging van de artikelen 1, onderdeel c, en 3, tweede lid, van de Wkpb

De onderdelen B en D van deze nota van wijziging hangen samen met de wijziging van artikel 3, eerste lid, van de Wkpb, zoals voorgesteld bij onderdeel D van de eerste nota van wijziging. Die wijziging strekt ertoe om voor zover beperkingenbesluiten door het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen of door een gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in die wet worden genomen, deze in het kader van de Wkpb op één lijn te stellen met beperkingenbesluiten die worden genomen door gemeentelijke bestuursorganen. Als gevolg van deze wijziging van artikel 3, eerste lid, van de Wkpb zullen eerstgenoemde beperkingenbesluiten, naast de beperkingenbesluiten van gemeentelijke bestuursorganen, ook moeten worden ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister. Dit brengt met zich dat de definitie van dit begrip, zoals opgenomen in artikel 1, onderdeel c, van de Wkpb, niet meer toereikend is, omdat deze definitie ervan uitgaat dat in het gemeentelijke beperkingenregister alleen beperkingenbesluiten van gemeentelijke bestuursorganen worden ingeschreven. De in verband hiermee in onderdeel B voorgestelde wijziging van deze definitie houdt in dat de zinsnede«van een gemeentelijk bestuursorgaan», die de beperkingenbesluiten omschrijft die in het gemeentelijke beperkingenregister moeten worden ingeschreven, wordt vervangen door «van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 3, eerste lid».

Nu als gevolg van de hiervoor genoemde wijziging van artikel 3, eerste lid, van de Wkpb dit artikellid niet langer uitsluitend betrekking heeft op beperkingenbesluiten van gemeentelijke bestuursorganen, is ook de zinsnede «van een ander dan gemeentelijk bestuursorgaan» in artikel 3, tweede lid, van de Wkpb niet meer toereikend om de werkingssfeer van dat artikellid af te bakenen ten opzichte van artikel 3, eerste lid. De in verband hiermee in onderdeel D voorgestelde wijziging van artikel 3, tweede lid, van de Wkpb houdt in dat de zinsnede «van een ander dan gemeentelijk bestuursorgaan» wordt vervangen door «van een ander bestuursorgaan dan een bestuursorgaan als bedoeld in het eerste lid».

Onderdeel C

Wijziging van artikel 2, vierde lid, van de Wkpb

Onderdeel C voegt aan artikel 2, vierde lid, van de Wkpb een nieuwe zin toe. In deze zin wordt de eerste zin van dat artikellid van overeenkomstige toepassing verklaard op de beperkingenbesluiten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2° tot en met 6°, van de Wkpb. Deze wijziging is noodzakelijk omdat de situaties waarop artikel 2, vierde lid, eerste zin, van de Wkpb betrekking heeft zich ook kunnen voordoen bij beperkingenbesluiten als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 2° tot en met 6°, van de Wkpb. Ook deze kunnen immers worden gewijzigd of komen te vervallen.

Onderdelen E en J

Wijziging van de artikelen 7, derde lid, en 15, tweede en derde lid, van de Wkpb

Artikel 7 van de Wkpb heeft betrekking op de inschrijving van documenten in het gemeentelijke beperkingenregister. Artikel 15 van de Wkpb heeft betrekking op het aanbieden ter inschrijving in de openbare registers van documenten aan het Kadaster.

De artikelen 7, derde lid, en 15, tweede lid, zoals gewijzigd door het wetsvoorstel, bestaan uit verschillende onderdelen die zijn uitgesplitst voor de te onderscheiden beperkingenbesluiten als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 1° tot en met 6°, van de Wkpb. Daarbij is aan de omschrijving van beperkingenbesluiten die op meer dan één bestuurlijk niveau kunnen worden genomen (zowel door een gemeentelijk als provinciaal bestuursorgaan of door het bestuur van een openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen of door een gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in die wet) uitdrukkelijk toegevoegd wie het bevoegd gezag moet zijn om het betreffende beperkingenbesluit op de voet van ofwel artikel 7 ofwel artikel 15 van de Wkpb te kunnen inschrijven respectievelijk ter inschrijving te kunnen aanbieden. Deze toevoegingen zijn echter overbodig, omdat reeds uit de verwijzing in de artikelen 7, eerste lid, en 15, eerste lid, van de Wkpb naar artikel 3, eerste lid, respectievelijk artikel 3, tweede lid, van de Wkpb voldoende duidelijk volgt van welke bestuursorganen de beperkingenbesluiten op grond van artikel 7 van de Wkpb en van welke bestuursorganen de beperkingenbesluiten op grond van artikel 15 van de Wkpb moeten worden ingeschreven. In de onderdelen E, onder 1 en 2, en J, onder 1 en 2, van deze nota van wijziging wordt daarom voorgesteld deze toevoegingen te doen vervallen.

Onderdeel J, onder 3, bevat een redactionele wijziging van artikel 15, derde lid, van de Wkpb die verband houdt met het feit dat als gevolg van de in artikel 12, onderdeel I, onder 1, van het wetsvoorstel voorgestelde wijziging van artikel 15, eerste lid, van de Wkpb, dit lid niet langer de onderdelen a en b bevat.

Onderdeel F

Wijziging artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wkpb

Onderdeel F wijzigt artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wkpb. Deze wijziging behelst het vervangen van «een verklaring» door «een vervallenverklaring». Hiermee wordt dit artikelonderdeel terminologisch in overeenstemming gebracht met de andere artikelen van de Wkpb waarin naar de hier bedoelde verklaring wordt verwezen.

Onderdeel G

Wijziging van artikel 10, derde lid, van de Wkpb

Onderdeel G heeft betrekking op artikel 10, derde lid, van de Wkpb, zoals gewijzigd bij onderdeel F van de eerste nota van wijziging. Met de thans voorgestelde wijziging wordt de grondslag om op grond van de eerste zin van dit artikellid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te geven verruimd. De aanvankelijk voorgestelde grondslag – de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het beschikbaar houden van gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, geschiedt – bleek bij nader inzien te beperkt, omdat op basis daarvan alleen regels kunnen worden gegeven met betrekking tot het toezenden van de in artikel 6 van de Wkpb bedoelde gegevens aan de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wkpb, en niet al het berichtenverkeer met de landelijke voorziening onder die noemer kan worden gebracht.

In dat verband wordt gedoeld op het berichtenverkeer dat plaatsvindt tussen het Kadaster en de landelijke voorziening bij de uitvoering van artikel 10, tweede lid, van de Wkpb.

In de thans voorgestelde wijziging van artikel 10, derde lid, van de Wkpb wordt het criterium voor het geven van regels bij of krachtens algemene maatregel van bestuur in algemene zin verruimd tot «het berichtenverkeer met de landelijke voorziening». Hierdoor is ook voor het geven van regels ten aanzien van laatstgenoemde vorm van berichtenverkeer met de landelijke voorziening in een toereikende delegatiegrondslag voorzien.

Onderdeel H

Wijziging van artikel 10a, eerste lid, van de Wkpb

Onderdeel H wijzigt in artikel 10a, eerste lid, van de Wkpb de verwijzing naar het artikel dat de grondslag vormt voor de landelijke voorziening. Thans wordt nog uitsluitend verwezen naar artikel 10, eerste lid, van de Wkpb en niet langer meer ook naar het tweede lid van dat artikel. Dit betreft louter een redactionele aanscherping.

Onderdeel I

Wijziging van artikel 13, tweede lid, van de Wkpb

Onderdeel I voegt aan artikel 13, tweede lid, van de Wkpb een nieuw onderdeel c toe. Door deze wijziging krijgt de in artikel 13 van de Wkpb bedoelde aansprakelijkheid van de gemeente ook betrekking op het onvoldoende naleven van de in artikel 10, eerste lid, van de Wkpb bedoelde verplichting van burgemeester en wethouders om ervoor zorg te dragen dat de in artikel 6 van de Wkpb bedoelde gegevens – de in de gemeentelijke beperkingenregistratie opgenomen gegevens – door middel van een daartoe strekkende landelijke voorziening op zodanige wijze beschikbaar worden gehouden voor het Kadaster, dat dit de betreffende gegevens te allen tijde langs elektronische weg kan ophalen en raadplegen.

Met dit onderdeel van de verplichtingen die krachtens de Wkpb op burgemeester en wethouders rusten, welke verplichting voor het stelsel van de Wkpb van wezenlijk belang is omdat hierdoor de koppeling tot stand wordt gebracht tussen de gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen en het Kadaster, was tot op heden in artikel 13 van de Wkpb per abuis geen rekening gehouden.

Onderdeel K

Wijziging van artikel 17b van de Wkpb

Onderdeel K heeft betrekking op artikel 17b van de Wkpb. Dit is één van de voorgestelde overgangsrechtelijke artikelen voor de ten tijde van de inwerkingtreding van de Wkpb bestaande beperkingenbesluiten.

De in onderdeel K voorgestelde wijziging betreft de toevoeging van een nieuw tweede lid. Deze toevoeging heeft betrekking op de in artikel 17b, eerste lid, bedoelde beperkingenbesluiten, voor zover het betreft beperkingenbesluiten krachtens de Wbb die zijn genomen door een orgaan van een provincie en nadien een gemeente of plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen met de betreffende provincie is gelijkgesteld bij of krachtens artikel 88 van de Wbb. Deze gelijkstelling heeft betrekking op de toepassing van een aantal artikelen van de Wbb, zoals in artikel 88 van die wet nader omschreven. Het betreft hier mede artikelen die ten grondslag liggen aan besluiten die onder de werking van de Wkpb zullen vallen.

Uit de verwijzing in het voorgestelde artikel 17b, eerste lid, van de Wkpb naar artikel 15, eerste lid, van die wet vloeit voort dat wanneer sprake is van de overgang van bevoegdheden krachtens de Wbb van de provincie naar een gemeente of plusregio zoals hiervoor bedoeld, het betreffende orgaan van de provincie, en dus niet het thans bevoegde orgaan van de gemeente of plusregio, dient te bezien of de door hem genomen beperkingenbesluiten nog de grondslag vormen voor een op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Wkpb van kracht zijnde publiekrechtelijke beperking. Tevens volgt uit de verwijzing naar artikel 15, eerste lid, van de Wkpb dat in de situatie zoals hiervoor bedoeld, de betreffende beperkingenbesluiten niet moeten worden ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister, maar ter inschrijving in de openbare registers moeten worden aangeboden aan het Kadaster.

Aan deze consequenties van de toepassing van artikel 17b, eerste lid, van de Wkpb kleven de volgende bezwaren.

In de eerste plaats heeft voornoemde overgang van bevoegdheden ertoe geleid dat de provincie haar inhoudelijke bemoeienis met de betreffende beperkingenbesluiten heeft verloren. Vaak zal zij niet over de actuele kennis beschikken om te kunnen bezien of het aanbieden ter inschrijving van die beperkingenbesluiten op grond van artikel 17b, eerste lid, van de Wkpb is aangewezen.

Verder leidt de inschrijving van de betreffende beperkingenbesluiten in de openbare registers ertoe dat beperkingenbesluiten krachtens de Wbb met betrekking tot het grondgebied van een gemeente of plusregio die thans het bevoegd gezag is in het kader van de Wbb op twee verschillende plaatsen zijn terug te vinden; in de openbare registers bij het Kadaster voor zover het betreft beperkingenbesluiten die nog zijn genomen toen de provincie het bevoegd gezag was, en in het gemeentelijke beperkingenregister voor zover het betreft beperkingenbesluiten die zijn genomen vanaf het moment dat de gemeente of plusregio het bevoegd gezag is geworden. Dit is vanuit het oogpunt van eenduidige informatievoorziening onwenselijk.

Teneinde deze bezwaren weg te nemen is in artikel 17b, tweede lid (nieuw), eerste zin, van de Wkpb ten aanzien van de betreffende beperkingenbesluiten krachtens de Wbb bepaald dat in afwijking van het eerste lid deze beperkingenbesluiten overeenkomstig artikel 7, eerste en tweede lid, van de Wkpb moeten worden ingeschreven. Daarmee worden burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een van kracht zijnde publiekrechtelijke beperking, in welk geval inschrijving van het betreffende beperkingenbesluit noodzakelijk is. Tevens brengt deze wijziging met zich dat als tot inschrijving moet worden overgegaan, deze dient plaats te vinden in het gemeentelijke beperkingenregister en niet in de openbare registers bij het Kadaster.

In artikel 17b, tweede lid (nieuw), laatste zin, van de Wkpb is in aanvulling hierop bepaald dat op de inschrijving van beperkingenbesluiten als hiervoor bedoeld artikel 17a, vierde lid, van de Wkpb van overeenkomstige toepassing is. De koppeling met dit artikellid is noodzakelijk om te bewerkstelligen dat na de inschrijving van de beperkingenbesluiten in het gemeentelijke beperkingenregister de vermeldingen van de betreffende publiekrechtelijke beperkingen uit de kadastrale registratie worden verwijderd.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius

De Minister van Justitie,

E. M. C. Hirsch Ballin

Naar boven