30 599
Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake colleges van bestuur en raden van toezicht

nr. 23
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2009

Bij dezen informeer ik u over hetgeen ik heb ondernomen na toezending van mijn brief van 4 december 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–09, 30 599, nr. 22) inzake het onderzoek naar de mogelijkheden van het recht van enquête als antwoord op de vraag naar de mogelijkheden om in te grijpen bij falend intern toezicht.

De vakbonden hebben positief gereageerd en denken constructief mee over mogelijk gebruik van het recht van enquête. Zodra het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de ondernemingsraden in verband met de medezeggenschap van personeel en deelnemers in de educatie en het beroepsonderwijs (medezeggenschap educatie en beroepsonderwijs) in werking treedt, kunnen de vakbonden op grond van de bepalingen in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gebruik maken van het recht van enquête.

Wanneer de situatie zich voordoet dat een interne toezichthouder zodanig tekortschiet in de controlerende taak dat dit het functioneren van de organisatie en de belangen van studenten, personeel of anderen ernstig schaadt, kan de ondernemingsraad door tussenkomst van de vakbond de gang naar de Ondernemingskamer maken.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven