Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2014
Per 1 januari 2014 is (in het kader van de extramuralisering) de AWBZ-aanspraak op zorgzwaartepakket (ZZP) Verpleging en Verzorging 03 voor nieuwe cliënten
komen te vervallen. Het extramuraliseren van verblijfszorg in 2013 en 2014 vormt een uitwerking van de maatregel die in het voorjaar van
2012 in het begrotingsakkoord 2013 is aangekondigd. Dit sluit aan bij de maatschappelijke
trend dat veel mensen er voor kiezen thuis te blijven wonen. In veel gevallen kunnen
gemeenten, thuiszorg en curatieve eerste lijnszorg bij cliënten extramurale zorg aan
eigen huis leveren.
ZZP V&V 03 werd de afgelopen jaren ook zo’n 700 keer per maand door transferverpleegkundigen
ingezet voor intramurale herstelzorg in een verzorgingshuis na een ziekenhuisopname.
Deze mogelijkheid was uitgewerkt in een standaardindicatieprotocol voor transferverpleegkundigen.
Het gaat om cliënten met een kortdurende (intensieve) zorgvraag, als gevolg van verzwakking
na operatie c.q. ziekenhuisopname. Bij deze vaak alleenstaande cliënten is zoal sprake
van een status na een fractuur, longproblemen of een hartoperatie, waardoor zij gedurende
een periode van 6 tot 12 weken niet zelfredzaam zijn bij hun dagelijkse activiteiten
(ADL). Het betreft hier nadrukkelijk een andere groep cliënten dan bedoeld bij het
beleid rondom de extramuralisering. Bij cliënten die na ziekenhuisopname moeten herstellen
is namelijk geen sprake van «langer thuis wonen», maar van «tijdelijk niet thuis kunnen
zijn».
Op basis van gesprekken met de beroepsvereniging verpleegkundigen en verzorgenden
(V&VN) en branchevereniging ActiZ schat ik in dat er bij ca. 400 cliënten per maand
na ontslag uit het ziekenhuis een continuïteitsprobleem in de zorgverlening zou kunnen
ontstaan.
Zorgorganisaties hebben diverse stappen gezet in het opzetten van nieuw zorgaanbod.
De verwachting is dan ook dat een groep van ca. 300 cliënten per maand wel naar huis
kan worden ontslagen omdat er sprake is van mantelzorg die samen met de professionele
zorgverleners de benodigde zorg aan de cliënt thuis kan bieden.
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 5 november 2013 (Kamerstuk 30 169, nr. 29) zal in lijn met de aangenomen motie Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 33 770 XVI, nr. 43) een deel van de 11 miljoen extra middelen, die als uitvloeisel van het begrotingsakkoord
voor 2014 beschikbaar zijn, worden ingezet voor het realiseren van goede mantelzorgondersteuning
rondom (tijdelijke) opnames. De komende periode zal ik bezien op welke wijze hieraan
invulling kan worden gegeven. In mijn voortgangsbrief informele zorg die uw Kamer
deze zomer ontvangt, zal ik u hierover nader informeren.
Omdat ik het niet wenselijk acht dat cliënten langer dan medisch noodzakelijk in het
ziekenhuis zijn opgenomen of dat cliënten geconfronteerd worden met voor hen hoge
kosten voor alternatieve vormen van intramurale herstelzorg, heb ik besloten om voor
die cliënten waarbij de zorg na ziekenhuisopname thuis niet afdoende kan worden geregeld
in het jaar 2014 de mogelijkheid tot tijdelijke opname in een AWBZ-instelling in verband
met herstelzorg opnieuw te accommoderen. Over de inrichting van deze oplossing ben
ik in gesprek met de betrokken partijen (CIZ, CVZ, ZN, NZa, V&VN, ActiZ en BTN). Ik
kan u hierbij melden dat transferverpleegkundigen per half februari aanstaande weer
intramurale herstelzorg vanuit de AWBZ kunnen inzetten.
Ik ben ermee bekend dat er de afgelopen jaren ook cliënten op verwijzing van huisartsen
in een AWBZ-instelling van een ziekte konden herstellen (zoals bij een delier na een
blaasontsteking). Op dit moment is niet concreet bekend om hoeveel cliënten dit maandelijks
ging en of het vervallen van de aanspraak op ZZP V&V 03 voor deze cliënten tot problemen
in de zorgverlening leidt. Omdat ik wil weten of en zo ja in welke gevallen hier problemen
ontstaan, heb ik de hiervoor genoemde betrokken partijen elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid
gevraagd hier een inventarisatie naar te doen. In maart van dit jaar informeer ik
uw Kamer nader over de uitkomsten van deze inventarisatie en de eventueel door mij
te nemen maatregelen. Tevens zal ik in samenhang met alle plannen rondom de hervorming
langdurige zorg bezien of, en zo ja, welke acties er nodig zijn bij het regelen van
deze zorg in verband met «het tijdelijk niet thuis kunnen zijn» in 2015. Ik informeer
Uw Kamer zodra het besluit daarover is genomen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn