Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2013
De Vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij op 27 juni
2013 verzocht om een reactie op de brief van de NZa van 30 mei jl aan mij over de
ontwikkeling van de contracteerruimte AWBZ 2013. Ik wil gaarne aan dit verzoek voldoen.
In de AWBZ wordt vooraf het budget vastgesteld dat in enig jaar beschikbaar is voor
de uitvoering van de AWBZ met betrekking tot de zorg die wordt verstrekt in natura
(de zogenaamde contracteerruimte). In 2013 is de contracteerruimte vastgesteld op
€ 21, 8 mld. Vervolgens worden de beschikbare bedragen verdeeld over de 32 zorgregio’s,
zodat de zorgkantoren voor 1 november voorafgaand aan het betreffende zorgjaar afspraken
kunnen maken met de zorgaanbieders voor het leveren van AWBZ zorg.
Omdat de feitelijke kostenontwikkeling en de verdeling over de sectoren kan afwijken
van de verwachtingen, maak ik gebruik van twee instrumenten. Naast een monitor door
de NZa heb ik een bedrag (van in 2013 € 171,5 mln) nog niet toegedeeld aan de contracteerruimte.
Dit zijn de zogeheten herverdelingmiddelen.
Elk jaar brengt de NZa een advies uit over de ontwikkeling van de zorguitgaven in
relatie tot de omvang van de contracteerruimte. De Nza adviseert mij dan op welke
wijze de herverdelingsmiddelen het beste kunnen worden ingezet.
Dit is een werkwijze die alle vele jaren wordt gevolgd. Veelal volg ik het NZa advies
en geef toestemming om de herverdelingsmiddelen aan de contracteerruimte toe te voegen.
Zorgkantoren kunnen dan tot 1 november in het lopende jaar aanvullende afspraken maken
met zorgaanbieders en zo aan hun zorgplicht voldoen.
Ook dit jaar wordt deze procedure gevolgd. De NZa heeft in haar advies aangegeven
dat het huidige niveau van de contracteerruimte onvoldoende is om aan de zorgplicht
te voldoen. Als het NZa advies wordt gevolgd verwacht de NZa echter dat 2013 binnen
de beschikbare contracteerruimte kan worden afgerond1
In het advies stelt de NZa voor om naast de inzet van de herverdelingsmiddelen ook
de margeregeling open te stellen en meer flexibiliteit te bieden bij de uitwisseling
tussen geoormerkte en niet geoormerkte gelden binnen de contracteerruimte.
Ik zal binnenkort op dit advies reageren. Mijn intentie is om de herverdelingsmiddelen
toe te kennen en ook de flexibiliteit tussen de verschillende onderdelen van de contracteerruimte
te vergroten conform het advies van de NZa.
Ik heb nog aarzelingen bij het openstellen van de margeregeling. De margeregeling
houdt in dat zorgkantoren 0,5% ruimte krijgen om meer afspraken de maken dan de omvang
van de contracteerruimte. Dit vanuit de verwachting dat een deel van de contracteerruimte
bij de eindafrekening niet blijkt te zijn benut. Openstellen van de contracteerruimte
heeft echter het risico in zich dat toch een overschrijding zal plaatsvinden van het
kader, als blijkt dat de onderbenutting van de contracteerruimte minder is dan op
basis van historische gegevens mocht worden verwacht.
Gezien de ernstige financiële situatie waarin ons land zich momenteel bevindt, vind
ik het niet verantwoord om thans een risico in te bouwen op kostenoverschrijding in
de AWBZ. Daarbij speelt ook dat zorgkantoren minder gebruik hoeven te maken van de
margeregeling als het hen lukt om de contracteerruimte volledig te benutten. De NZa
stelt immers dat in totaliteit de contracteerruimte niet zal worden overschreden.
Ik wil daarom het besluit over de margeregeling aanhouden. Ik zal de NZa vragen de
AWBZ uitgaven te blijven monitoren en aan te geven als knelpunten zich zouden gaan
aandienen. In het najaar kan ik dan alsnog bezien of inzet van de margeregeling noodzakelijk
is.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn