nr. 28
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2008
U vroeg voor het hoofdlijnendebat over Zeker van Zorg, nu en straks mijn
reactie op de brief die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) u zond
over Zeker van Zorg. Met deze brief kom ik aan uw verzoek tegemoet. Gezien
de korte termijn is dit een reactie op hoofdlijnen.
Het verheugt mij dat de VNG de visie en voorstellen als een kans ziet
om participatie van de burger op lokaal niveau goed vorm te geven. Ik deel
de mening van de VNG dat verschuiving van beleidsverantwoordelijkheden op
zorgvuldige wijze moet gebeuren. Ik merk hierbij op dat ik op dit moment wil
onderzoeken onder welke voorwaarden specifieke onderdelen van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) zich lenen voor overheveling naar het gemeentelijk
domein. Ik wil hier ook de evaluatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo), die eind volgend jaar zal plaatsvinden, bij betrekken. Nu reeds afspraken
maken over een feitelijke overheveling is mij nog te prematuur.
Waar het gaat om het schrappen van de grondslag psychosociaal per 1 januari
2009 voor de functies ondersteunende begeleiding (dagdelen) en persoonlijke
verzorging, geldt dat gemeenten hiervoor gecompenseerd zullen worden. Ik kan
me voorstellen dat we hierbij een vergelijkbaar overgangsregime hanteren als
in 2008 is gebeurd, toen voor deze grondslag de ondersteunende begeleiding
(uren) werd geschrapt. Ik zal hier uiteraard verdere afspraken met de VNG
over gaan maken.
Ten aanzien van het herzien van de functie van begeleiding kan ik het
volgende opmerken. Participatie is bij uitstek een taak die (via de Wmo) bij
de gemeenten is belegd. Met het vervallen van de doelstelling participatie
voor de functie begeleiding komen dus niet zonder meer nieuwe taken op de
gemeenten af. Om inzicht te krijgen in de effecten van de maatregel wordt
momenteel onderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt ook gekeken naar de effecten
voor gemeenten (evenals die voor andere partners). De resultaten
van het onderzoek komen aan het eind van de zomer beschikbaar en ik zal u
daar rond Prinsjesdag over informeren.
Kortom, de zorgen van de VNG begrijp ik, maar ik vind het nog te vroeg
om te kunnen stellen of deze reëel zijn en ik vind het zeker te vroeg
om te stellen dat de overdracht niet zorgvuldig zou zijn. Bij de uitwerking
van de aangekondigde maatregelen uit de brief Zekere Zorg zijn de nodige zorgvuldigheidsstappen
ingebouwd, zoals hierboven geschetst.
Uiteraard zal ik ook met de VNG in overleg treden, en wat mij betreft
op de kortst mogelijke termijn, om te kijken hoe we hier gezamenlijk uitwerking
aan kunnen geven.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker