Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2012
De motie-Voortman van 21 juni 2011 (Kamerstukken II, 30 597, 193) verzoekt de regering om het Nibud te vragen een richtbedrag voor waskosten vast
te stellen. Het onderzoek is inmiddels afgerond.1 In deze brief presenteer ik de resultaten van het onderzoek.
Het rapport «Richtlijn waskosten zorginstellingen» brengt de kosten in beeld die gemoeid
zijn met het wassen van kledingvan cliënten die verblijven in een AWBZ-instelling.
Het doel van de richtlijn is om instellingen en cliëntenraden een handvat te geven
bij het organiseren van het wasproces en het vervolgens gezamenlijk vaststellen van
de vergoeding door cliënten. Een richtlijn is een indicatie van de waskosten waarbij
wordt uitgegaan van bepaalde standaardprocessen (uitgangspunten). Een richtlijn is
derhalve geen norm.
Het Nibud is uitgegaan van een normaal waspatroon van kleding per maand voor een persoon.
De kosten die vallen onder de AWBZ-verstrekking, zoals lakens en handdoeken, de meerkosten
door een aandoening en het intern transport van was, zijn vanzelfsprekend niet opgenomen
in de richtlijn.
In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt in drie hoofdprocessen voor het wassen
van kleding. Er zijn zorgaanbieders waar de cliënt zelf zijn eigen was met behulp
van apparatuur kan doen. Er kan ook een interne wasserij aanwezig zijn in de instelling
waar het personeel de was voor de cliënten doet. Tot slot kan de was worden uitbesteed
aan een externe wasserij. Bij de keuze van de instelling voor een van de drie opties,
spelen verschillende factoren een rol. Het Nibud noemt ondermeer de doorlooptijd,
de mate van logistieke betrokkenheid, betrouwbaarheid, service, kwaliteit en slijtage
en het aantal cliënten dat gebruik maakt van de voorziening.
De belangrijkste conclusies zijn de volgende. Bij een kleine meerderheid van de onderzochte
42 instellingen wordt de was extern gewassen. Een derde van de instellingen biedt
de bewoners de mogelijkheid om zelf de was te doen. Als de was door een wasserij binnen
de instelling of op een andere locatie wordt verzorgd variëren de vergoedingen die
aan cliënten worden doorberekend van € 10,– tot € 50,–. Als de was door een externe
wasserij wordt gewassen, varieert het bedrag dat wordt doorberekend aan de klant van
€ 22,– tot € 95,–. Dit spoort met het beeld uit het onderzoek naar vrijwillige bewonersbijdrage
uitgevoerd door Research voor Beleid in 2009 waar het gemiddelde bedrag voor waskosten
per cliënt € 35,– per maand bedroeg.
Het Nibud heeft voor elk van de drie hoofdprocessen een richtlijn berekend.
Uitgaande van 2 wasbeurten per week is de richtlijn voor het zelf wassen door de cliënt
in de instelling € 17,68.
Bij intern wassen is er binnen de instelling een aparte ruimte aanwezig met was- en
droogapparatuur, waar personeel zorg draagt voor het wasproces. De richtlijn voor
interne wasserij bedraagt € 73,34.
Bij het extern wassen wordt de was uitbesteed aan een wasserij. De richtlijn voor
extern wassen is tussen de € 88,16 – € 110,12 per maand.
Het Nibud-onderzoek geeft inzicht in de kostprijs voor het wassen van kleding. Het
Nibud-onderzoek geeft geen uitsluitsel waarom veel zorgaanbieders minder vergoeding
vragen voor waskosten
De richtlijn geeft cliëntenraden en zorgaanbieders een objectief en praktisch handvat
om een doordachte keuze te maken over het wasaanbod en de prijs. Met deze richtlijnen
is er transparantie over de kosten van verschillende wasprocessen. Zorgaanbieders
en cliëntenraden kunnen deze informatie gebruiken als afwegingskader om te beslissen
hoe het wasproces het beste geregeld kan worden en om in onderling overleg afspraken
te maken over de vergoedingen die cliënten betalen.
Er zijn mogelijkheden om de kosten voor de was lager te houden dan extern wassen en
naar andere oplossingen te zoeken. Het in huis doen van de was is goedkoper dan de
was uitbesteden. Het mogelijk maken dat de cliënt zelf de was doet, maakt het ook
goedkoper. Er zijn ook zorgaanbieders die het wassen van kleding onderdeel maken van
de dagbesteding van de bewoners. Mantelzorgers en vrijwilligers kunnen ook de was
verzorgen. Een inspirerend initiatief is daarnaast de pilot van het LOC Zeggenschap
in Zorg en de Vastenlastenbond in Brabant. Insteek van de pilot is dat voor een grote
groep cliënten een gezamenlijke afspraak wordt gemaakt waar dan de prijzen lager uitvallen.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner