Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2011
Hierbij doe ik u toekomen het verslag van de gesprekken die ik heb gevoerd met cliënt- en patiëntorganisaties, (koepels van)
aanbieders en gemeenten over specifieke groepen in verband met de decentralisatie van de extramurale begeleiding.1 Daarmee kom ik tegemoet aan mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg Wmo/thuiszorg van 27 september jl. (Kamerstuk 30 597, nr. 217).
In de Bestuursafspraken 2011–2015 hebben Rijk en gemeenten afgesproken om voor de decentralisatie van de begeleiding: «te
onderzoeken voor welke specifieke groepen specifieke maatregelen moeten worden getroffen».
Ik vind dat een belangrijke afspraak, omdat ik vind dat de decentralisatie van de functie extramurale begeleiding zorgvuldig
plaats moet vinden.
Samen met de VNG heb ik daarom intensief gesproken met verschillende patiënt- en cliëntorganisaties, (koepels van) aanbieders
en gemeenten om erachter te komen wat wij met elkaar onder specifieke groepen verstaan. Het resultaat ligt nu voor u. Een
gedegen overzicht van die groepen waar we tijdens de transitie van de extramurale begeleiding speciale aandacht aan besteden.
In het verlengde van wat wij tijdens het AO van 27 september jl. hebben gewisseld, kan ik u nogmaals melden dat ik geen specifieke
groepen uitzonder van de decentralisatie van de extramurale begeleiding. Op grond van de gesprekken ben ik van mening dat
dit niet nodig is. Wel hebben de VNG en ik samen vastgesteld dat er extra maatregelen nodig zijn voor de in de gesprekken
genoemde groepen. U kunt daarbij denken aan maatregelen als, ondersteuning aan gemeenten bij het vormgeven van «het gesprek»
met daarbij specifieke aandacht voor de groepen die zijn genoemd. Of een maatregel gericht op inkoop van ondersteuning voor
groepen die bijvoorbeeld klein in omvang zijn.
Ook verspreidt het Transitiebureau goede voorbeelden van samenwerking tussen gemeenten en onder andere huisartsen.
Ik heb het Transitiebureau, waarin VWS en de VNG samenwerken, opdracht gegeven de extra maatregelen die getroffen moeten worden
verder uit te werken. Daarbij kijkt het Transitiebureau ook welke innovatieve mogelijkheden er zijn.
Op dit moment wordt in samenwerking met cliëntorganisaties, aanbieders en gemeenten gewerkt aan een handreiking waarin dit
per groep wordt bekeken.
Het Transitiebureau spreekt verder tweemaandelijks met (koepels van) aanbieders, gemeenten en patiënt- en cliëntorganisaties
over de voorbereidingen op de decentralisatie van de begeleiding. In die gesprekken bespreken we met hen de verdere uitwerking
van de maatregelen. We zorgen op die manier samen voor een zorgvuldige voorbereiding op de decentralisatie van de extramurale
begeleiding.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner