30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2010

In de brief van 28 augustus 2009 (TK 2008–2009, 30 597, nr. 101) is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de verbetering van de privacy in de zorghuizen en de gehandicaptensector tot en met 2009. In die brief is u ook gemeld dat uw Kamer in 2010 wederom zal worden geïnformeerd over de voortgang op dit dossier. Door middel van deze brief geef ik invulling aan deze toezegging.

In 2009–2010 hebben instellingen in beide sectoren grote inspanningen geleverd om de privacy te verbeteren. De instellingen zijn daarbij ondersteund door de inzet van de extra middelen van het Beleidsakkoord bij «samenwerken en samenleven» (TK 2008–2009, 31 070, nr. 24). Deze stimuleringsmaatregel (€ 160 miljoen) heeft er voor gezorgd dat 3404 plaatsen in de zorghuizen en 3140 plaatsen in de gehandicaptensector in de jaren 2010–2012 versneld kunnen worden verbeterd.

Tegelijkertijd zijn er ook instellingen waarbij ik me zorgen maak over de voortgang. Deze instellingen zijn in 2010 door ambtenaren van mijn departement opnieuw bezocht en de voortgang is besproken.

Hierna ga ik in op de stand van zaken van de meerbedskamers in de zorghuizen en de rood/oranjeplaatsen in de gehandicaptenzorg.

Stand van zaken zorghuizen

Vanaf 1998 is er inzet gepleegd om het aantal meerbedskamers in de zorghuizen terug te dringen. Deze inspanningen zijn in 2007 geïntensiveerd ((TK 2006/2007, 30 800 XVI, nr. 146). Er waren op dat moment 27 665 plaatsen in drie- en meerbedskamers. De ambities was ultimo 2010 deze plaatsen te hebben vervangen door (splitsbare) tweepersoonskamers.

De voortgang in de afbouw en de prognose tot en met 2012 is in onderstaande tabel uitgewerkt. Deze gegevens zijn bijgewerkt tot augustus 2010 (bron: Verbeterplannen instellingen zoals aangeleverd bij VWS).

Aantal plaatsen in drie- en meerpersoonskamers (afgeronde cijfers)
 

In 2012

In 2011

Augustus 2010

Mei 2009

Januari 1998

Driepersoonskamers

54

630

531

1 530

2 256

Vierpersoonskamers

1 228

3 172

4 840

7 072

20 755

Vijfpersoonskamers

60

65

200

125

1 995

Zespersoonskamers

0

12

30

72

2 658

Totaal

1 342

3 879

5 601

8 789

27 665

Het aantal drie- en meerbedsplaatsen is ten opzichte van 2009 met 3188 plaatsen afgenomen (dat is een afbouw van 36%). Op basis van de met de achterblijvende instellingen gevoerde gesprekken en de inzet van de bouwimpuls is de verwachting dat in 2011 1722 en in 2012 2537 plaatsen verdwijnen. In 2013 moeten nog 1342 plaatsen worden verbeterd. Uit de gevoerde gesprekken met die instellingen is mij gebleken dat ook voor die plaatsen verbeterplannen zijn opgesteld maar nog niet kunnen worden uitgevoerd.

Een deel van deze vertraging in de voortgang is terug te voeren tot de huidige financiële crisis en de veranderende regelgeving op het terrein van de financiering van de kapitaallasten. Anderzijds zijn er ook factoren aan te wijzen als de complexiteit en tijdrovendheid van het realiseren van nieuw(ver)bouwplannen, ruimtelijke ordeningsdiscussie op lokaal niveau en een te geringe daadkracht bij de instelling bij het opzetten van verbetertrajecten.

Naast de drie- en meerpersoonskamers zijn er nu nog niet splitsbare tweepersoonskamers in gebruik. In veel van de nu lopende verbeteringstrajecten worden ook deze niet splitsbare kamers omgevormd naar één- en splitsbare tweepersoonskamers. Ook na 2012 zullen er nog een aantal niet splitsbare tweepersoonskamers in gebruik zijn. Ik teken daarbij aan dat er ook situaties zijn waar mensen juist niet graag alleen op een kamer verblijven (bijv. wanneer zij angstig zijn alleen te blijven of ingeval zij partners zijn).

Stand van zaken gehandicaptenzorg

Voor de gehandicaptensector is een vergelijkbaar traject aan de orde. Instellingen in deze sector schoten vooral tekort op het gebied van het sanitair, de groepsgroottes en te kleine éénpersoonskamers1. Woongebouwen die «ruim onvoldoende» scoorden op deze punten kregen het predicaat «rood», die «onvoldoende» scoorden kregen het predicaat «oranje».

De aanpak van de oranje en rood scorende woongebouwen richt zich op woongebouwen bij grootschalige instellingen in Nederland. Kleinschalige en semimurale locaties (< 50 plaatsen) scoorden op deze aspecten van privacy in 2003 aanzienlijk beter. Om die reden zijn deze locaties niet in het verbeterprogramma opgenomen.

Het verbeterprogramma is dus gericht op de 10 250 plaatsen in oranje en rood scorende woongebouwen op grootschalige locaties en moest afgerond zijn op 1 september 2008.

 

Aantal rood/oranje plaatsen

Vervangen/verbeterd of (ver)nieuwbouw(d)

Aantal nog niet aangepaste plaatsen

monitor 2003

10 250

 

10 250

periode 2003–2009

 

4 864

5 386

rapportage 2010

5 386

941

4 445

Gepland in 2011

4 445

1 902

2 643

Gepland In 2012

2 643

1 516

1 127

Nog te verbeteren in 2013

1 127

  

De tabel wijkt af van de tabel uit 2009. Er is nu gekozen in de tabel de daadwerkelijk verbeterde plaatsen aan te geven (tot en met 2010) en een prognose voor de periode tot en met 2012. Voor de prognose geldt dat deze is gebaseerd op oplevering van nieuwe of verbeterde huisvesting in die periode. De aangegane verplichtingen van de betrokken instellingen zijn bij het opstellen van de prognose leidend geweest.

In de periode 2011–2012 vindt een versnellingsslag plaats met de oplevering van 3770 plaatsen. Vooral de inzet van de bouwimpulsmiddelen is hier debet aan. In 2013 moeten nog 1127 plaatsen worden verbeterd. Ook hier geldt dat een deel van deze vertraging in de voortgang is terug te voeren tot de huidige financiële crisis en de veranderende regelgeving op het terrein van de financiering van de kapitaallaste.

Anderzijds zijn er ook factoren aan te wijzen als de complexiteit en tijdrovendheid van het realiseren van nieuw(ver)bouwplannen, ruimtelijke ordeningsdiscussie op lokaal niveau en een te geringe daadkracht bij de instelling bij het opzetten van verbetertrajecten

Belangrijk hierbij is nog op te merken dat in de gehandicaptenzorg ook de samenstelling van de cliëntengroep een rol kan spelen. Voor bepaalde groepen cliënten in de gehandicaptenzorg (vooral SGLVG) is, uit oogpunt van hun welzijn en hun behandeling, een verhuizing een grote belasting. Daarom moet het aantal verhuisbewegingen voor deze bijzondere groep tot het uiterste beperkt blijven. Dat betekent dat in het belang van die cliënten en op uitdrukkelijk verzoek van hun ouders interim-voorzieningen als snelle oplossing geen optie zijn. De consequentie daarvan is dat er een langere periode nodig is om de afbouw van de rode en oranje plaatsen volledig te realiseren. Juist omdat het welzijn van cliënten uitgangspunt is geweest voor de aanpak van de rood en oranje scorende plaatsen, heb ik begrip voor deze situatie. Ik realiseer mij dat dit betekent dat de eerder geformuleerde doelstelling in deze gevallen pas op een later moment volledig wordt bereikt.

Vervolgacties verbeteren privacy

De afgelopen jaren is een intensief uitvoerings- en monitoringsprogramma in gang gezet. Hierbij worden de instellingen die nu nog meerbedskamers of rood/oranje plaatsen hebben, regelmatig door mijn medewerkers bezocht, aangesproken en kritisch gevolgd in elke stap in het afbouwproces. Dit zet ik ook het komend jaar door.

Afbouw meerpersoonskamers in zorghuizen

In 2010 zijn ook alle instellingen (106) die onvoldoende voortgang toonden bij de afbouw van de meerbedskamers aangeschreven over de oorzaken van de vertraging en hoe de instelling denkt 31 december 2010 te halen. Alle instellingen hebben gereageerd. De instellingen hebben aangegeven wat de oorzaken van de vertraging zijn en welke instrumenten zouden moeten worden ingezet om versnelling alsnog te realiseren.

Met de instellingen (60) die aangeven de modernisering niet voor ultimo 2010 te kunnen realiseren zijn in 2010 gesprekken gevoerd. Vijftig van deze instellingen hebben op basis van de aangegane verplichtingen concreet kunnen maken dat in 2011 of 2012 hun meerbedskamers worden afgebouwd. Bij de overige 10 instellingen zijn plannen ontwikkeld maar deze bevinden zich nog niet in een concrete bouwfase.

Verbeteren situatie rood en oranje scorende plaatsen in de gehandicaptenzorg

Ook voor deze sector wordt het wegwerken van de rood en oranje scorende plaatsen van nabij gevolgd. In 2010 zijn ook alle instellingen (42) die onvoldoende voortgang toonden bij de afbouw van de meerbedskamers aangeschreven over de oorzaken van de vertraging en hoe de instelling denkt 31 december 2010 te halen. Alle instellingen hebben gereageerd. De instellingen hebben aangegeven wat de oorzaken van de vertraging zijn en welke instrumenten zouden moeten worden ingezet om versnelling alsnog te realiseren.

De instellingen (13) die te weinig voortgang boeken zullen in de tweede helft van 2010 worden bezocht.

Bijsturen

Zorghuizen en instellingen in de gehandicaptenzorg zijn al enkele jaren op de hoogte dat er voortgang moet worden geboekt met de afbouw van meerpersoonskamers en de rood en oranje scorende plaatsen.

Voor die instellingen die nog meerpersoonskamers of rood en oranje scorende plaatsen hebben kan een voorschrift aan de toelating worden verbonden, gericht op het realiseren van de doelstelling.

De WTZi biedt die mogelijkheid in artikel 13. Bij het niet voldoen aan dit voorschrift kan bestuursdwang of last onder dwangsom worden toegepast of in het uiterste geval de toelating worden ingetrokken.

Uiteraard zal ik dat alleen doen als vaststaat dat de betrokken instelling verwijtbaar omstandigheden zijn toe te rekenen en na het inwinnen van advies bij de IGZ over de bouwkundige staat van de voorziening in relatie tot verantwoorde zorg. Ook betrek ik hierbij het aangewezen zorgkantoor. De continuïteit van zorg voor de cliënten dient uiteraard gegarandeerd te zijn, tegelijkertijd wel in huisvesting van voldoende kwaliteit.

Voor de gehandicaptensector heb ik aan die instellingen die nog geen concrete (verbouw)bouwplannen hebben inmiddels een voorwaarde aan de toelating gesteld. Een dergelijke stap zal ik de komende periode ook zetten voor de zorghuizen.

Conclusie

Ik heb geconstateerd dat een groot aantal aanbieders van zorg zijn verantwoordelijkheid heeft genomen om het wooncomfort van de cliënten te verbeteren en dat doet mij deugd. In beide sectoren is dan ook veel bereikt in het daadwerkelijk verbeteren van de kwaliteit van bestaan via de vorm van de huisvesting van cliënten. De toegekende bouwimpulsmiddelen (€ 160 miljoen) hebben in dit traject een belangrijke versnelling teweeggebracht.

Tegelijkertijd is ook duidelijk dat niet alle instellingen erin geslaagd zijn of zullen slagen om de doelstelling te halen. Ik zal daarom de voortgang intensief blijven volgen en daar waar nodig en mogelijk bevorderen.

Degenen die tot nu toe onvoldoende aanstalten hebben gemaakt plannen te ontwikkelen om hun verblijf in overeenstemming te brengen met wat ik beleidsmatig voorsta, zal ik een voorwaarde verbinden aan de toelating.

Ik zal uw Kamer in 2011 wederom informeren over de voortgang op dit dossier.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Monitoringsonderzoek CBz september 2003 «Kwaliteit gebouwen instellingen in de gehandicaptenzorg».

Naar boven