30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2010

Tijdens de procedurevergadering van 30 juni 2010 heeft u aangegeven een verduidelijking te willen op de vraag wanneer de verpleging van het ziekenhuisbezoek ten laste van de AWBZ of de Zvw komt. De afbakening tussen de AWBZ en de Zvw betaalde verpleging is als volgt vorm gegeven.

Indien een patiënt na behandeling door een medisch specialist naar huis mag en thuis verpleging nodig heeft onder de verantwoordelijkheid van de medisch specialist, is sprake van ziekenhuisverplaatste zorg. Deze verpleging komt ten laste van de Zvw. Het criterium is dat de medisch specialist verantwoordelijk blijft voor de zorg aan de patiënt, die wordt geleverd door de verpleegkundige.

Indien de verantwoordelijkheid van de medisch specialist niet langer nodig is, kan het zijn dat de huisarts de verantwoordelijkheid moet overnemen. Als er dan minder dan één keer per week verpleegkundige handelingen nodig zijn, is nog steeds sprake van Zvw zorg.

Indien een patiënt beperkingen heeft waardoor vaker verpleegkundige handelingen thuis nodig zijn (bijvoorbeeld elke dag) of omdat de patiënt bijvoorbeeld niet in staat is om de huisarts te bezoeken, dan kan de patiënt aanspraak hebben op AWBZ betaalde verpleging.

Een en ander is schematisch uitgewerkt door het CIZ in haar indicatiewijzer 20101 (blz. 99).

Er is sprake van een betrekkelijk complexe situatie waarover door VWS meer dan eens overleg met CVZ, CIZ, ZN wordt gevoerd. De werkgroep ziekenhuisverplaatste zorg, waarin onder meer zijn vertegenwoordigd het CVZ, de NZa, het CIZ, de V&VN, ACTIZ, de NVZ, de NFU heeft onder meer als taak om zich hierover te buigen. Het CVZ zal in september van dit jaar een advies uitbrengen hoe hierin vereenvoudiging aangebracht kan worden. Het CVZ benut de werkgroep voor de afstemming van haar advies. Dit is overigens reeds aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer over ziekenhuisverplaatste zorg van medio 2009.

Ik stel voor dat ik de Tweede Kamer aan de hand van dit advies nader informeer. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven