nr. 135
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2010
Op 3 december jl. heb ik tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste
Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de zorgzwaartefinanciering
gesproken (Kamerstuk 30 597, nr. 132). Daar heb ik toegezegd u schriftelijk
te zullen informeren over de doorwerking van de pakketmaatregel begeleiding
in de pgb’s. Met deze brief doe ik die toezegging gestand.
Doorwerking pakketmaatregel in pgb’s
Uit cijfers van Per Saldo blijkt dat voor nieuwe budgethouders geldt dat
door de pakketmaatregel zij soms een fors lager budget krijgen dan budgethouders
met een vergelijkbaar ZZP maar die reeds over een PGB beschikken. Dit geldt
met name voor budgethouders met een groot budget. U heeft mij om een verklaring
van deze achteruitgang gevraagd.
In de vertaaltabel van zorg in natura naar pgb’s voor 2010 zijn
de functies Ondersteunende en Activerende Begeleiding vervangen door «Begeleiding».
Een deel van de oude functie Activerende Begeleiding is daarbij opgegaan in
de functie Behandeling. Voor sommige ZZP’s heeft dit een positief en
voor andere inderdaad een negatief financieel effect ten opzichte van 2009.
Dit wordt deels veroorzaakt door het feit dat voor behandeling geen pgb wordt
toegekend. Budgethouders die voor het eerst in 2010 een budget ontvangen hebben
in sommige gevallen dus minder te besteden dan bestaande budgethouders die
tot 2012 een beroep kunnen doen op budgetgarantie. Voor nieuwe budgethouders
geldt dat zij vanaf het moment van toekennen van hun pgb voor de eerste keer
zorg inkopen, zij kunnen dus bij hun zorginkoop rekening houden met het budget
dat hen ter beschikking is gesteld.
De teruggang is met name groot bij het ZZP SGLVG1 (Behandeling van Sterk
Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapten in een SGLVG Behandelcentrum).
Dergelijke zware en daarmee gespecialiseerde zorg is in natura
gekoppeld aan het hebben van een speciale toelating. Deze zorg is in een thuissituatie
dan ook vrijwel niet vorm te geven. Ook voor de pakketten LVG 1 t/m 5 is een
aparte toelating nodig om voor volledige bekostiging in aanmerking te komen.
Voor enkele zogenaamde B-pakketen in de GGZ tenslotte geldt eveneens dat de
verschillen in pgb-tarieven tussen 2009 en 2010 relatief groot zijn.
Voor deze groep cliënten geldt dat zij al een jaar zorg ten laste
van de Zvw achter de rug hebben. Om die reden is het niet logisch te veronderstellen
dat zij na afloop van dit jaar hun zorg via een pgb zullen vormgeven. Voor
alle overige ZZP’s zijn de (positieve en negatieve) verschillen veel
minder groot.
In principe vind ik dat mensen in een eigen gekozen leefomgeving, meestal
thuis, zorg moeten krijgen. Van lichte vormen tot zwaardere vormen van zorg,
eventueel in combinatie met zorg vanuit de Zorgverzekeringswet en Wmo, moet
dit kwalitatief goed en betaalbaar gerealiseerd kunnen worden. Er is echter
een punt waarop de behoefte aan zorg, toezicht of bescherming van iemand zo
groot kan zijn, dat een beschermde woonomgeving nodig is. Bijvoorbeeld wanneer
iemand niet meer op mantelzorg kan terugvallen, waardoor zelfstandig wonen
niet meer mogelijk is. Bij bovengenoemde vormen van zorg, waarbij een relatief
grote teruggang in tarief plaatsvindt, ben ik van mening dat dit punt wel
eens bereikt zou kunnen zijn. De vraag die u en ik onszelf moeten stellen,
is wat wij van deze grenzen vinden. Zijn ze ruim genoeg of juist niet? Onlangs
heb ik u een brief gestuurd waarin ik aankondig een antwoord te geven op deze
vragen en dat ik daarvoor eerst wil laten onderzoeken hoe groot de groep mensen
is die met een recht op verblijf toch zelfstandig blijft wonen, welke karakteristieken
zij hebben, wat voor soort zorg zij krijgen en wat de reden is van hun keuze.
Ik wil tevens laten onderzoeken of de grens voor het recht op verblijf juist
gesteld is, of dat deze zou moeten verschuiven naar een zwaardere behoefte
aan zorg, toezicht en/of bescherming. Dit alles helpt mij om inzicht te verkrijgen
in de uitwerking van de huidige grenzen en kaders en te beslissen over eventuele
aanpassingen.
Tenslotte wil ik nog opmerken dat zorgkantoren gebruik kunnen maken van
een CVZ beleidsregel, waarmee zij bij pgb-houders die in het hoogste ZZP per
sector zijn geïndiceerd het pgb naar boven kunnen aanpassen. Dit is mogelijk
als zij meer zorg nodig hebben dan waar ze volgens het geïndiceerde ZZP
recht op hebben. Van deze regeling wordt tot op heden vrij weinig gebruik
gemaakt.
Ik vertrouw erop u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker