30 588
Vaststelling van een nieuwe regeling voor het hoger onderwijs en het onderzoek (Wet op het hoger onderwijs en onderzoek)

nr. 9
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2007

Bij koninklijke boodschap van 8 juni 2006 is bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend een voorstel van wet tot vaststelling van een nieuwe regeling voor het hoger onderwijs en het onderzoek (Wet op het hoger onderwijs en onderzoek; Kamerstukken II 2005/06, 30 588, nr. 2).

De Tweede Kamer heeft op 3 oktober haar verslag over het wetsvoorstel uitgebracht. Tot het uitbrengen van de nota naar aanleiding van het verslag vóór de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 22 november 2006 is het niet meer gekomen. Na de verkiezingen heeft uw Kamer het wetsvoorstel controversieel verklaard.

Met inachtneming van hetgeen in het regeerakkoord van het huidige kabinet is opgenomen over het hoger onderwijs («Er komt na overleg met het onderwijsveld op korte termijn één nieuw geïntegreerd wetsvoorstel voor bekostiging en besturing van hoger onderwijs en onderzoek») heeft de ministerraad op 28 februari 2007 besloten het genoemde wetsvoorstel in te trekken. Daarvan is uw Kamer reeds op de hoogte gesteld bij brief van de minister-president van 28 februari (Kamerstukken II 2006/07, 30 891, nr. 11).

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Naar boven