Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30577 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30577 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van de vermindering van de administratieve lasten wenselijk is administratieve lasten en de daarmee samenhangende irritaties te verminderen op het terrein van de loonheffing en enkele andere belastingwetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:
2. Belastbaar loon is het gezamenlijke bedrag aan loon.
B. Artikel 14 vervalt.
C. In artikel 15a, eerste lid, wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
ab. maaltijden waarbij het zakelijke karakter van meer dan bijkomstig belang is;.
D. Artikel 15b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «per kilometer» vervangen door: per kilometer, met dien verstande dat bij ministeriële regeling afwijkende regels kunnen worden gesteld met betrekking tot vaste vergoedingen ter zake van vervoer ingeval de werknemer hoofdzakelijk naar een vaste plaats van werkzaamheden reist.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. onregelmatige diensten of continudiensten voorzover de vergoeding betrekking heeft op voeding, verlichting of verwarming in de woning, een duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen in de zin van artikel 1 van de Woningwet, de aanhorigheden daaronder begrepen, van de werknemer;.
3. Onderdeel f komt te luiden:
f. telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen – niet zijnde computers en dergelijke apparatuur en bijbehorende apparatuur –, tenzij het zakelijke gebruik van meer dan bijkomstig belang is;.
4. Onderdeel h komt te luiden:
h. personeelsverenigingen en dergelijke, behoudens voorzover is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen regels;.
5. Na onderdeel h wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
ha. personeelsreizen, personeelsfestiviteiten en dergelijke incidentele personeelsvoorzieningen, behoudens voorzover is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen regels;.
E. Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Als vrije vergoeding ter zake van vervoer per openbaar vervoer geldt ten hoogste de prijs van de vervoerbewijzen voor de per openbaar vervoer afgelegde reisafstand, indien de werknemer de vervoerbewijzen ter vergoeding overhandigt of zo spoedig mogelijk zal overhandigen aan de inhoudingsplichtige.
2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
F. Artikel 29, vierde lid, vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.
G. Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. geschenken in natura voorzover de waarde in het economische verkeer daarvan in het kalenderjaar niet meer bedraagt dan € 70, behoudens ingeval de inhoudingsplichtige verzoekt dat loon niet als eindheffingsbestanddeel aan te merken;.
2. In het tweede lid, onderdeel c, onder 2°, wordt «15 percent» vervangen door: 20 percent.
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 3.15, vijfde lid, wordt «75%» vervangen door: 73,5%.
B. In artikel 3.80 wordt «de werknemersaftrek» vervangen door: de reisaftrek.
C. Het opschrift van paragraaf 3.3.2 komt te luiden: REISAFTREK.
D. Artikel 3.85 vervalt.
E. Artikel 3.89 vervalt.
F. Artikel 6.18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. premies als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Zorgverzekeringswet in aanmerking genomen voor het bedrag van de standaardpremie van het kalenderjaar, bedoeld in artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag, verminderd met de in het kalenderjaar ontvangen of ten gunste van de belastingplichtige verrekende zorgtoeslag, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, het voorschot daarop daaronder begrepen, en vermeerderd met de in het kalenderjaar terugbetaalde of verrekende zorgtoeslag, het voorschot daarop daaronder begrepen, die met toepassing van artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen door de Belastingdienst/Toeslagen is teruggevorderd.
2. Na het zesde lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
7. Indien de belastingplichtige op grond van paragraaf 2.1 van de Zorgverzekeringswet niet het gehele kalenderjaar verzekeringsplichtig is, wordt het bedrag van de standaardpremie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, naar tijdsgelang in aanmerking genomen.
8. Het eerste lid, onderdeel b, en het zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot door de belastingplichtige voor zijn rekening genomen premies als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Zorgverzekeringswet, van de in artikel 6.16 bedoelde partner, jonger dan 27-jarige kinderen, ernstig gehandicapte personen van 27 jaar of ouder en zorg-afhankelijke ouders, broers en zusters.
9. Indien premies als bedoeld in paragraaf 3.3 van de Zorgverzekeringswet ter zake van één verzekerde op twee of meer belastingplichtigen als uitgaven drukken, wordt het met toepassing van het eerste lid, onderdeel b, het zevende lid en het achtste lid in aanmerking te nemen bedrag over deze belastingplichtigen verdeeld naar rato van de op hen drukkende uitgaven.
G. Artikel 6.24, tweede lid, onderdelen a en b, komt te luiden:
a. indien het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek € 6783 niet te boven gaat: € 780;
b. indien het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek € 6783 te boven gaat: 11,5% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek.
Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel a, post 31, wordt toegevoegd: leespennen en andere apparatuur met een vergelijkbare functie, alsmede programmatuur, die speciaal zijn ontworpen voor gebruik door dyslectici;.
2. In onderdeel a, post 35, wordt na «doven en slechthorenden;» ingevoegd: oorapparaten tegen stotteren;.
3. In onderdeel a, post 37, wordt voor «katheters» ingevoegd: meetapparatuur en toebehoren voor de zelfdiagnose van de stollingstijd van bloed; medicijnvernevelaars;. Voorts wordt aan die post toegevoegd: zuurstofconcentratoren met toebehoren, alsmede speciaal voor persoonlijk mobiel gebruik ontworpen wagentjes en draagbanden of -tassen voor een zuurstofcilinder of een zuurstofvat;.
In artikel 91 van de Wet op de accijns wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
4. Het bepaalde in het tweede lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een tank minerale oliën bevat die uitsluitend worden afgeleverd in de brandstoftanks van motorrijtuigen, als bedoeld in het derde lid, en van andere schepen dan pleziervaartuigen die in het bezit zijn van en gebruikt worden door degene die de beschikking heeft over de tank.
De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 15, derde lid, wordt «personenauto’s, bestelauto’s of motorrijwielen» vervangen door: motorrijtuigen.
B. Hoofdstuk IV vervalt.
C. Artikel 75 vervalt.
D. In artikel 81a wordt «37c, eerste lid, 47, eerste lid, en 56, eerste lid,» vervangen door: 37c, eerste lid, en 47, eerste lid,.
Artikel 14a van de Wet belasting zware motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zevende lid vervalt onder vernummering van het achtste en negende lid tot zevende en achtste lid.
2. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:
7. Het verzoek om teruggaaf wordt gedaan bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.
Artikel 25, derde tot en met vijfde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag vervalt.
Voor de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2007 op de bedragen, genoemd in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, en derde volzin, alsmede het derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt de in genoemd artikel 10.1 bedoelde tabelcorrectiefactor verlaagd met 0,0052.
Artikel 15, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen komt te luiden:
1. Een aanvraag om een tegemoetkoming met betrekking tot een berekeningsjaar kan tot 1 april van het jaar volgend op het berekeningsjaar worden ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen. Indien de belanghebbende, diens partner of een medebewoner voor de in de eerste volzin genoemde datum is uitgenodigd om over het berekeningsjaar aangifte inkomstenbelasting te doen binnen een termijn die na die datum verloopt, wordt de in die volzin bedoelde termijn verlengd tot de laatste dag van de door de inspecteur voor het indienen van die aangifte gestelde termijn. Indien meer dan een van de personen, bedoeld in de tweede volzin, is uitgenodigd om aangifte inkomstenbelasting te doen, wordt voor de toepassing van die volzin uitgegaan van de aangifte waarvan de indieningstermijn het laatst verloopt.
De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 25, zesde lid, onderdeel b, wordt, «41, tweede lid» vervangen door: 41.
B. In artikel 27e, onderdeel b, wordt «41, tweede lid» vervangen door: 41.
C. In artikel 41 vervallen het eerste lid en de aanduiding «2.» voor het tweede lid.
In artikel 49, vierde lid, onderdeel b, van de Invorderingswet 1990 wordt «41, tweede lid» vervangen door: 41.
1. Voorzover op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel V, onderdeel B, voor een personenauto, een bestelauto of een autobus het tijdvak waarover de belasting is betaald nog niet is verstreken of nog niet is ingegaan, wordt teruggaaf verleend van het bedrag waarmee de belasting is vermeerderd ingevolge hoofdstuk IV van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, zoals dat hoofdstuk tot dat tijdstip luidde.
2. Bedragen van € 5 en minder worden niet terugbetaald.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2. Artikel II, onderdelen F en G, werkt terug tot en met 1 januari 2006.
3. In afwijking van het eerste lid treden artikel I, artikel II, onderdelen A, B, C, D en E, artikel III, artikel IV, artikel V, onderdelen B, C en D, artikel VI en artikel VII in werking met ingang van 1 januari 2007.
4. In afwijking van het eerste lid treedt artikel V, onderdeel A, in werking met ingang van 1 januari 2008.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30577-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.