Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 30573 nr. J |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | 30573 nr. J |
Vastgesteld 10 januari 2025
De vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad1 van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft kennisgenomen van de Staat van Migratie 2024. De voormalig Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze jaarlijkse rapportage, mede namens de voormalig Minister van Buitenlandse Zaken, de voormalig Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de voormalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij brief van 14 juni 20242 aan de Kamer aangeboden.
Naar aanleiding hiervan is op 23 oktober 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Asiel en Migratie.
De Minister heeft op 7 januari 2025 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad, De Man
Aan de Minister van Asiel en Migratie
Den Haag, 23 oktober 2024
De vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft met belangstelling kennisgenomen van de Staat van Migratie 2024. De voormalig Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze jaarlijkse rapportage, mede namens de voormalig Minister van Buitenlandse Zaken, de voormalig Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de voormalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij brief van 14 juni 20243 aan de Kamer aangeboden. Het aangeboden stuk is voor de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA aanleiding om een aantal vragen aan de regering voor te leggen. Ook de leden van de fracties van D66, de PVV en de ChristenUnie wensen een aantal vragen te stellen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben – na een grondige bestudering van de Staat van Migratie 2024, die een uitgebreide analyse bevat van feitelijke, cijfermatige en beleidsmatige ontwikkelingen op het gebied van migratie – enkele belangrijke vragen aan de regering. De vragen van deze leden moeten ook worden gelezen in het licht van het «materiële besluit» van de regering om een asielcrisis uit te roepen en daarbij het staatsnoodrecht te activeren en de Vreemdelingenwet 2000 buiten werking te stellen. Nu de Staat van Migratie 2024 evenwel niet is ingetrokken, vragen deze leden of de regering kan bevestigen dat alle informatie en analyses in deze rapportage nog steeds worden onderschreven door de regering. Kan de regering dit bevestigen? En kan de regering bevestigen dat zij voor de onderbouwing van haar beleid in ieder geval uitgaat van de volgende gegevens:
1. Ontheemden wereldwijd: in juni 2023 waren er wereldwijd 110,3 miljoen mensen ontheemd. Dit is een stijging van 2% ten opzichte van het jaar 2022. De groep ontheemden omvat vluchtelingen, asielzoekers en intern ontheemden. Turkije, Iran en Duitsland behoren tot de grootste opvanglanden voor vluchtelingen.
2. Ontheemden uit Oekraïne: op 311783241 december 2023 waren 4,3 miljoen mensen ontheemd vanwege de oorlog in Oekraïne, die bescherming genoten in de Europese Unie onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Nederland heeft ongeveer 3% van dit totaal opgevangen.
3. Asielaanvragen in de Europese Unie: in het jaar 2023 werden in totaal 1.049.425 eerste asielaanvragen ingediend in alle lidstaten van de Europese Unie, waarbij Nederland verantwoordelijk was voor 2,7% van deze aanvragen. De grootste groepen vluchtelingen kwamen uit Syrië, Afghanistan en Oekraïne.
4. Asielinstroom in Nederland: in Nederland steeg de totale asielinstroom in het jaar 2023 met 3%, waarbij er 38.380 eerste asielaanvragen waren en 10.130 nareizigers. Syriërs, Turken en Eritreeërs vormden de grootste groepen asielzoekers.
5. Verblijfsvergunningen en opvang van vergunninghouders: in het jaar 2023 hebben Nederlandse gemeenten 30.678 vergunninghouders gehuisvest, hoewel de taakstelling 38.800 was. Op 1 januari 2024 was er een achterstand ten opzichte van de taakstelling van 6.353 mensen.
6. COA-bezetting: de bezetting van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is in het jaar 2023 gestegen van 51.730 naar 64.410 bewoners, waarvan 24% vergunninghouders waren.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA herhalen dat Nederland in het jaar 2023 38.380 eerste asielaanvragen ontving. Ter vergelijking wijzen deze leden erop dat dit aantal in het jaar 2015 – tijdens de «Europese vluchtelingencrisis» – 58.880 bedroeg. Deze leden constateren dat de huidige instroom dan ook aanzienlijk lager is dan in die piekperiode en historisch gezien niet afwijkend van voorgaande jaren. Hoe beoordeelt de regering de huidige aantallen van eerste asielaanvragen in het licht van de historische cijfers? Hoe verklaart de regering dat Nederland, met een relatief klein aandeel in de totale asielinstroom in de Europese Unie, een crisis afkondigt?
De leden van genoemde fractie wijzen erop dat in het jaar 2023 in de Europese Unie in totaal 1.049.425 eerste asielaanvragen zijn ingediend. Nederland ontving slechts 3,7% van dit totaal, terwijl landen zoals Duitsland (31%), Spanje (15%) en Frankrijk (14%) veel grotere aantallen opvingen. Hoe verklaart de regering dat Nederland – met een relatief klein aandeel van eerste asielaanvragen – een asielcrisis uitroept? Hoe ziet de regering dit in verhouding tot andere lidstaten van de Europese Unie die grotere aantallen asielzoekers opvangen, zonder dezelfde crisisretoriek te hanteren?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA zijn van mening dat de cijfers erop wijzen dat de daadwerkelijke problemen in Nederland zich richten op de opvangcapaciteit en de doorstroming van vergunninghouders. In 2023 steeg de bezetting van het COA naar 64.410 bewoners, waarvan 24% vergunninghouders waren die eigenlijk al een huis buiten de opvang hadden moeten krijgen. Is de regering het met deze leden eens dat de huidige «asielcrisis» in werkelijkheid een opvangcrisis is, veroorzaakt door een tekort aan huisvesting en opvangfaciliteiten? Op welke wijze rechtvaardigt de regering dat de instroom van asielzoekers als hoofdprobleem wordt gepresenteerd, terwijl de feiten wijzen op problemen met opvang en doorstroming?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA wijzen erop dat in het jaar 2023 wereldwijd meer dan 110 miljoen ontheemden waren, waarvan landen zoals Turkije, Iran en Duitsland miljoenen vluchtelingen opvingen. Hoe verklaart de regering de relatief beperkte bijdrage van Nederland aan het mondiale opvangsysteem en de opvang binnen de Europese Unie? Op welke wijze rechtvaardigt de regering het uitroepen van een crisis, terwijl andere landen – zowel binnen als buiten Europa – veel grotere aantallen vluchtelingen opvangen? Wat is de verklaring voor het feit dat Nederland in het jaar 2023 in het geheel geen vluchtelingen heeft herplaatst?
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA wijzen erop dat Nederland een inwilligingspercentage kent van 81% voor eerste asielaanvragen, tegenover een Europees gemiddelde van 54%. Dit betekent dat een groot deel van de asielzoekers rechtmatig bescherming krijgt volgens de Nederlandse wetgeving. Hoe kan de regering enerzijds erkennen dat veel asielzoekers terecht bescherming krijgen, maar anderzijds de instroom als onhoudbaar bestempelen? Is de regering met deze leden van mening dat het Vluchtelingenverdrag van 1951, waar Nederland partij van is, geen limiet stelt aan het aantal mensen dat bescherming moet krijgen?
Is de regering het met de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA eens dat het uitroepen van een crisis in deze context wijst op een politieke beslissing, in plaats van op een noodzaak die gebaseerd is op objectieve feiten en cijfers? Op basis van welke cijfers en feiten kan de regering spreken van buitengewone omstandigheden in de asielmigratie naar Nederland? De huidige problemen lijken immers te liggen bij structurele tekortkomingen in de opvang- en huisvestingscapaciteit.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 constateren dat uit de Staat van Migratie 2024 blijkt dat Nederland in vergelijking tot andere lidstaten van de Europese Unie een lager aantal eerste asielaanvragen ontvangt. Nederland is in dit kader van de zesde plaats in het jaar 2022 naar de zevende plaats in het jaar 2023 gezakt. Ook ontvangt Nederland 2,1 asielaanvragen per 1.000 inwoners, hetgeen onder het Europees gemiddelde ligt. Daarmee staat Nederland op de dertiende plaats vergeleken met alle andere lidstaten van de Europese Unie als het om aantallen asielaanvragen per 1.000 inwoners gaat.4 Erkent de regering dat het aantal asielaanvragen in Nederland in de Europese context bezien, zowel in absolute als in relatieve zin, niet uitzonderlijk hoog is?
De leden van de fractie van D66 constateren dat de regering het Gemeenschappelijk Asiel- en Migratiepact belangrijk acht om meer grip op migratie te krijgen aan de buitengrenzen van de Europese Unie.5 Erkent de regering hiermee dat elke vorm van een NEXIT de grip op migratie verder zou bemoeilijken en dat de in het verleden gehouden pleidooien over beperking van de rol van de Europese Unie absoluut onverstandig zijn?
De leden van de fractie van D66 memoreren dat de regering voornemens is om de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV), de bed-bad-brood regeling, af te schaffen. Uit het overzicht toezicht en vertrek voor het jaar 2023 blijkt dat 600 personen naar een duurzaam verblijf zijn uitgestroomd en 200 naar een duurzaam vertrek.6 Hoe waarborgt de regering dat na afschaffing van de LVV personen niet onder de radar verdwijnen en illegaal in Nederland zullen blijven?
De leden van de fractie van D66 constateren dat de regering de resultaten van de vorige regering prijst die het mogelijk hebben gemaakt dat het migratiepartnerschap met Marokko tot een sterk verbeterde relatie heeft geleid met een meer succesvolle gezamenlijke inzet op terugkeer tot gevolg. Verwacht de regering dat u, nu u de strafbare uitspraak van PVV-leider Wilders heeft ondersteund («minder, minder Marokkanen in Nederland, daar gaan we voor zorgen»), een vruchtbare relatie met Marokko zal kunnen onderhouden, nu de Marokkaanse regering de gedane uitspraken beledigend achtte? Zo ja, waar baseert de regering deze aanname op?
De leden van de fractie van D66 merken op dat in de Staat van Migratie 2024 niet wordt gerept over de opzegging of aanpassing van het Vluchtelingenverdrag van 1951. Kan de regering ondubbelzinnig bevestigen dat zij dit dan ook niet nastreeft?
Wat leden van de fractie van D66 betreft, dient migratie holistisch te worden bekeken. Nu is bekend dat Rusland en Belarus migranten in de Baltische regio en bij de Finse grens inzetten als menselijk instrument om politieke destabilisatie in de Europese Unie te bewerkstelligen. Wat onderneemt de regering hiertegen en zijn er nieuwe ontwikkelingen op dit vlak te melden? Ook wordt voedselzekerheid, met name de graanproductie- en distributie, door de oorlog van Rusland tegen Oekraïne als instrument ingezet, hetgeen (indirect) elders leidt tot migratie. Welk beleid voert de regering op dit punt, zo vragen de leden van de fractie van D66.
De leden van de fractie van D66 merken op dat de grondoorzaken van migratie vaak te maken hebben met het economisch perspectief in het land van herkomst. Nu gaat de regering miljarden bezuinigen op ontwikkelingshulp vanaf het jaar 2027. Hoe zal dat migratie richting de Europese Unie en Nederland beïnvloeden? Wat zijn de gedachten daarover binnen de regering?
De regering heeft tijdens een commissiedebat Asiel en Migratie in de Tweede Kamer van 12 september 2024 verklaard dat er geen prioriteit aan remigratie wordt gegeven.7 Zou het niet verstandig zijn, zo vragen de leden van de fractie van D66, om de diaspora in Nederland in te schakelen om geldstromen, kennis en projectbetrokkenheid naar de landen van herkomst te bevorderen? Met welke beleidsinstrumenten probeert de regering een «braindrain» uit landen van herkomst te voorkomen?
Op welke manieren probeert de regering veilige en legale vormen van migratie te bevorderen? Gaat de regering de samenwerking, ook financieel, intensiveren met organisaties als INTERPOL, EUROPOL, FRONTEX, EURODAC en het EU Agentschap voor Asiel? Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van D66 constateren dat momenteel 59% van de vergunninghouders langer dan de afgesproken 14 weken na vergunningverlening in de COA-opvang blijft.8 Op welke wijze gaat de regering de doorstroom in de COA-opvang bevorderen?
Genoemde leden wijzen erop dat het wettelijk is vastgelegd dat vergunninghouders uiterlijk 14 weken na vergunningverlening uitstromen naar huisvesting in gemeenten,9 maar in het regeerprogramma staat dat de regering de Huisvestingswet wil wijzigen en een verbod wil instellen op voorrang voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen.10 Erkent de regering dat zij hiermee de huisvesting van statushouders bemoeilijkt? Op welke wijze gaat de regering ervoor zorgen dat statushouders sneller kunnen doorstromen naar een huisvesting, zodat er een betere doorstroom is in de COA-opvang?
De leden van de fractie van D66 merken op dat bij een asielaanvraag in spoor 4 VA slechts 40% van de zaken binnen de wettelijke termijn worden beslist.11 Blijkens de aan de orde zijnde rapportage lukt het de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet om, met de huidige werkwijzen en binnen de bestaande wettelijke kaders, het aantal beslissingen voldoende te verhogen, zodat mensen tijdig het antwoord op hun asielvraag weten en verder kunnen gaan met hun leven. Welke mogelijkheden ziet de regering om de IND in staat te stellen meer verzoeken tijdig te behandelen? Voorheen kon de IND kansrijke asielzoekers schriftelijk horen. Deze mogelijkheid is, middels de motie van de Tweede Kamerleden Brekelmans en Van den Brink over het afschaffen van schriftelijk horen voor kansrijke asielzoekers,12 verdwenen. De IND heeft expliciet genoemd dat het aannemen van deze motie een reden is waarom de wachttijd oploopt.13 Hoeveel vertraging loopt de IND op vanwege het wegnemen van het schriftelijk horen van kansrijke asielzoekers?
De leden van de fractie van D66 merken op dat er meerdere kwetsbare groepen zijn die naar Nederland vluchten, zoals LBTIQA+ personen,14 minderjarigen en vrouwen die alleenstaand, ouder, zwanger of met kind zijn.15 In 2023 waren er niet genoeg kleinschalige opvangplekken (KSO-plekken) om alle kwetsbare minderjarigen op te vangen, waardoor ze noodgedwongen langer in de COA-opvang moesten blijven.16 Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat kwetsbare groepen zoals minderjarigen, LHBTIQA+ personen en vrouwen, veilig door de asielprocedure kunnen gaan? Uit ervaring is de leden van de fractie van D66 gebleken dat LHBTIQA+ asielzoekers niet veilig in asielcentra kunnen verblijven. Is de regering voornemens een veilige omgeving voor hen te organiseren, bijvoorbeeld een specifiek centrum? Zo nee, waarom niet?
Is de regering bereid om inhoudelijk te reageren op de resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) over het versterken van veilige en reguliere manieren van migratie, aangenomen tijdens de 31ste jaarlijkse sessie van de Parlementaire Assemblee van de OVSE in Boekarest van 29 juni tot 3 juli 2024?17 Op welke onderdelen wijkt het beleid van de regering af van hetgeen waartoe de Parlementaire Assemblee van de OVSE Nederland oproept? Wat is daarvan de motivatie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de fractie van de PVV merken op dat in de Staat van Migratie 2024 onder «Belangrijke ontwikkelingen in 2023» wordt gemeld dat het aantal asielaanvragen in de Europese Unie in het jaar 2023 is gestegen met 20% en zich weer op het niveau van de jaren 2015–2016 bevindt.18 Kan de regering deze stijging nader duiden in relatie tot de ontwikkelingen in het Europees migratiebeleid in de afgelopen jaren?
Daarnaast lezen de leden van de fractie van de PVV in de aan de orde zijnde rapportage dat sprake is van een stijging van 38% van asielaanvragen door alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Nederland in het jaar 2023 ten opzichte van het jaar 2022.19 Kan de regering aangeven of er oorzaken van deze stijging te benoemen zijn?
De leden van de fractie van de PVV lezen dat in de Staat van Migratie 2024 in het kader van de multilaterale inzet onder andere wordt verwezen naar het VN Global Compact for Migration (GCM) en het VN Global Compact on Refugees (GCR).20 Kan de regering aangeven of er inmiddels evaluaties beschikbaar zijn van deze Global Compacts, meer specifiek ook evaluaties van de Nederlandse inzet in dit kader? Zo ja, kunnen deze evaluaties ook aan het parlement beschikbaar worden gesteld?
De leden van de fractie van de PVV lezen dat in de Staat van Migratie 2024 over inwilligingspercentages van asielverzoeken wordt gesteld dat voor Nederland sprake is van een inwilligingspercentage van 81%, een van de hoogste van de lidstaten van de Europese Unie.21 Als verklaring hiervoor wordt aangegeven: «Het verschil in inwilligingspercentages tussen de verschillende lidstaten van de EU kan onder andere worden verklaard door de verschillen in nationaliteiten van de asielzoekers die asiel aanvragen en de subgroepen daarbinnen. Een aanzienlijk deel van de in Nederland behandelde asielaanvragen – meer dan bij andere lidstaten – bestaat uit aanvragen van verzoekers uit landen van herkomst met een hoog inwilligingspercentage.»22 Kan de regering aangeven welke verklaringen er nog meer te geven zijn, gelet op de vermelding van «onder andere»? En kan de regering – gelet op de verschillen in inwilligingspercentages – aangeven welke kwalitatieve verschillen er bestaan tussen de lidstaten van de Europese Unie qua beoordelingsgronden en criteria?
De leden van de fractie van de PVV merken op dat Nederland in haar asielbeleid een «sporenbeleid» hanteert.23 Bij spoor 3 is sprake van een (thans niet gebruikte) categorie «evidente inwilliging». Kan de regering aangeven in hoeverre andere lidstaten van de Europese Unie ook een soortgelijke categorie «evidente inwilliging» wordt toegepast?
De leden van de fractie van de PVV verwijzen naar de volgende passage uit de Staat van Migratie: «De meeste eerste asielaanvragen van asielzoekers uit Syrië, Jemen en Turkije werden ingewilligd. In 2023 zijn de inwilligingspercentages respectievelijk 82%, 87% en 68%».24 Kan de regering aangeven hoe deze inwilligingspercentages voor deze landen zich verhouden tot de inwilligingspercentages in andere lidstaten van de Europese Unie en de in die landen gehanteerde beoordelingscriteria?
De leden van de fractie van de PVV merken op dat in de paragraaf over asielopvang gesproken wordt over «crisisnoodopvang».25 Kan de regering een nader onderscheid aanbrengen in hoeverre crisisnoodopvang (CNO) en «reguliere» noodopvang is toegepast? Kan daarbij tevens worden aangeduid in hoeverre de (nationale) crisisstructuur daarbij is toegepast?
De leden van de fractie van de PVV verwijzen naar de volgende passage uit de Staat van Migratie 2024: «Zoals uiteengezet in hoofdstuk 1 blijft het kabinet samen met medeoverheden, ketenpartners en andere betrokkenen, zoals maatschappelijke organisaties, maatregelen treffen om te komen duurzaam voldoende opvangvoorzieningen. Desondanks is de druk op de opvangcapaciteit tot op de dag van vandaag hoog.»26 In het kader van het realiseren van opvangvoorzieningen werd binnen de gemeenteraad van Tholen onlangs de voorkeur gegeven aan meerdere kleinschalige opvangvoorzieningen. Dit bleek echter niet mogelijk vanwege de financiering via het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA): «Het college had voorgesteld om bijna 150 vluchtelingen op één locatie op te vangen. Tijdens de commissievergadering in september bleek echter dat veel partijen liever kiezen voor meerdere kleinere opvangplekken. Een aantal van drie locaties werd daarbij genoemd. De kosten zijn een belangrijk punt in deze discussie. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) financiert alleen opvanglocaties van honderd personen of meer volledig. Dit leidde ertoe dat het college koos voor één grote locatie, maar de gemeenteraad hoopt dat er toch maatwerk mogelijk is.»27 Tegelijkertijd merken de leden van de fractie van de PVV op dat het COA zelf geen inzicht verschaft in de kosten van locaties van asielzoekerscentra, zo meldde RTV Oost: «Hoeveel de komst van het azc het COA heeft gekost, wil de organisatie niet zeggen. «Het COA doet nooit mededelingen over kosten en financiën van individuele azc’s en de totstandkoming ervan», zegt een woordvoerder.»28 Kan de regering aangeven of het juist is dat het COA geen inzicht geeft in de kosten en financiën van individuele asielzoekerscentra? Kan de regering aangeven of het niet geven van dit inzicht door het COA de betrokken medeoverheden niet benadeelt in hun afwegingen ten aanzien van het inrichten van opvangvoorzieningen, zoals in Tholen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben naar aanleiding van de Staat van Migratie 2024 de volgende vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie verwijzen naar de volgende passage uit de Staat van Migratie 2024: «Nu de gevraagde opvangplekken, volgend uit de Spreidingswet, nog niet zijn gerealiseerd en de vaste capaciteit nog niet volledig is, blijft de druk op de asielopvang vooralsnog groot en urgent.»29
De vorige regering suggereert daarmee dat de druk op de asielopvang door de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (Spreidingswet) zal verminderen, omdat er dan voldoende opvangplekken zijn. Hoe beoordeelt de huidige regering deze bewering en wat doet zij om ervoor te zorgen dat het aantal opvangplekken toeneemt?
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen in de voorliggende rapportage dat de vorige regering van plan was om de besliscapaciteit uit te breiden met als doel om de doorlooptijd van nareisaanvragen te verlagen.30 Kan de regering aangeven of zij dat nog steeds van plan is en, zo ja, wanneer de toename van de besliscapaciteit effect zal hebben?
De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en zij verzoeken u deze bij voorkeur binnen vier weken na dagtekening van deze brief, te mogen ontvangen.
Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, A.W.J.A. van Hattem
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 januari 2025
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen naar aanleiding van de aanbieding van de Staat van Migratie 2024.
Deze vragen werden ingezonden op 28 november 2024 met kenmerk 175416.01U.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
1.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben – na een grondige bestudering van de Staat van Migratie 2024, die een uitgebreide analyse bevat van feitelijke, cijfermatige en beleidsmatige ontwikkelingen op het gebied van migratie – enkele belangrijke vragen aan de regering. De vragen van deze leden moeten ook worden gelezen in het licht van het «materiële besluit» van de regering om een asielcrisis uit te roepen en daarbij het staatsnoodrecht te activeren en de Vreemdelingenwet 2000 buiten werking te stellen. Nu de Staat van Migratie 2024 evenwel niet is ingetrokken, vragen deze leden of de regering kan bevestigen dat alle informatie en analyses in deze rapportage nog steeds worden onderschreven door de regering. Kan de regering dit bevestigen?
Antwoord: De Staat van Migratie 2024 geeft een cijfermatig en feitelijk overzicht van het migratiedomein alsmede een terugblik op de belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen op migratiegebied in 2023. De gegevens in de Staat van Migratie 2024 zijn daarmee nog steeds valide.
2.
En kan de regering bevestigen dat zij voor de onderbouwing van haar beleid in ieder geval uitgaat van de volgende gegevens:
Ontheemden wereldwijd: in juni 2023 waren er wereldwijd 110,3 miljoen mensen ontheemd. Dit is een stijging van 2% ten opzichte van het jaar 2022. De groep ontheemden omvat vluchtelingen, asielzoekers en intern ontheemden. Turkije, Iran en Duitsland behoren tot de grootste opvanglanden voor vluchtelingen.
Ontheemden uit Oekraïne: op 31 december 2023 waren 4,3 miljoen mensen ontheemd vanwege de oorlog in Oekraïne, die bescherming genoten in de Europese Unie onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Nederland heeft ongeveer 3% van dit totaal opgevangen.
Asielaanvragen in de Europese Unie: in het jaar 2023 werden in totaal 1.049.425 eerste asielaanvragen ingediend in alle lidstaten van de Europese Unie, waarbij Nederland verantwoordelijk was voor 2,7% van deze aanvragen. De grootste groepen vluchtelingen kwamen uit Syrië, Afghanistan en Oekraïne.
Asielinstroom in Nederland: in Nederland steeg de totale asielinstroom in het jaar 2023 met 3%, waarbij er 38.380 eerste asielaanvragen waren en 10.130 nareizigers. Syriërs, Turken en Eritreeërs vormden de grootste groepen asielzoekers.
Verblijfsvergunningen en opvang van vergunninghouders: in het jaar 2023 hebben Nederlandse gemeenten 30.678 vergunninghouders gehuisvest, hoewel de taakstelling 38.800 was. Op 1 januari 2024 was er een achterstand ten opzichte van de taakstelling van 6.353 mensen.
COA-bezetting: de bezetting van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is in het jaar 2023 gestegen van 51.730 naar 64.410 bewoners, waarvan 24% vergunninghouders waren.
Antwoord: De door uw Kamer aangehaalde gegevens zijn juist, met inachtneming van de volgende twee kanttekeningen. Onder de groep ontheemden vallen naast de genoemde vluchtelingen, asielzoekers en intern ontheemden ook de categorie «andere personen die bescherming behoeven». In juni 2023 waren dit 5,3 miljoen personen. Deze categorie valt ook onder het totaal van 110,3 miljoen ontheemden wereldwijd. Nederland ontving in 2023 4% van het totaal aantal eerste asielaanvragen in de EU-27. In de EU-27 werden de meeste eerste asielaanvragen gedaan door vreemdelingen met de Syrische, Afghaanse en Turkse nationaliteit. Op ontheemden uit Oekraïne is de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van toepassing.
3.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA herhalen dat Nederland in het jaar 2023 38.380 eerste asielaanvragen ontving. Ter vergelijking wijzen deze leden erop dat dit aantal in het jaar 2015 – tijdens de «Europese vluchtelingencrisis» – 58.880 bedroeg. Deze leden constateren dat de huidige instroom dan ook aanzienlijk lager is dan in die piekperiode en historisch gezien niet afwijkend van voorgaande jaren. Hoe beoordeelt de regering de huidige aantallen van eerste asielaanvragen in het licht van de historische cijfers? Hoe verklaart de regering dat Nederland, met een relatief klein aandeel in de totale asielinstroom in de Europese Unie, een crisis afkondigt?
Antwoord: Zoals is aangegeven in de brief van de Minister-President van 25 oktober jl. over de nadere afspraken ten aanzien van de uitvoering van hoofdstuk 2 van het Hoofdlijnenakkoord is door de jarenlange grote instroom van asielzoekers het Nederlandse asielsysteem in de huidige vorm onhoudbaar. De asielopvang in Nederland zit overvol, asielaanvragen kunnen niet tijdig worden verwerkt met enorme wachtlijsten als gevolg en een deel van de asielzoekers veroorzaakt grote overlast. De mensen die recht hebben op bescherming kunnen niet doorstromen naar gemeenten en van de asielzoekers die niet mogen blijven, vertrekt een deel niet uit Nederland. Daarom moet er direct en met urgentie ingezet worden op een breed pakket aan maatregelen om de asielketen per direct en duurzaam te ontlasten en de instroom te verminderen.
4.
De leden van genoemde fractie wijzen erop dat in het jaar 2023 in de Europese Unie in totaal 1.049.425 eerste asielaanvragen zijn ingediend. Nederland ontving slechts 3,7% van dit totaal, terwijl landen zoals Duitsland (31%), Spanje (15%) en Frankrijk (14%) veel grotere aantallen opvingen. Hoe verklaart de regering dat Nederland – met een relatief klein aandeel van eerste asielaanvragen – een asielcrisis uitroept? Hoe ziet de regering dit in verhouding tot andere lidstaten van de Europese Unie die grotere aantallen asielzoekers opvangen, zonder dezelfde crisisretoriek te hanteren?
Antwoord: Zie ook het antwoord op vraag 3. In aanvulling daarop: daarbij kan tevens worden verwezen het feit Nederland zeer dichtbevolkt is en de demografische ontwikkelingen een enorme druk leggen op onder meer de woningmarkt, de zorg, en het onderwijs. Deze omstandigheden staan los van de vraag hoeveel aanvragen er in andere Europese landen worden ingediend.
5.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA zijn van mening dat de cijfers erop wijzen dat de daadwerkelijke problemen in Nederland zich richten op de opvangcapaciteit en de doorstroming van vergunninghouders. In 2023 steeg de bezetting van het COA naar 64.410 bewoners, waarvan 24% vergunninghouders waren die eigenlijk al een huis buiten de opvang hadden moeten krijgen. Is de regering het met deze leden eens dat de huidige «asielcrisis» in werkelijkheid een opvangcrisis is, veroorzaakt door een tekort aan huisvesting en opvangfaciliteiten? Op welke wijze rechtvaardigt de regering dat de instroom van asielzoekers als hoofdprobleem wordt gepresenteerd, terwijl de feiten wijzen op problemen met opvang en doorstroming?
Antwoord: De regering benoemt steeds de brede maatschappelijke problematiek zoals ook eerder beschreven in deze beantwoording. De asielinstroom is daar onderdeel van. Er is in die zin geen sprake van één hoofdprobleem, maar van een op elkaar inwerkende brede problematiek.
6.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA wijzen erop dat in het jaar 2023 wereldwijd meer dan 110 miljoen ontheemden waren, waarvan landen zoals Turkije, Iran en Duitsland miljoenen vluchtelingen opvingen. Hoe verklaart de regering de relatief beperkte bijdrage van Nederland aan het mondiale opvangsysteem en de opvang binnen de Europese Unie? Op welke wijze rechtvaardigt de regering het uitroepen van een crisis, terwijl andere landen – zowel binnen als buiten Europa – veel grotere aantallen vluchtelingen opvangen? Wat is de verklaring voor het feit dat Nederland in het jaar 2023 in het geheel geen vluchtelingen heeft herplaatst?
Antwoord: Het kabinet vindt het benoemen van de brede maatschappelijk problematiek die samenhangt met de demografische ontwikkeling in Nederland, mede als gevolg van het migratiesaldo, van groot belang. Die problematiek bestaat naast het vraagstuk van ontheemden en vluchtelingen buiten Nederland. Herplaatsing is – anders dan hervestiging – geen standaard onderdeel van het Nederlandse beleid. Mede omdat het EU-Dublin-systeem onvoldoende goed functioneert, is door eerdere kabinetten geconstateerd dat herplaatsing geen opportuun (structureel) instrument is. Dat is ook de verklaring waarom in het jaar 2023 geen herplaatsing heeft plaatsgevonden.
7.
De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA wijzen erop dat Nederland een inwilligingspercentage kent van 81% voor eerste asielaanvragen, tegenover een Europees gemiddelde van 54%. Dit betekent dat een groot deel van de asielzoekers rechtmatig bescherming krijgt volgens de Nederlandse wetgeving. Hoe kan de regering enerzijds erkennen dat veel asielzoekers terecht bescherming krijgen, maar anderzijds de instroom als onhoudbaar bestempelen? Is de regering met deze leden van mening dat het Vluchtelingenverdrag van 1951, waar Nederland partij van is, geen limiet stelt aan het aantal mensen dat bescherming moet krijgen?
Antwoord: Nog daargelaten dat het inwilligingspercentage in Nederland inmiddels is gedaald naar 65% in het derde kwartaal van 2024, staat dat percentage los van de maatschappelijke problematiek die mede het gevolg is van de demografische ontwikkeling in Nederland. Het kabinet erkent dat het Vluchtelingenverdrag geen limiet stelt aan het aantal personen dat bescherming kan krijgen. Evenmin sluit dat verdrag uit dat landen kunnen sturen op de instroom en zo grip krijgen op migratie.
8.
Is de regering het met de leden van de fractie van GroenLinks-PvdA eens dat het uitroepen van een crisis in deze context wijst op een politieke beslissing, in plaats van op een noodzaak die gebaseerd is op objectieve feiten en cijfers? Op basis van welke cijfers en feiten kan de regering spreken van buitengewone omstandigheden in de asielmigratie naar Nederland? De huidige problemen lijken immers te liggen bij structurele tekortkomingen in de opvang- en huisvestingscapaciteit.
Antwoord: Dat het Nederlandse asielsysteem in de huidige vorm onhoudbaar is, constateert het kabinet op basis van de feitelijke problematiek zoals ook beschreven eerder in deze beantwoording. De term buitengewone omstandigheden in deze vraag lijkt te verwijzen naar de toepassing van de artikel 110 en 111 van de Vreemdelingenwet. Zoals uw Kamer bekend is, is het kabinet thans niet voornemens deze artikelen toe te passen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
9.
De leden van de fractie van D66 constateren dat uit de Staat van Migratie 2024 blijkt dat Nederland in vergelijking tot andere lidstaten van de Europese Unie een lager aantal eerste asielaanvragen ontvangt. Nederland is in dit kader van de zesde plaats in het jaar 2022 naar de zevende plaats in het jaar 2023 gezakt. Ook ontvangt Nederland 2,1 asielaanvragen per 1.000 inwoners, hetgeen onder het Europees gemiddelde ligt. Daarmee staat Nederland op de dertiende plaats vergeleken met alle andere lidstaten van de Europese Unie als het om aantallen asielaanvragen per 1.000 inwoners gaat. Erkent de regering dat het aantal asielaanvragen in Nederland in de Europese context bezien, zowel in absolute als in relatieve zin, niet uitzonderlijk hoog is?
Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3 en 4.
10.
De leden van de fractie van D66 constateren dat de regering het Gemeenschappelijk Asiel- en Migratiepact belangrijk acht om meer grip op migratie te krijgen aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Erkent de regering hiermee dat elke vorm van een NEXIT de grip op migratie verder zou bemoeilijken en dat de in het verleden gehouden pleidooien over beperking van de rol van de Europese Unie absoluut onverstandig zijn?
Antwoord: Het kabinet zet in op het drastisch inperken van migratie naar Nederland. Als onderdeel daarvan heeft het kabinet reeds in Brussel kenbaar gemaakt dat bij verdragswijziging Nederland zal pleiten voor een opt-out. Hiermee is een duidelijk signaal afgegeven. Het kabinet is zich er daarbij van bewust dat dit een proces van de lange adem is. In de tussentijd blijf ik mij inzetten voor zo streng mogelijke regels voor asiel en migratie in Europa. Bijvoorbeeld voor de sterkere buitengrensprocedures uit het Pact, betere terugkeerprocedures en betere naleving van Dublin. Op veel plekken in Europa is er een roep om strenger asielbeleid.
11.
De leden van de fractie van D66 memoreren dat de regering voornemens is om de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV), de bed-bad-brood regeling, af te schaffen. Uit het overzicht toezicht en vertrek voor het jaar 2023 blijkt dat 600 personen naar een duurzaam verblijf zijn uitgestroomd en 200 naar een duurzaam vertrek. Hoe waarborgt de regering dat na afschaffing van de LVV personen niet onder de radar verdwijnen en illegaal in Nederland zullen blijven?
Antwoord: Het kabinet zet in op terugkeer, desnoods gedwongen, van mensen zonder geldige verblijfstitel. Ook zal het niet meewerken aan terugkeer strafbaar worden gesteld. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) heeft de regie bij het realiseren van terugkeer, en kan daarbij een breed instrumentarium inzetten, waaronder financiële ondersteuning, het opleggen van meldplicht en inbewaringstelling. De DTenV ondersteunt mensen die terug willen en/of moeten, bijvoorbeeld met het verkrijgen van documenten. In de vrijheidsbeperkende locatie kunnen mensen onderdak krijgen en begeleiding gericht op terugkeer. Daarbij heeft de vreemdeling ook een eigen verantwoordelijkheid om mee te werken aan een oplossing. Er wordt in gesprek gegaan met gemeenten over knelpunten voor terugkeer en mogelijke andere vraagstukken. De Minister van Asiel en Migratie heeft gemeenten opgeroepen om de samenwerking en informatiedeling met DT&V te intensiveren om zo veel mogelijk oplossingen te bereiken.
12.
De leden van de fractie van D66 constateren dat de regering de resultaten van de vorige regering prijst die het mogelijk hebben gemaakt dat het migratiepartnerschap met Marokko tot een sterk verbeterde relatie heeft geleid met een meer succesvolle gezamenlijke inzet op terugkeer tot gevolg. Verwacht de regering dat u, nu u de strafbare uitspraak van PVV-leider Wilders heeft ondersteund («minder, minder Marokkanen in Nederland, daar gaan we voor zorgen»), een vruchtbare relatie met Marokko zal kunnen onderhouden, nu de Marokkaanse regering de gedane uitspraken beledigend achtte? Zo ja, waar baseert de regering deze aanname op?
Antwoord: De samenwerking met Marokko op veel terreinen waaronder het migratiepartnerschap verloopt goed en het kabinet zet zich in om die goede relatie op dit vlak te behouden.
13.
De leden van de fractie van D66 merken op dat in de Staat van Migratie 2024 niet wordt gerept over de opzegging of aanpassing van het Vluchtelingenverdrag van 1951. Kan de regering ondubbelzinnig bevestigen dat zij dit dan ook niet nastreeft?
Antwoord: Zoals aangegeven in het regeerprogramma zet Nederland zich, waar mogelijk samen met gelijkgestemde EU-lidstaten, in voor aanpassingen van het VN-vluchtelingenverdrag.
14.
Wat leden van de fractie van D66 betreft, dient migratie holistisch te worden bekeken. Nu is bekend dat Rusland en Belarus migranten in de Baltische regio en bij de Finse grens inzetten als menselijk instrument om politieke destabilisatie in de Europese Unie te bewerkstelligen. Wat onderneemt de regering hiertegen en zijn er nieuwe ontwikkelingen op dit vlak te melden? Ook wordt voedselzekerheid, met name de graanproductie- en distributie, door de oorlog van Rusland tegen Oekraïne als instrument ingezet, hetgeen (indirect) elders leidt tot migratie. Welk beleid voert de regering op dit punt, zo vragen de leden van de fractie van D66.
Antwoord: Het instrumentaliseren van migratie is een zorgelijke ontwikkeling die zowel door de Europese Unie als door Nederland zelf met klem wordt veroordeeld. Nederland zal te allen tijde benadrukken dat lidstaten die met deze complexe situatie te maken krijgen er niet alleen voor staan en zal ook door middel van de EU assisteren waar nodig. Zodra het Asiel- en Migratiepact van toepassing is in de EU, biedt de Crisisverordening een uitgebreid kader om vast te stellen wanneer er sprake is van instrumentalisering en welke maatregelen lidstaten vervolgens kunnen nemen. Nu kunnen lidstaten al grensdoorlaatposten sluiten om hun buitengrenzen te beschermen tegen instrumentalisering. Finland doet dit, en heeft alle grensdoorlaatposten over land met Rusland gesloten op dit moment.
15.
De leden van de fractie van D66 merken op dat de grondoorzaken van migratie vaak te maken hebben met het economisch perspectief in het land van herkomst. Nu gaat de regering miljarden bezuinigen op ontwikkelingshulp vanaf het jaar 2027. Hoe zal dat migratie richting de Europese Unie en Nederland beïnvloeden? Wat zijn de gedachten daarover binnen de regering?
Antwoord: Begin 2025 zal de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp in een brief aan uw Kamer de beleidskeuzes en budgetten toelichten. Nederland blijft zich bilateraal en multilateraal inzetten voor de aanpak van de oorzaken van migratie. Ook blijft Nederland programma’s financieren die de opvang van vluchtelingen en migranten in de regio mogelijk maken en de programma’s ter bestrijding van mensensmokkel.
16.
De regering heeft tijdens een commissiedebat Asiel en Migratie in de Tweede Kamer van 12 september 2024 verklaard dat er geen prioriteit aan remigratie wordt gegeven. Zou het niet verstandig zijn, zo vragen de leden van de fractie van D66, om de diaspora in Nederland in te schakelen om geldstromen, kennis en projectbetrokkenheid naar de landen van herkomst te bevorderen? Met welke beleidsinstrumenten probeert de regering een «braindrain» uit landen van herkomst te voorkomen?
Antwoord: De inzet op het voorkomen van irreguliere migratie en beperken van onder andere arbeidsmigratie van buiten de EU draagt bij aan het beperken van braindrain uit landen van herkomst. In voorkomende gevallen kan de regering ervoor kiezen om kleinschalige projecten voor circulaire arbeidsmigratie te steunen, zoals recent met Marokko, waarmee de kans geboden wordt om werkervaring op te doen in Nederland en deze weer mee terug te nemen naar het land van herkomst. Deze inzet sluit aan bij de wensen van de landen van herkomst, die deze zorgen over braindrain als gevolg van migratie delen.
17.
Op welke manieren probeert de regering veilige en legale vormen van migratie te bevorderen? Gaat de regering de samenwerking, ook financieel, intensiveren met organisaties als INTERPOL, EUROPOL, FRONTEX, EURODAC en het EU Agentschap voor Asiel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Er bestaan veel manieren om op een reguliere en veilige manier naar de Europese Unie te komen voor bijvoorbeeld, gezin, studie of werk. Naast nationale regelingen van de verschillende EU-lidstaten bestaan er zeven EU-brede richtlijnen op het vlak van (reguliere) toelating en verblijf. Uit het regeerprogramma volgt dat ingezet wordt op het beperken van alle vormen van migratie, dus naast asielmigratie ook reguliere migratie als arbeidsstudiemigratie. Doel is om selectiever en gerichter om te gaan met deze vormen van migratie zodat deze vormen van migratie bijdragen aan de Nederlandse economie en samenleving. Versterken en veilige Europese buitengrenzen is voor Nederland een belangrijke prioriteit. Nederland zet in op effectieve Europese samenwerking met de relevante agentschappen, waaronder het Europese grens- en kustwachtagentschap Frontex. Dat agentschap levert een belangrijke bijdrage aan de implementatie van het Europese Asiel- en Migratiepact, de uitvoering van nieuwe Europese reisinformatie- en autorisatiesystemen en het bevorderen van terugkeersamenwerking. Het kabinet spant zich ervoor in dat Frontex over voldoende financiële middendelen beschikt. Nederland werkt ook goed samen met het EU Asielagentschap (EUAA) ten behoeve van, onder andere, de implementatie van het Europese Asiel- en Migratiepact.
Met Europol en Interpol wordt internationaal samengewerkt om irreguliere migratie tegen te gaan en mensensmokkel te bestrijden. Ze zijn niet betrokken als het om legale migratie gaat. Europol is verder betrokken bij screeningsmaatregelen t.a.v. onderdanen van derde landen die Europa binnenkomen via de buitengrenzen van de EU.
18.
De leden van de fractie van D66 constateren dat momenteel 59% van de vergunninghouders langer dan de afgesproken 14 weken na vergunningverlening in de COA-opvang blijft. Op welke wijze gaat de regering de doorstroom in de COA-opvang bevorderen?
Antwoord: Het Rijk zet samen met de medeoverheden in op de uitstroom van statushouders. Om doorstroom te bevorderen worden sobere voorzieningen ingericht voor statushouders. Het realiseren van doorstroomlocaties wordt, vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van gemeenten en rijk, sterk bevorderd. Hiervoor zullende Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en ik in overleg met de medeoverheden met een samenhangend pakket komen. Dit pakket heeft onder andere als doel de druk op de COA-opvang én de sociale huurmarkt te verminderen. Daarnaast wordt samen met de Minister van VRO verkend welke andere mogelijkheden er zijn om de uitstroom van statushouders te versnellen, bijvoorbeeld voor het beter benutten van de bestaande woningvoorraad en het meer laten delen van woningen door statushouders.
19.
Genoemde leden wijzen erop dat het wettelijk is vastgelegd dat vergunninghouders uiterlijk 14 weken na vergunningverlening uitstromen naar huisvesting in gemeenten, maar in het regeerprogramma staat dat de regering de Huisvestingswet wil wijzigen en een verbod wil instellen op voorrang voor statushouders bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Erkent de regering dat zij hiermee de huisvesting van statushouders bemoeilijkt? Op welke wijze gaat de regering ervoor zorgen dat statushouders sneller kunnen doorstromen naar een huisvesting, zodat er betere doorstroom is in de COA-opvang?
Antwoord: Gemeenten hebben een wettelijke taak om statushouders te huisvesten. Ieder half jaar geeft de Rijksoverheid een taakstelling aan gemeenten met het aantal te huisvesten statushouders per gemeente. Artikel 29 van de Huisvestingswet 2014 bevat de formule waarmee de hoogte van de halfjaarlijkse taakstelling per gemeente wordt berekend. Hierbij wordt het totaal verwachte aantal te huisvesten statushouders in het betreffende kalender-halfjaar afgezet tegen het inwoneraantal per gemeente. Gemeenten hebben zes maanden de tijd om het aantal statushouders dat aan hen is toebedeeld te huisvesten. Hoewel er een bestuurlijke afspraak is gemaakt tussen Rijk en medeoverheden om statushouders binnen 14 weken na vergunningverlening te huisvesten is dit niet wettelijk vastgelegd.
20.
De leden van de fractie van D66 merken op dat bij een asielaanvraag in spoor 4 VA slechts 40% van de zaken binnen de wettelijke termijn worden beslist. Blijkens de aan de orde zijnde rapportage lukt het de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet om, met de huidige werkwijzen en binnen de bestaande wettelijke kaders, het aantal beslissingen voldoende te verhogen, zodat mensen tijdig het antwoord op hun asielvraag weten en verder kunnen gaan met hun leven. Welke mogelijkheden ziet de regering om de IND in staat te stellen meer verzoeken tijdig te behandelen? Voorheen kon de IND kansrijke asielzoekers schriftelijk horen. Deze mogelijkheid is, door middel van de motie van de Tweede Kamerleden Brekelmans en Van den Brink over het afschaffen van schriftelijk horen voor kansrijke asielzoekers, verdwenen. De IND heeft expliciet genoemd dat het aannemen van deze motie een reden is waarom de wachttijd oploopt. Hoeveel vertraging loopt de IND op vanwege het wegnemen van het schriftelijk horen van kansrijke asielzoekers?
Antwoord: De IND heeft sinds 2023 in het project Bespoediging Afdoening Asiel (BAA) ingezet op schriftelijk horen. Dit project had als doel om binnen één jaar 18.000 zaken van asielzoekers die op basis van het landenbeleid kansrijk zijn af te handelen. In dit project zijn asielzoekers die daarvoor in aanmerking kwamen schriftelijk gehoord. Doordat de IND vanwege de ingediende motie is gestopt met schriftelijk horen heeft de IND een aantal maanden langer nodig gehad om deze 18.000 zaken af te doen. In plaats van op 1 mei 2024, had de IND in juli 2024 deze 18.000 zaken afgehandeld.
21.
De leden van de fractie van D66 merken op dat er meerdere kwetsbare groepen zijn die naar Nederland vluchten, zoals LHBTIQA+ personen, minderjarigen en vrouwen die alleenstaand, ouder, zwanger of met kind zijn. In 2023 waren er niet genoeg kleinschalige opvangplekken (KSO-plekken) om alle kwetsbare minderjarigen op te vangen, waardoor ze noodgedwongen langer in de COA-opvang moesten blijven. Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat kwetsbare groepen zoals minderjarigen, LHBTIQA+ personen en vrouwen, veilig door de asielprocedure kunnen gaan? Uit ervaring is de leden van de fractie van D66 gebleken dat LHBTIQA+ asielzoekers niet veilig in asielcentra kunnen verblijven. Is de regering voornemens een veilige omgeving voor hen te organiseren, bijvoorbeeld een specifiek centrum? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Het COA doet er alles aan om de veiligheid en het welbevinden van kwetsbare groepen op alle opvanglocaties te waarborgen. Kwetsbare groepen binnen de opvang krijgen van het COA extra aandacht en begeleiding. Zo is er bijvoorbeeld extra aandacht voor de kwaliteit van opvanglocaties waar kinderen verblijven. Er wordt naar gestreefd om kinderen en zwangere vrouwen zo veel mogelijk in de reguliere opvanglocaties te plaatsen. Daar waar noodopvang nodig is, wordt ingezet om de kwaliteit van de voorzieningen zoveel mogelijk te borgen, inclusief onderwijs en andere voorzieningen voor kinderen. Ook de (ervaren) veiligheid van LHBTIQA+ asielzoekers heeft de aandacht van alle betrokken partijen. Op COA-locaties zijn daarom maatregelen genomen om (gevoelens van) onveiligheid bij LHBTIQA+ bewoners te verminderen. Zo werkt het COA met contactpersonen LHBTIQA+ en besteedt het COA in de voorlichting van bewoners aandacht aan het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod van artikel 1 van de Grondwet. Daarnaast registreert het COA alle meldingen van incidenten op de COA-locaties. En wordt samen met COC Nederland ingezet op deskundigheidsbevordering van medewerkers, om de sensitiviteit met betrekking tot specifieke kwetsbaarheden voor deze doelgroep te vergroten. Het kabinet is geen voorstander van het apart plaatsen van LHBTIQA+ asielzoekers in aparte opvang. De reden hiervoor is dat met het structureel separaat plaatsen – en zo feitelijk isoleren van kwetsbare groepen – een verkeerd signaal wordt afgegeven. Categorale opvang voor asielzoekers past niet in de wijze waarop wij met elkaar samenleven in Nederland en het doet geen recht aan de positie van deze groepen. Het COA kijkt daarentegen wel altijd naar de individuele kwetsbaarheden van de asielzoeker. Deze individuele kwetsbaarheden kunnen vragen om specifieke kenmerken van de opvangplek. De huidige realiteit, met de druk op de opvangcapaciteit, maakt het helaas niet altijd mogelijk op optimaal rekening te houden met de benodigde specifieke kenmerken van de opvangplek. Zorgvuldig wordt per individueel geval overwogen (en zo mogelijk uitgevoerd) om LHBTIQA+ asielzoekers samen te plaatsen.
22.
Is de regering bereid om inhoudelijk te reageren op de resolutie van de Parlementaire Assemblee van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) over het versterken van veilige en reguliere manieren van migratie, aangenomen tijdens de 31ste jaarlijkse sessie van de Parlementaire Assemblee van de OVSE in Boekarest van 29 juni tot 3 juli 2024? Op welke onderdelen wijkt het beleid van de regering af van hetgeen waartoe de Parlementaire Assemblee van de OVSE Nederland oproept? Wat is daarvan de motivatie?
Antwoord: De genoemde resolutie is veelomvattend en gaat naast toegang tot reguliere migratie ook in op onder andere het recht op asiel, op het inrichten van grensmanagement binnen internationale wettelijke kaders en op samenwerking met landen van herkomst en doorreis. Het kabinet onderschrijft het belang van deze elementen op het gebied van migratie. Dit kabinet zet in op het verkrijgen van meer grip op migratie. Op het gebied van reguliere manieren van migratie betekent dit onder meer dat het kabinet inzet op selectiever en gerichter arbeids- en studiemigratiebeleid, dat zowel betrekking heeft op migratie binnen de EU als op migratie naar de EU toe.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
23.
De leden van de fractie van de PVV merken op dat in de Staat van Migratie 2024 onder «Belangrijke ontwikkelingen in 2023» wordt gemeld dat het aantal asielaanvragen in de Europese Unie in het jaar 2023 is gestegen met 20% en zich weer op het niveau van de jaren 2015–2016 bevindt.
Kan de regering deze stijging nader duiden in relatie tot de ontwikkelingen in het Europees migratiebeleid in de afgelopen jaren?
Antwoord: Het kabinet ziet dat de instroom van migranten die asiel aanvragen in de EU aanhoudt. Het kabinet wil migratie naar de EU en naar Nederland drastisch inperken en heeft daartoe maatregelen op nationaal en Europees niveau in het regeerprogramma opgenomen. Zo heeft het kabinet reeds in Brussel kenbaar gemaakt dat bij verdragswijziging Nederland zal pleiten voor een opt-out. Hiermee is een duidelijk signaal afgegeven. Het kabinet is zich er daarbij van bewust dat dit een proces van de lange adem is. In de tussentijd zet het kabinet in Europees verband in op streng asielbeleid dat goed wordt nageleefd, sterke buitengrenzen en betere terugkeer. De recente aanname van het Asiel- en Migratiepact biedt aanknopingspunten voor die doelstellingen. De wetgeving waaruit dit Pact bestaat moet onder meer zorgen voor betere screening en versnelde asielprocedures aan de buitengrenzen, efficiënte en uniforme asielprocedures in de EU en voor een eerlijke lastenverdeling tussen lidstaten. Het kabinet steunt een goede en snelle implementatie van het Pact, om zo meer grip te krijgen op asielmigratie.
24.
Daarnaast lezen de leden van de fractie van de PVV in de aan de orde zijnde rapportage dat sprake is van een stijging van 38% van asielaanvragen door alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Nederland in het jaar 2023 ten opzichte van het jaar 2022. Kan de regering aangeven of er oorzaken van deze stijging te benoemen zijn?
Antwoord: Mijn ambtsvoorganger heeft de Tweede Kamer bij brief van 22 december 202331 geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek wat door mijn departement is uitgevoerd naar de instroomcijfers van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv). In aanvulling op dit kwantitatieve onderzoek heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) een kwalitatief onderzoek opgestart om inzicht te krijgen in de beweegredenen van deze jongeren om voor Nederland te kiezen, dan wel de redenen waarom zij in Nederland terechtkomen. In genoemde brief informeert mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer ook over deze uitkomsten. Uit het voorgaande onderzoek van het WODC is gebleken dat er belangrijke verschillen zijn onder amv die voor vertrek uit het land van herkomst al een bestemmingsland op het oog hebben. Op hoofdlijnen geldt dat veel amv die in Nederland asiel hebben aangevraagd, zonder een beoogde bestemming waren vertrokken of beoogden om naar Europa te gaan. Meerdere factoren kunnen tegelijkertijd een rol spelen in waarom jongeren uiteindelijk naar Nederland komen. Zo wordt volgens experts onder andere veiligheid als veelvoorkomende push-factor genoemd, zowel om het land van herkomst te verlaten als om door te reizen naar Nederland na aankomst in Europa. Momenteel voert het WODC een vervolgonderzoek uit om beter zicht te krijgen op de beweegredenen van amv om naar Nederland te komen. Hierbij zal onder andere aandacht zijn voor of en in hoeverre asielprocedures, inclusief gezinshereniging, volgens de jongeren hier een rol in spelen in verhouding tot andere factoren. Ik zal ook uw Kamer te zijner tijd informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.
25.
De leden van de fractie van de PVV lezen dat in de Staat van Migratie 2024 in het kader van de multilaterale inzet onder andere wordt verwezen naar het VN Global Compact for Migration (GCM) en het VN Global Compact on Refugees (GCR). Kan de regering aangeven of er inmiddels evaluaties beschikbaar zijn van deze Global Compacts, meer specifiek ook evaluaties van de Nederlandse inzet in dit kader? Zo ja, kunnen deze evaluaties ook aan het parlement beschikbaar worden gesteld?
Antwoord: De voortgang van de GCM implementatie wordt gecoördineerd door het Migratienetwerk van de Verenigde Naties met betrokkenheid van Staten en het maatschappelijk middenveld. Volgens de vaste cyclus heeft Nederland in maart 2024 de nationale voortgangsrapportage32 ingediend. De VN Secretaris-Generaal heeft op 5 december 2024 het tweejaarlijkse rapport33 gepubliceerd met de voortgang en aanbevelingen aan Staten. Het GCR is primair georganiseerd rondom «pledges» op de vier hoofddoelen ter verlichting van opvanglanden, waaraan Nederland ook bijdraagt34. In de aanloop naar het vierjaarlijkse Global Refugee Forum in 2023 rapporteerde UNHCR over de voortgang35 van het GCR.
26.
De leden van de fractie van de PVV lezen dat in de Staat van Migratie 2024 over inwilligingspercentages van asielverzoeken wordt gesteld dat voor Nederland sprake is van een inwilligingspercentage van 81%, een van de hoogste van de lidstaten van de Europese Unie. Als verklaring hiervoor wordt aangegeven: «Het verschil in inwilligingspercentages tussen de verschillende lidstaten van de EU kan onder andere worden verklaard door de verschillen in nationaliteiten van de asielzoekers die asiel aanvragen en de subgroepen daarbinnen. Een aanzienlijk deel van de in Nederland behandelde asielaanvragen – meer dan bij andere lidstaten – bestaat uit aanvragen van verzoekers uit landen van herkomst met een hoog inwilligingspercentage. Kan de regering aangeven welke verklaringen er nog meer te geven zijn, gelet op de vermelding van «onder andere»? En kan de regering – gelet op de verschillen in inwilligingspercentages – aangeven welke kwalitatieve verschillen er bestaan tussen de lidstaten van de Europese Unie qua beoordelingsgronden en criteria?
Antwoord: Bij brief van 28 april 2023 is met de Tweede Kamer een analyse gedeeld omtrent de achtergronden van de internationale verschillen in inwilligingspercentages en daaraan gekoppelde maatregelen36. De volledige analyse, de onderliggende data-analyse en een toelichting op de maatregelen zijn bijgevoegd als bijlagen bij de genoemde brief. Uit deze brief blijkt dat de verschillen in samenstelling van de asielpopulatie tussen Nederland en de genoemde lidstaten grotendeels de verklaring vormden voor het verschil in inwilligingspercentage. Daarnaast is het landenbeleid van grote invloed op het inwilligingspercentage. Zo heeft het project Afghaanse evacués in 2021 bijgedragen aan een toename in het inwilligingspercentage. Nederland evacueerde vanaf augustus 2021 Afghanen die hier asiel hebben aangevraagd en een verblijfsvergunning hebben gekregen. Ook blijkt uit de brief dat er sprake was van een verschoven bewijslastverdeling en meer categoriale invulling van groepen die op asielbescherming worden beoordeeld.
Per brief37 van 5 maart jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over verschillende maatregelen om de verschillen in de uitvoeringspraktijk van de beoordeling van asielaanvragen tussen Nederland en andere lidstaten te verkleinen en meer aan te sluiten bij de EU-regelgeving. Dit betrof onder meer het herzien van het groepenbeleid, met als doel het zwaarder laten wegen van de individuele beoordeling ten aanzien van vreemdelingen die tot deze groepen behoren. Daarnaast is het toetsingskader ten aanzien van de bewijslastverdeling, waaronder de geloofwaardigheidsbeoordeling, in lijn gebracht met het internationaal en Europees recht. Zoals ook uit voornoemde brief blijkt zijn er echter veel onzekere factoren die van invloed zijn op de uitkomst van asielaanvragen. Inwilligingspercentages tussen lidstaten laten zich daarom lastig vergelijken en kunnen aan fluctuaties onderhevig zijn.
27.
De leden van de fractie van de PVV merken op dat Nederland in haar asielbeleid een «sporenbeleid» hanteert. Bij spoor 3 is sprake van een (thans niet gebruikte) categorie «evidente inwilliging». Kan de regering aangeven in hoeverre andere lidstaten van de Europese Unie ook een soortgelijke categorie «evidente inwilliging» wordt toegepast?
Antwoord: Sinds maart 2016 bestaat op basis van een bepaling in het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) onder specifieke voorwaarden de mogelijkheid bij zogeheten «evidente inwilligingen», in afwijking van de normale procedure, reeds na een kort gehoor tot inwilliging over te gaan. Het is, in reactie op de vraagstelling, goed te benadrukken dat het zogeheten spoor 3 niet wordt toegepast in Nederland. Dit spoor 3 is sinds de totstandkoming van deze bepaling nooit «aangezet». De mogelijkheid om op basis van het beschikbare bewijs en zonder een inhoudelijk gehoor over te gaan tot verlenen van een Vluchtelingenstatus volgt uit de EU Procedurerichtlijn (artikel 14).
Het is mij niet bekend of in andere lidstaten een procedure is ingericht ten behoeve van de behandeling van een dergelijke categorie «evidente inwilliging».
28.
De leden van de fractie van de PVV verwijzen naar de volgende passage uit de Staat van Migratie: «De meeste eerste asielaanvragen van asielzoekers uit Syrië, Jemen en Turkije werden ingewilligd. In 2023 zijn de inwilligingspercentages respectievelijk 82%, 87% en 68%».
Kan de regering aangeven hoe deze inwilligingspercentages voor deze landen zich verhouden tot de inwilligingspercentages in andere lidstaten van de Europese Unie en de in die landen gehanteerde beoordelingscriteria?
Antwoord: In de Staat van Migratie wordt data van de IND gebruikt om de nationale inwilligingspercentages te berekenen. Voor een vergelijking van het inwilligingspercentage in de EU-lidstaten wordt gebruik gemaakt van de gegevens in Eurostat, ook voor Nederland.38 De definitie van het inwilligingspercentage verschilt op Europees en nationaal niveau. Op Europees niveau, binnen Eurostat, worden aanvragen die niet in behandeling worden genomen op grond van de Dublinverordening, niet meegeteld als afwijzing. Ook wordt het percentage berekend over de afwijzingen en de inwilligingen. Bij de nationale cijfers wordt het inwilligingspercentage berekend over alle beslissingen, inclusief de niet-inhoudelijke beslissingen zoals buiten behandeling stelling, inclusief aanvragen die niet in behandeling worden genomen op grond van de Dublinverordening. Op basis van Eurostat zijn de inwilligingspercentages voor Nederland voor asielzoekers met de Syrische, Jemenitische en Turkse nationaliteit respectievelijk 96%, 99% en 94%. Onderstaande tabel geeft de inwilligingspercentages voor deze nationaliteiten weer voor de EU-27 alsmede voor België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zweden.

29.
De leden van de fractie van de PVV merken op dat in de paragraaf over asielopvang gesproken wordt over «crisisnoodopvang». Kan de regering een nader onderscheid aanbrengen in hoeverre crisisnoodopvang (CNO) en «reguliere» noodopvang is toegepast? Kan daarbij tevens worden aangeduid in hoeverre de (nationale) crisisstructuur daarbij is toegepast?
Antwoord: Op het moment dat het het COA niet lukt om met gemeenten tot voldoende reguliere opvangplekken te komen wordt tijdelijke noodopvang ingezet. Dit bleek nodig in de periode na de zomer van 2021 toen de bezitting in de opvang begon te stijgen na het opheffen van de corona-reisbeperkingen. Op dit moment bestaat twee derde van de locaties uit noodopvang. Ruim 40 procent van de asielzoekers verblijft op deze locaties. In het voorjaar van 2022 was de opvangsituatie dusdanig precair dat de nationale crisisstructuur werd geactiveerd. Door mijn ambtsvoorganger is destijds aan de veiligheidsregio’s en gemeenten het verzoek gedaan om zorg te dragen voor crisisnoodopvang.
Inzet hierbij was dat na 1 april 2023 deze crisisnoodopvang niet langer noodzakelijk zou zijn. In het eerste kwartaal van 2023 heeft mijn ambtsvoorganger moeten concluderen dat volledige afbouw van crisisnoodopvang te vroeg was. De bezetting bij het COA bleef hoog, er waren te weinig opvangplekken en er was onvoldoende doorstroom van statushouders naar gemeenten. Het Veiligheidsberaad heeft toen besloten de crisisnoodopvang te verlengen tot 1 juli 2023. Hierna is de CNO deels getransformeerd naar opvang door gemeenten als tijdelijke gemeentelijke opvang en onder verantwoordelijkheid van het COA voortgezet.
30.
De leden van de fractie van de PVV verwijzen naar de volgende passage uit de Staat van Migratie 2024: «Zoals uiteengezet in hoofdstuk 1 blijft het kabinet samen met medeoverheden, ketenpartners en andere betrokkenen, zoals maatschappelijke organisaties, maatregelen treffen om te komen duurzaam voldoende opvangvoorzieningen. Desondanks is de druk op de opvangcapaciteit tot op de dag van vandaag hoog. In het kader van het realiseren van opvangvoorzieningen werd binnen de gemeenteraad van Tholen onlangs de voorkeur gegeven aan meerdere kleinschalige opvangvoorzieningen. Dit bleek echter niet mogelijk vanwege de financiering via het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA): «Het college had voorgesteld om bijna 150 vluchtelingen op één locatie op te vangen. Tijdens de commissievergadering in september bleek echter dat veel partijen liever kiezen voor meerdere kleinere opvangplekken. Een aantal van drie locaties werd daarbij genoemd. De kosten zijn een belangrijk punt in deze discussie. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) financiert alleen opvanglocaties van honderd personen of meer volledig. Dit leidde ertoe dat het college koos voor één grote locatie, maar de gemeenteraad hoopt dat er toch maatwerk mogelijk is.» Tegelijkertijd merken de leden van de fractie van de PVV op dat het COA zelf geen inzicht verschaft in de kosten van locaties van asielzoekerscentra, zo meldde RTV Oost: «Hoeveel de komst van het azc het COA heeft gekost, wil de organisatie niet zeggen. «Het COA doet nooit mededelingen over kosten en financiën van individuele azc’s en de totstandkoming ervan», zegt een woordvoerder.» Kan de regering aangeven of het juist is dat het COA geen inzicht geeft in de kosten en financiën van individuele asielzoekerscentra? Kan de regering aangeven of het niet geven van dit inzicht door het COA de betrokken medeoverheden niet benadeelt in hun afwegingen ten aanzien van het inrichten van opvangvoorzieningen, zoals in Tholen?
Antwoord: Het klopt dat het COA geen uitspraken doet over de kosten en financiën van individuele COA-locaties. Dit kan van invloed zijn op onderhandelingen met marktpartijen. Het COA bekijkt alle aangeboden locaties, op voorhand wordt er geen minimum omvang aangehouden. Wel zorgen grotere locaties voor schaalvoordelen, waardoor de kosten gemiddeld lager zijn, tevens kan personeel efficiënter ingezet worden.
Dit laat onverlet dat het COA ook dringende behoefte heeft aan kleinschalige opvanglocaties van 50 of zelfs 20 plaatsen voor bijvoorbeeld amv.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben naar aanleiding van de Staat van Migratie 2024 de volgende vragen.
31.
De leden van de fractie van de ChristenUnie verwijzen naar de volgende passage uit de Staat van Migratie 2024: «Nu de gevraagde opvangplekken, volgend uit de Spreidingswet, nog niet zijn gerealiseerd en de vaste capaciteit nog niet volledig is, blijft de druk op de asielopvang vooralsnog groot en urgent.» De vorige regering suggereert daarmee dat de druk op de asielopvang door de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (Spreidingswet) zal verminderen, omdat er dan voldoende opvangplekken zijn. Hoe beoordeelt de huidige regering deze bewering en wat doet zij om ervoor te zorgen dat het aantal opvangplekken toeneemt?
Antwoord: Voor het kabinet is het creëren van meer opvangplekken niet de primaire oplossing om de druk op de asielopvang te verkleinen. Het kabinet zet in op een fors pakket een maatregelen om de asielinstroom te beperken en de uitstroom uit de asielopvang te bevorderen. Toch zet de regering zich samen met het COA en andere medeoverheden dagelijks in om aan de benodigde capaciteit te voldoen, en zet hierbij zoveel mogelijk in op vrijwillige medewerking. Dit kabinet wil geen wettelijk instrument inzetten om gemeenten te verplichten asielopvang te organiseren. Zoals ik uw Kamer eerder heb medegedeeld (Kamerstuk 36 600 XX, nr. 52) zullen in 2025 de eerste stappen worden gezet om de Spreidingswet in te trekken. Tot de daadwerkelijke intrekking van de wet zal het kabinet deze ten uitvoer brengen.
32.
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen in de voorliggende rapportage dat de vorige regering van plan was om de besliscapaciteit uit te breiden met als doel om de doorlooptijd van nareisaanvragen te verlagen. Kan de regering aangeven of zij dat nog steeds van plan is en, zo ja, wanneer de toename van de besliscapaciteit effect zal hebben?
Antwoord: Door de hoge instroom op nareisaanvragen in 2024 is het aantal personen dat wacht op behandeling van de asielaavraag bij de IND inmiddels opgelopen tot 43.210 (bron: IND.nl). De IND werkt nog steeds toe naar een structurele uitbreiding in de besliscapaciteit op nareis. Echter zorgen positieve besluiten van de IND op nareisaanvragen tot druk op de consulaire afdelingen van Nederlandse ambassades en consulaten. Om dit proces te stroomlijnen heeft mijn ambtsvoorganger afspraken gemaakt met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, COA en IND. Er zijn mitigerende maatregelen nodig om de komende jaren aan de voorspelde structurele stijging van MVV aanvragen te kunnen voldoen. Mitigerende maatregelen zijn onder andere de inzet van derde partijen op nareiswerkzaamheden en langere mvv-afgiftetermijnen. Daarnaast hebben de inreizende familieleden een stijging van de benodigde tijdelijke opvangcapaciteit bij het COA en een stijging van het aantal te huisvesten statushouders tot gevolg (vooral vanaf 2025). De inzet van het kabinet is om nareis fors te beperken, de wetsvoorstellen die daartoe moeten leiden worden op dit moment verder vormgegeven. Het is de inzet om deze voorstellen zo snel mogelijk aan de Raad van State te sturen.
Samenstelling:
Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Griffioen (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kaljouw (VVD), Meijer (VVD), Van Toorenburg (CDA), Bakker-Klein (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66) (ondervoorzitter), Van Hattem (PVV) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Huizinga-Heringa (CU), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Zie hiervoor ook: Liboreiro, J. (2024, July 3). New Dutch government wants an opt-out from EU migration policy. But is it possible? Euronews. https://www.euronews.com/my-europe/2024/07/03/new-dutch-government-wants-an-opt-out-from-eu-migration-policy-but-is-it-possible
Nog geen definitief verslag beschikbaar. Voor het conceptverslag zie: https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2024A05235.
Zie hiervoor: https://www.bnnvara.nl/artikelen/wat-lhbti-vluchtelingen-moeten-geaardheid-bewijzen-voor-verblijfsvergunning.
Ministerie van Justitie en Veiligheid. (2024). De Staat van Migratie 2024. https://www.eerstekamer.nl/overig/20240614/de_staat_van_migratie_2024/document3/f=/vme7ii2hvlza.pdf
Raadpleegbaar via: https://www.oscepa.org/en/documents/annual-sessions/2024-bucharest/declaration-30/5029-bucharest-declaration-eng/file (p. 74).
Zie hiervoor: https://www.internetbode.nl/tholen/429424/tholen-onderzoekt-meerdere-opvanglocaties-voor-147-asielzoekers.
Zie hiervoor: https://www.oost.nl/nieuws/2674696/azc-albergen-kostte-gemeente-tubbergen-bijna-2-miljoen-euro.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30573-J.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.