30 573 Migratiebeleid

Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2018

De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) verzocht mij om een reactie naar aanleiding van het verschijnen van het SCP-rapport «Bouwend aan een toekomst in Nederland», over de leefsituatie van Poolse migranten die zich na 2004 hebben ingeschreven. Met deze brief geef ik hier invulling aan. In het rapport beschrijft het SCP een betrekkelijk gunstig beeld van de positie van de groep Poolse migranten in Nederland en kwetsbaarheden hierin.

SCP-rapport

Op verzoek van het Ministerie van SZW voert het SCP periodiek een grootschalige enquête uit, de Survey Integratie Migranten (SIM). Als onderdeel daarvan heeft het SCP in 2015 onderzoek gedaan naar de positie van de groep Poolse migranten die zich sinds 2004 in Nederland heeft gevestigd. Hiervoor zijn onder meer circa 1100 Poolse migranten die zich in de Basis Registratie Personen (BRP) hebben ingeschreven ondervraagd over hun leven in Nederland. Het onderzoek biedt geen beeld van de Poolse migranten die zich niet in de BRP hebben ingeschreven en veelal op tijdelijke basis in Nederland verblijven.

Het SCP concludeert dat de Poolse groep in korte tijd enorm in omvang is toegenomen. Nederland telt inmiddels circa een kwart miljoen Polen. Deze groep is in korte tijd uitgegroeid tot de zesde migrantengroep van Nederland. Arbeidsmigratie blijft de dominante reden voor migratie naar Nederland. De groep na 2004 gemigreerde Polen is gemiddeld jong en bestaat voor een relatief groot deel uit alleenstaanden en paren zonder kinderen. Zij hoeven geen definitieve keuze te maken tussen Nederland en Polen, aangezien er voor hen geen verblijfsrechtelijke belemmeringen zijn. Toch lijkt een substantieel deel van deze groep gericht te zijn op langdurig verblijf. Driekwart van de onderzochte groep denkt over vijf jaar nog in Nederland te wonen. De meeste Poolse migranten komen alleenstaand en starten een gezin in Nederland met vaak een Poolse partner.

Een tweede conclusie die het SCP trekt, is dat de Poolse migranten hun positie op de Nederlandse arbeidsmarkt bestendigen, maar dat ze zich nog veelal bevinden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het rapport constateert dat onder de na 2004 gemigreerde Polen sprake is van hoge arbeidsparticipatie; driekwart van de Poolse migranten heeft betaald werk. Zij werken doorgaans fulltime en op veelal flexibele contracten. Ook werken zij voornamelijk in de lager betaalde functies en fysiek zwaardere sectoren van de arbeidsmarkt zoals bouw, industrie en de landbouw. Binnen deze groep is er geen sprake van hoge werkloosheid en uitkeringsafhankelijkheid. Het rapport concludeert dat deze groep na langer verblijf meer kans heeft op vast werk en sprake is van iets betere benutting en meer verzilvering van het genoten opleidingsniveau.

Het rapport constateert daarnaast dat Poolse migranten drie keer zo vaak als Nederlanders zonder migratieachtergrond verkeren in een armoedehuishouden. Van de groep Poolse migranten die het meest recent naar Nederland is gekomen (2013–2014) is ongeveer een kwart arm. De armoede is lager bij Poolse migranten die al langer in Nederland verblijven. Het inkomen van de groep met Poolse achtergrond ligt gemiddeld op € 17.600. Dit bedrag ligt een derde lager dan gemiddeld onder Nederlanders zonder een migratieachtergrond, maar is bijna driemaal zo hoog als het gemiddelde inkomen van de werkenden in Polen.

De derde conclusie is dat het ervaren welbevinden van de Poolse arbeidsmigranten ten opzichte van hun situatie in eerdere onderzoeksperioden wat lager uitvalt. Het ervaren van acceptatie in Nederland en het zich hier thuis voelen blijft achter bij hun sociaaleconomische situatie. Net als de arbeidsmarktsituatie is de woonsituatie namelijk betrekkelijk gunstig. De huisvestingpositie bevestigt dat deze groep zich «settelt» in Nederland; een kwart van de groep die zich sinds 2004 in Nederland heeft gevestigd woont in een koopwoning. Toch voelt een groot deel van deze groep zich nog lang niet altijd thuis en geaccepteerd in Nederland. Desondanks beoordelen ze het leven in Nederland met een gemiddeld rapportcijfer van een 7,1. Dit is hoger dan het rapportcijfer dat Nederlanders zonder migratieachtergrond aan de Nederlandse samenleving geven (6,6).

De groep Poolse migranten geeft echter aan meer discriminatie te ervaren in 2015 dan in 2009. Hoewel ze werk hebben, zich vaak goed kunnen uitdrukken in het Engels en gezond zijn, zijn ze nog relatief weinig gericht op Nederland in oriëntatie, mediagebruik en sociaal contact. Een groot deel van de na 2004 gemigreerde Polen heeft moeite met de Nederlandse taal. De beperkte beheersing van de Nederlandse taal onder de Poolse migranten vormt een barrière om aansluiting vinden bij Nederlanders zonder migratieachtergrond. Poolse migranten die de intentie hebben om te blijven in Nederland lijken meer te investeren in de Nederlandse taal en beheersen de taal beter. In totaal heeft 58% van de Poolse migranten een taalcursus gevolgd of is daar nog mee bezig.

Deze bevindingen geven zicht op de groep ingeschreven Poolse migranten in Nederland. Bij de niet-ingeschreven groep Poolse migranten, waar veelal sprake is van tijdelijke arbeidsmigratie, is er vaker sprake van een meer kwetsbare positie (slechtere huisvesting en arbeidsomstandigheden).

Reactie

De groep Poolse migranten voldoet, zoals het SCP aangeeft, in veel opzichten aan het profiel van een pas gemigreerde groep, bijvoorbeeld wat betreft beheersing van de Nederlandse taal, contacten met Nederlanders, oververtegenwoordiging in flexibele arbeid en positie op de woningmarkt. Dit sluit aan bij het feit dat de meeste Polen hier nog kort zijn (maximaal elf jaar ten tijde van het onderzoek).

Versterking arbeidsmarktpositie

Ik ben verheugd dat, in lijn met eerdere onderzoeken uit 2013, 2015 en 2017 het SCP-rapport een betrekkelijk gunstig beeld schetst van de sociaaleconomische positie van de groep Poolse migranten in Nederland.

Ik herken echter ook dat er kwetsbaarheden zijn rondom de sociaaleconomische positie van (ingeschreven en niet-ingeschreven) Poolse migranten. Derhalve is er de laatste jaren meer aandacht voor het verstrekken van informatie en voorlichting aan de Poolse arbeidsmigranten die naar Nederland komen met het doel om te voorkomen dat zij te maken krijgen met slechte arbeidsomstandigheden, slechte huisvesting of onderbetaling.

In samenwerking met de Nederlandse ambassade in Warschau is in 2014 het project «Voorlichting aan arbeidsmigranten» opgezet om de positie van Poolse arbeidsmigranten te verbeteren. Via een website, sociale media en regionale voorlichtingsbijeenkomsten worden Poolse arbeidsmigranten voor hun vertrek geïnformeerd over werken in Nederland.

Daarnaast is de afgelopen jaren ingezet op de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) en bestaat er een privaat keurmerk van de stichting Normering Arbeid voor uitzendondernemingen en (onder)aannemers van werk. Dit heeft, zoals de door SCP geraadpleegde experts ook aangeven, bijgedragen aan de verbetering van de arbeidsmarktpositie van arbeidsmigranten. In het Regeerakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor versterking van de handhavingsketen van Inspectie SZW (ISZW), waarmee de aanpak van schijnconstructies, onveilige en ongezonde arbeidsomstandigheden en arbeidsuitbuiting kan worden geïntensiveerd. Ik zie het SCP-rapport hierin als steun. De ISZW inspecteert risicogericht en geeft onder meer prioriteit aan de agrarische sector, industrie en de bouw. Bij misstanden kan een melding worden gedaan bij ISZW. Via de website van ISZW is het ook mogelijk om in het Pools een melding te doen van eventuele misstanden. De Arbowet en ATW zijn van toepassing op de arbeidsomstandigheden van alle werknemers die in Nederland werken, ongeacht afkomst. Op basis van de Arbowet is de werkgever primair verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden van de werknemer. De overheid, sociale partners, sectoren en andere partijen ondersteunen werkgevers hierbij, onder meer met voorlichting zoals een overzicht met «best practices arbeidsveiligheid buitenlandse werknemers».

Helaas heeft de toename in het aantal arbeidsmigranten in het algemeen en van Polen in het bijzonder geleid tot een toegenomen frauderisico bij de WW. Fraude met uitkeringen is onacceptabel en in de brief die ik uw Kamer vandaag heb toegezonden, kondig ik verschillende maatregelen aan om de aanpak daarvan te intensiveren.

Belang van taal

Taalvaardigheid is cruciaal voor het versterken en bevorderen van participatie en zelfredzaamheid van migranten op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Naast het tegengaan van onderbenutting van arbeidspotentieel en verminderde kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt, bevordert het ook de oriëntatie op Nederland en contact met Nederlanders. De conclusie van het SCP, dat Poolse migranten met de intentie om zich langer te vestigen meer investeren in de Nederlandse taal zie ik dan ook als positief.

Betrokken experts zijn positief over de overheidsmaatregelen rondom taal en pleiten voor intensivering van aandacht voor de taal, omdat de wil onder Nederlandse Polen om Nederlands te leren groot is.

Het kabinet heeft volop aandacht voor taalontwikkeling en de aanpak van laaggeletterdheid van zowel burgers waar Nederlands de moedertaal is als van burgers waar Nederlands een tweede taal is. Van de subsidieregeling Taal op de werkvloer – onderdeel van het programma Tel mee met taal – en het gehele volwassen educatieaanbod profiteren ook Poolse arbeidsmigranten. Het kabinet heeft met ingang van 2018 het budget voor de aanpak van laaggeletterdheid met € 5 miljoen per jaar verhoogd en de subsidieregeling Taal op de werkvloer verlengd.

Tot slot

In Bouwend aan een toekomst in Nederland beschrijft het SCP een betrekkelijk gunstig beeld van de positie van de groep Poolse migranten in Nederland en kwetsbaarheden hierin. De groeiende omvang van de Poolse groep, gerichtheid op langdurig verblijf en de nog beperkte oriëntatie op Nederland onderschrijven het belang om de maatschappelijke positie van deze groep te blijven monitoren. Ik zal het SCP vragen om in de eerstvolgende SIM, in 2020, opnieuw aandacht aan de groep Poolse migranten te besteden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven