30 569
Wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende invoering van het stemmen met een stempas in een stembureau naar keuze binnen de eigen gemeente

nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 maart 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd

1. Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel C komt te luiden:

C

Artikel E 3 komt te luiden:

Artikel E 3

1. Burgemeester en wethouders stellen één of meer stembureaus in de gemeente in.

2. Een stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is.

B

Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel J 1, derde lid, wordt «14» vervangen door: veertien.

b. Er wordt een lid wordt toegevoegd, luidende:

5. Een stemlokaal als bedoeld in het derde lid is, met uitzondering van een stemlokaal van een stembureau als bedoeld in artikel J 4a, op de dag van de stemming tenminste acht uur aaneengesloten geopend.

C

Onderdeel F, derde onderdeel, komt te luiden:

3. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

2. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat tenminste 25% van de in de gemeente aangewezen stemlokalen zodanig zijn gelegen en zo zijn ingericht dat kiezers met lichamelijke beperkingen zoveel mogelijk hun stem zelfstandig kunnen uitbrengen.

D

In onderdeel G wordt in artikel J 4a, eerste lid, «14» vervangen door: veertien.

E

Onderdeel J, tweede onderdeel komt te luiden:

2. De laatste volzin wordt vervangen door:

Onze Minister stelt bij ministeriële regeling een model vast voor de stempas. Onze minister verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente de informatie nodig voor het produceren van de stempas.

F

Onderdeel K komt te luiden:

K

Na artikel J 7 wordt een nieuw artikel J 7a ingevoegd, luidende:

Artikel J 7a

1. Er is een register van ongeldige stempassen. De burgemeester stelt de dag voor de stemming in zijn gemeente uit het register een uittreksel van ongeldige stempassen vast.

2. Ongeldig is de stempas:

a. waarvoor in plaats daarvan door de burgemeester een kiezerspas of een volmachtbewijs is afgegeven;

b. waarvoor krachtens artikel J 8 een vervangende stempas is verstrekt;

c. van de kiezer aan wie overeenkomstig hoofdstuk M een briefstembewijs is verstrekt;

d. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel voor het uitbrengen van zijn stem is overleden;

e. waarvan is vastgesteld dat deze stempas is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke gegevens het register, alsmede het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, bevat.

G

Onderdeel L wordt gewijzigd als volgt:

a. In artikel J 8, derde lid wordt «de vijfde dag voor de stemming» vervangen door: de tweede werkdag voor de stemming.

b. In artikel J 8, derde lid worden de laatste drie volzinnen geschrapt.

c. In artikel J 8, vierde lid wordt «afschrift» vervangen door: kopie.

H

Onderdeel N wordt gewijzigd als volgt:

a. In artikel J 17, eerste lid, eerste volzin, wordt «een afschrift van de opgave van de stempassen die ongeldig zijn.» vervangen door: het uittreksel van ongeldige stempassen.

b. In artikel J 17, eerste lid, tweede volzin wordt «deze opgave» vervangen door: dit uittreksel.

I

Na onderdeel N wordt een onderdeel ingevoegd dat luidt als volgt:

Na

Artikel J 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Op bij de verkiezingen te bezigen stembiljetten kunnen kiezers een keuze maken uit de kandidaten over wie de stemming moet geschieden. De lijsten van kandidaten worden op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze ter kennis aan de kiezers gebracht. De stembiljetten zijn voorzien van de handtekening van de voorzitter van het hoofdstembureau alsmede van de naam van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing geldt en een aanduiding van de kieskring.

2. In het tweede lid wordt «het stembiljet» vervangen door: de stembiljetten.

J

Na onderdeel Na wordt een onderdeel ingevoegd dat luidt als volgt:

Nb

Artikel J 24 komt te luiden:

Artikel J 24

1. Tot de stemming wordt slechts toegelaten de kiezer die bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen, voor zover:

a. de voorzitter van het stembureau de identiteit van de kiezer heeft vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

b. de kiezer in het bezit is van de hem toegezonden of ingevolge artikel J 8 uitgereikte stempas, dan wel een kiezerspas of een volmachtbewijs.

2. De in het eerste lid, onder a, bedoelde vaststelling van de identiteit kan ook geschieden aan de hand van een kopie van het proces-verbaal dat van een vermissing van het document op ambtseed is opgemaakt door een opsporingsambtenaar van de Nederlandse, onderscheidenlijk de Nederlands-Antilliaanse of de Arubaanse politie, in combinatie met een document van de kiesgerechtigde op diens naam en voorzien van zijn foto.

K

Onderdeel O komt te luiden:

O

Artikel J 25 komt te luiden:

Artikel J 25

1. De kiezer overhandigt aan de voorzitter van het stembureau het genoemd in artikel J 24, eerste lid, onder a, identiteitsdocument, en de stempas.

2. Indien de voorzitter constateert dat de kiezer niet beschikt over een geldig identiteitsdocument, wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

3. Indien de kiezer naar het oordeel van de voorzitter over een geldig identiteitsdocument beschikt, controleert de voorzitter de echtheid van de stempas.

4. Indien het stembureau constateert dat de stempas niet echt is neemt de voorzitter de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

5. Indien de stempas echt is, noemt de voorzitter vervolgens duidelijk verstaanbaar het volgnummer dat vermeld is op de stempas.

6. Het tweede lid van het stembureau gaat na of het volgnummer van de stempas voorkomt in het uittreksel van ongeldige stempassen bedoeld in artikel J 7a, tweede volzin. Indien dat het geval is, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

7. Indien het volgnummer van de stempas niet voorkomt in het uittreksel van ongeldige stempassen, controleert de voorzitter vervolgens of de gegevens op het identiteitsdocument overeenkomen met de gegevens op de stempas. Indien de voorzitter constateert dat de gegevens niet overeenkomen, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

8. Indien de kiezer beschikt over een geldig identiteitdocument en een geldige stempas en de identiteit op beide documenten overeenkomt, neemt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer toegelaten tot de stemming.

9. Vervolgens overhandigt de voorzitter aan de kiezer een stembiljet.

10. De voorzitter houdt aantekening van het aantal kiezers dat niet tot de stemming is toegelaten, het aantal ingenomen stempassen en het aantal uitgereikte stembiljetten.

11. De ingevolge dit artikel ingenomen stempassen die niet echt zijn, worden door het stembureau onbruikbaar gemaakt.

L

Na onderdeel O wordt een onderdeel toegevoegd dat luidt als volgt:

Oa

Paragraaf 7 van hoofdstuk J vervalt.

M

In onderdeel Q vervalt de tweede volzin.

N

Na onderdeel T wordt een onderdeel toegevoegd dat luidt als volgt:

Ta

Aan artikel K 11 wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt:

3. Artikel J 25, tweede tot en met elfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

O

Onderdeel BB komt te luiden:

BB

Artikel L 17, tweede en derde lid komen als volgt te luiden:

2. Indien het een volmachtbewijs betreft als bedoeld in hoofdstuk L, paragraaf 3, overhandigt de volmachtnemer tevens een kopie van een identiteitsdocument als bedoeld in artikel J 24, van de volmachtgever.

3. Artikel J 25, tweede tot en met negende lid, is van overeenkomstige toepassing.

P

Na onderdeel CC wordt een onderdeel toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

CCa

Aan artikel N 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het eind door een puntkomma, een onderdeel f toegevoegd dat als volgt luidt:

f. het aantal volmachten waarmee een stem is uitgebracht.

Q

Onderdeel GG komt te luiden:

GG

Artikel V 7 komt te luiden:

Artikel V 7

1. Indien de stemming, bedoeld in artikel V 6, eerste lid, van de Kieswet, het gebied betreft waar het experiment is gehouden en de stemming alle stembureaus in een gemeente betreft, zijn, in afwijking van artikel V 7, eerste en tweede lid van de Kieswet,

a. bevoegd deel te nemen aan de nieuwe stemming: de personen die met het oog op de stemming, bedoeld in artikel V 6 van de Kieswet, als kiezer waren geregistreerd in de gemeente onder toevoeging van de personen ten aanzien van wie na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte niet als kiezer in de gemeente waren geregistreerd en de kiezers wier namen voorkomen op de geldige kiezerspassen en volmachtbewijzen, die zijn ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming in de gemeente;

b. niet bevoegd deel te nemen aan de nieuwe stemming:

1°. de kiesgerechtigden aan wie een kiezerspas, volmachtbewijs of briefstembewijs is verstrekt;

2°. de personen ten aanzien van wie na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte als kiezer in de gemeente waren geregistreerd.

2. Betreft de stemming, bedoeld in het eerste lid, niet alle stembureaus in een gemeente, dan zijn, in afwijking van artikel V 7, eerste en tweede lid, van de Kieswet, bevoegd deel te nemen aan de nieuwe stemming: de kiezers wier namen voorkomen op de geldige stempassen, kiezerspassen, volmachtbewijzen en briefstembewijzen, die zijn ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming, met uitzondering van personen waarvan na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte als kiezer waren geregistreerd.

R

Onderdeel JJ vervalt.

Toelichting

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting voorzover deze met betrekking tot de artikelen waarvan in de nota naar aanleiding van het verslag is aangekondigd dat deze nog nader worden toegelicht.

Onderdeel A

In het verleden heeft het maximaal aantal stembureauleden van drie aanleiding gegeven tot verzoeken van de gemeenten om uitbreiding van dit aantal. Om hiermee flexibel om te kunnen gaan, wordt voorgesteld het aantal stembureauleden bij algemene maatregel van bestuur te kunnen vaststellen. Ik ben voornemens in het Kiesbesluit een regeling op te nemen waarbij het stembureau bestaat uit een minimum van drie leden en een maximum van zeven leden. Dit maakt het voor gemeenten mogelijk om bijvoorbeeld in druk bezochte stemlokalen extra stembureauleden te benoemen die een taak krijgen bij het controleren van de identiteitsdocumenten, het toezicht houden op de stembus, het assisteren van kiezers in stemlokalen die speciaal toegankelijk zijn voor kiezers met beperkingen of na afloop van de stemming bij het tellen van de stemmen.

Onderdeel B

Aangezien burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat stemlokalen tussen zeven uur dertig en eenentwintig uur open zijn, acht het kabinet het nuttig in aanvulling hierop vast te laten leggen dat deze stemlokalen tenminste acht uur aaneengesloten opengesteld moeten worden. Het stemmen in een willekeurig stemlokaal maakt het immers mogelijk voor de gemeente om stemlokalen in te richten op drukbezochte locaties zoals winkelcentra of kantoorcomplexen. Op deze locaties is het vaak niet zinvol om de reguliere openingstijden van 7.30 uur tot 21.00 uur aan te houden omdat kiezers buiten de openingstijden van de winkel of het kantoorcomplex geen toegang hebben tot de locatie. Gemeenten maakten in deze gevallen gebruik van de regeling voor mobiele stemlokalen om aangepaste openingstijden mogelijk te maken. Ik ben echter van mening dat de regeling voor mobiele stemlokalen beperkt dient te blijven tot stembureaus die zich gedurende de dag daadwerkelijk verplaatsen en zitting houden op verschillende locaties gedurende een beperkte tijd (vaak slechts enkele uren). Voor de andere stemlokalen geldt dat er een minimum openingstijd komt van 8 uur, hetgeen aansluit bij de gebruikelijke openingstijden van bijvoorbeeld winkelcentra of kantoorlocaties. Hiermee wordt de kans geringer dat een kiezer zich tevergeefs bij een dergelijk stemlokaal meldt.

Onderdeel J

In dit artikel wordt de identificatieplicht geïntroduceerd. Voor personen wiens identiteitsdocument in het ongerede is geraakt en op die manier niet aan de stemming zouden kunnen deelnemen is in het derde lid van artikel J 24 een voorziening getroffen. Zij kunnen zich ook identificeren met een kopie van het proces-verbaal dat van de vermissing van hun identiteitsdocument op ambtseed is opgemaakt (vergelijk artikel 31 van de Paspoortwet). Het proces-verbaal moet dan wel worden overgelegd in combinatie met een op naam van en van een foto voorzien document van de kiesgerechtigde. Vervolgens wordt de echtheid van de stempas gecontroleerd en tenslotte ook of de gegevens op de stempas overeenkomen met de gegevens op het document dat ten behoeve van de identiteitscontrole werd aangeboden. Indien de identiteit is vastgesteld aan de hand van het identiteitsdocument, de stempas echt is en de gegevens in het identiteitsdocument en op de stempas overeenkomen, wordt de kiezer toegelaten tot de stemming. In alle andere gevallen wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.

Onderdeel F

In plaats van «opgave» wordt nu gesproken van «register» van ongeldige stempassen.

Voorts wordt de inhoud van dit register bepaald bij algemene maatregel van bestuur in plaats van bij ministeriële regeling.

Onderdeel L

Met deze bepaling worden de bepalingen J 32, J 33 en J 34 inzake het stemmen anders dan door middel van stembiljetten op basis waarvan bepalingen konden worden vastgesteld ten behoeve van het stemmen met stemmachines vervallen verklaard.

Onderdeel N

In dit onderdeel wordt voorgesteld ook voor het stemmen met een kiezerspas als bedoeld in hoofdstuk K van de Kieswet de identificatieplicht in te voeren.

Onderdeel O

In dit onderdeel wordt voorgesteld artikel L 17 zo te wijzigen dat voor het uitbrengen van een onderhandse volmacht bedoeld in hoofdstuk L, paragraaf 3 van de Kieswet, de volmachtnemer naast de stempas van de volmachtgever tevens een kopie van een identiteitsdocument van de volmachtgever moet overleggen. Een en ander is nader toegelicht onder punt 2 van de Nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel GG

De wijziging van artikel V 7 betreft de vraag wie bevoegd is deel te nemen aan een herstemming bedoeld in artikel V 6 van de Kieswet. Dit artikel hangt samen met de adviezen van de Kiesraad van 9 december 2005 over het wetsvoorstel houdende invoering van het stemmen in een stemlokaal naar keuze (Kamerstukken II 2005/06, 30 569, nr. 2) en van 3 juli 2007 over het wetsvoorstel tot verlenging van de werkingsduur van de Experimentenwet Kiezen op Afstand (Kamerstukken II 2006/07, 31 142, nr. 3). De Kiesraad adviseerde daarbij het mogelijk te maken een herstemming te beperken tot het stembureau waar de stemming ongeldig is verklaard. Zonder deze mogelijkheid zou immers de herstemming bij het stemmen in een willekeurig stemlokaal de herstemming altijd de hele gemeente betreffen omdat immers alle kiesgerechtigden in theorie bij het desbetreffende stembureau hun stem kunnen uitbrengen. De Kiesraad adviseerde artikel 22 van het Experimentenbesluit met het oog op de uitvoerbaarheid te wijzigen in de tekst van artikel V 7 van het wetsvoorstel. Inmiddels is naar aanleiding van het advies van de Raad van State over het Experimentenbesluit (advies van 29 januari 2009, nr. W04.08.0565/I) de tekst van artikel V 7 zoals dat werd gehanteerd in het Experimentenbesluit opnieuw aangepast. Reden om ook in deze nota van wijziging het advies van de Raad van State te volgen en artikel V 7 van het wetsvoorstel te wijzigen.

Onderdeel JJ

Naar aanleiding van onder meer de opmerkingen van de fractie van het CDA en de ruime ervaring die is opgedaan met de evaluatie van het stemmen in een willekeurig stemlokaal is besloten de evaluatiebepaling te schrappen.

De staatssecretaris van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven