30 560 XV
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 juni 2006

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Smits

De griffier van de commissie,

Nava

1

Wat is de reden/achtergrond voor de financiële injectie van € 21,7 miljoen in het bemiddelingsniveau van het CWI? Waarom kon dit vorig jaar niet al in de begroting worden voorzien?

De financiële aanvulling van € 21,7 miljoen heeft betrekking op een aantal nieuwe aspecten binnen de totale begroting van CWI. Deze aspecten zijn erop gericht om de kwaliteit van de dienstverlening van CWI (bemiddeling) verder te verbeteren, door maatwerk aan klanten te bieden. Voorbeelden hiervan zijn de incidentele kosten, de invoering van competentietestcentra, de routering A/B en het inregelen van klantcontactcentra.

Overigens wordt de € 21,7 miljoen voor een deel gefinancierd door onderuitputtingen van het CWI-budget/begroting in 2005.

2

Wat gebeurt er concreet met de € 21,7 miljoen? Hoe zal het bemiddelingsniveau hiermee omhoog worden gebracht: welke investering leidt tot welke toename in het bemiddelingsniveau?

De preventie- en uitstroomquote, die een indicatie geven van de bemiddelingsfunctie, nemen in het jaarplan 2006 ten opzichte van het jaarplan 2005 toe. Zie ook het antwoord op vraag 1.

3

Wat is met betrekking tot de financiële injectie op te merken over het bemiddelingsniveau van het CWI voor 2005, aangezien hiervoor in 2005 € 21,7 miljoen minder uitgetrokken was?

CWI heeft in 2005 ten opzichte van 2004 bijna 10 000 vacatures meer vervuld en o.a. de score op de prestatie- indicator preventiequote WWB verder verbeterd. In 2006 ligt het zwaartepunt daarbij op verdere verbetering van de dienstverlening. CWI zet in op maatwerk in dienstverlening: Cliënten krijgen de dienstverlening die zij individueel nodig hebben bij het zoeken naar werk.

4

Wanneer worden de besparingen bij de dubbele gegevensaanvraag gerealiseerd? Om welke bedragen gaat het daarbij en op welke begroting/verantwoording zijn die te zijner tijd terug te vinden?

Vanaf 2008 verwacht SZW dat de besparingen bij de dubbele gegevensaanvraag zullen worden gerealiseerd. In overleg met het UWV, CWI en de SVB wordt op dit moment gekeken welke besparingen reëel zijn en waar de besparingen precies zullen vallen. De besparingen zullen deels liggen in de sfeer van kwaliteitsverbetering van de dienstverlening aan de burger. Veel vragen op formulieren zullen bijvoorbeeld al vooraf ingevuld zijn. De burger hoeft deze gegevens dan alleen nog maar te controleren. Het gebruik van gegevens van de polisadministratie bij de uitvoering van SZW-regelingen leidt tot een tijdsbesparing van ongeveer 850 000 uur voor de burgers.

5

Om welke verplichtingen gaat het precies bij de toevoeging van € 2,9 miljoen aan de post CWI uit de eindejaarsmarge?

Het gaat hier om een bedrag dat in 2005 op het CWI-budget is overgebleven. Dit bedrag wordt ingezet voor de verhoging van het budget 2006 (de eerder genoemde € 21,7 miljoen).

6

Kan in een tabel aangegeven worden hoeveel extra financiële impulsen de afgelopen jaren aan het CWI zijn gegeven ten opzichte van de oorspronkelijke raming? Welke doelstellingen zijn daarmee beoogd?

Bij brief van 2 december 2005 (Kamerstukken 2005/2006, 26 448, nr. 231) bent u op de hoogte gesteld van de financiële ontwikkeling in het verleden en heden van het CWI. In bijlage 2 van deze brief is ingegaan op de doelstellingen voor de extra financiële impulsen.

Ook in de Elfde Voortangsrapportage implementatie SUWI (Kamerstukken 2005/2006, 26 448, nr. 271) wordt ingegaan op de financiële ontwikkelingen ten opzichte van het startniveau SUWI. In de onderstaande tabel uit de voortgangsrapportage is een meerjarig financieel overzicht gegeven van het CWI1. De tabel dient verticaal gelezen te worden, opdat per jaar het oorspronkelijk beoogde kader, de feitelijke budgettoekenning en de realisatie inzichtelijk worden.kst-30560-XV-4-1.gif

7

Hoeveel budget is de afgelopen jaren opgenomen voor ICT en betere uitvoering richting burger in het kader van SUWI, Walvis/SUB?

In totaal is er voor UWV ten behoeve van SUB/Walvis een meerjarig budget beschikbaar van € 360 miljoen. De realisatie over de jaren 2003 tot en met 2005 op de ICT-uitgaven betreffende de migratie polisadministratie bedraagt € 38,5 miljoen. Binnen SUB/Walvis zit geen specifieke begrotingspost ten behoeve van «betere uitvoering richting burger». Wel is er een apart budget binnen SUB/Walvis opgenomen ten behoeve van communicatie. De realisatie van de communicatie-uitgaven over de jaren 2003 tot en met 2005 bedraagt € 7,6 miljoen.

8

Hoeveel is totaal beschikbaar voor de projectdirectie Taskforce Jeugdwerkloosheid? Hoeveel is beschikbaar voor Grijs werkt?

Voor 2006 heeft de projectdirectie Taskforce Jeugdwerkloosheid totaal € 3,9 miljoen beschikbaar. De regiegroep Grijs Werkt heeft voor 2006 totaal € 1,2 miljoen tot haar beschikking waarvan € 0,2 miljoen voor het secretariaat.

9

Waarom waren de mutaties CWI, punt 2 en 3, vorig jaar nog niet voorzien ten tijde van het opstellen van de begroting?

In de periode vanaf augustus 2005 is meer zicht ontstaan op inhoud en financiën van het definitieve jaarplan CWI 2006. Om die reden kon dit ten tijde van het opstellen van de begroting 2006 nog niet worden voorzien.

10

Welke oorzaken kent de overschrijding van het REA-raming? Waarop heeft dit precies betrekking?

De raming van de REA is bijgesteld op basis van de Januarinota van het UWV. Voor een aantal REA-voorzieningen verwacht UWV in de Januarinota hogere kosten dan verwacht in de Begroting van SZW. Deze bijstellingen hebben betrekking op de subsidieregeling voor werkgevers ten behoeve van werkplekaanpassingen en subsidies aan instellingen. Vanwege het vervallen van de REA-uitkeringen waren vanaf 2006 hiervoor in de Begroting geen kosten meer opgenomen. In de praktijk blijken er nog kosten op te treden voor reeds gestarte uitkeringen. Naast deze opwaartse bijstellingen is de raming op het onderdeel trajecten licht neerwaarts bijgesteld op basis van de verwachte benodigde middelen door UWV.

11

Hebben de oorzaken van de overschrijdingen van het REA-reïntegratiebudget en van WW-reïntegratiebudget verband met elkaar? Worden de maatregelen om de reïntegratie meer kostenefficiënt te maken breder overwogen dan alleen bij WW? Welke maatregelen worden overwogen?

De overschrijding van het reïntegratiebudget WW heeft betrekking op de inzet van reïntegratietrajecten. De overschrijding bij de REA is onder vraag 10 nader uitgewerkt. Er is geen sprake van een verband tussen deze overschrijdingen of een verbreding van het project met betrekking tot het WW-reïntegratiebudget.

12

Waar is de intensivering op de post Subsidies op artikel 23 van € 5 miljoen precies van afkomstig? Wat is de link dus het bron artikel voor deze intensivering en de post Subsidies op artikel 23? Waarom dient de post Subsidies op artikel 23 te worden verhoogd?

De budgettair neutrale herschikking van € 5,005 miljoen bestaat uit 2 posten :

1. Een overboeking van het centrale subsidiebudget op artikel 98 van € 5,035 mln;

2. Een overboeking naar het voorlichtingsbudget op artikel 23 van – € 0,030 mln.

Ad 1.

Subsidies, zijn in de ontwerpbegroting zoveel als mogelijk toebedeeld aan de operationele doelstellingen bij de beleidsartikelen. Gedurende de uitvoering van de begroting wordt het proces van toerekening voortgezet en worden noodzakelijke aanvullingen verwerkt. Vervolgens worden jaarlijks aan de hand van Jaarprogramma’s nadere toedelingen gemaakt vanuit het subsidiebudget op artikel 98. De hiermee samenhangende budgettair neutrale begrotingsmutaties worden in suppletore begrotingen verwerkt. De € 5,035 miljoen die van subsidies op artikel 98 is overgeboekt naar artikel 23 heeft betrekking op:

– Een bedrag van € 1,5 miljoen voor een aantal incidentele subsidies op het terrein van arbeidsmarkt (No-risk polis gemeenten € 0,4 mln, Regiegroep allochtone vrouwen en arbeid € 0,3 mln, Breed initiatief maatschappelijk binding € 0,5 mln en Uitrol project allochtone starters € 0,3 mln);

– Het subsidiebudget Werk en Bijstand is met € 3,1 miljoen verhoogd. Een bedrag van € 2,8 mln is bestemd voor projecten in het kader van het Innovatieprogramma Werk en Bijstand (IPW). Het restant is bestemd voor incidentele subsidies van relatief geringe omvang op het terrein van Werk en Bijstand.

– Een subsidie voor het WAOcafe.nl € 0,435 miljoen;

Ad 2.

Een overboeking van € 0,030 miljoen van het subsidiebudget op artikel 23 naar het voorlichtingsbudget op artikel 23. De overboeking betreft een bijdrage in de kosten van een door de OESO te organiseren seminar over reïntegratie en bemiddeling.

13

Waarom wordt € 40 miljoen WIW-geld teruggevorderd?

Met de invoering van de Wet werk en bijstand is de WIW komen te vervallen. De verantwoordingen over de voorliggende jaren dienen evenwel te worden afgewikkeld. Bij de vaststellingen van de rijksbijdragen worden de te veel verleende voorschotten teruggevorderd.

14

Hoe komt het dat het budget voor de indicatiestelling WSW moet worden verhoogd?

Voor 2006 zijn met CWI afspraken gemaakt over een begroting en het aantal (her)indicatiebesluiten dat daarvoor genomen diende te worden. Op basis van recente uitvoeringsinformatie is het de verwachting dat in 2006 meer (her)indicatiebesluiten zullen worden genomen dan eerder werd voorzien. Naar aanleiding van deze uitvoeringsinformatie is de budgettaire ruimte voor de uitvoering van de Wsw-indicatiestelling verhoogd.

15

Wat is de inhoudelijke motivatie van de bijstellingen in de programma-uitgaven op artikel 29?

De bijstellingen in de budgetten op artikel 29 hebben plaatsgevonden omdat de eindejaarsmarge 2005 is toegevoegd aan de budgetten in verband met overlopende verplichtingen. Daarnaast is een deel van de beleidsbudgetten van artikel 29 naar het voorlichtingsbudget overgeboekt. Bij de ontwerpbegroting 2006 waren nog geen middelen voor de voorlichtingsuitgaven gereserveerd.

16

Wat staat er in de informatie op basis waarvan is besloten minder geld uit te trekken voor arboconvenanten?

Er is besloten om minder geld uit te trekken voor arboconvenanten omdat er de afgelopen jaren onderuitputting op dit budget is opgetreden. Dit is veroorzaakt doordat de feitelijke uitgaven lager uitvielen dan het verplichte budget. De raming van de verwachte uitgaven tot het einde van de looptijd van de arboconvenanten gaven een overschot te zien. Dit is hierdoor weggeboekt.

17

Hoe corresponderen de bijstellingen WWB met de prijs en volume bijstelling WWB in de verticale toelichting van de voorjaarsnota?

De eerste suppletore begrotingswet heeft geleid tot een bijstelling bij de WWB van per saldo – € 93,2 mln. Deze bijstelling is opgebouwd uit een mutatie van de werkloosheid (– € 138,7 mln), waarop de kosten van het amendement Noorman-Den Uyl (+ € 25 mln) in mindering zijn gebracht. Verder heeft er een aanpassing vanwege beleid plaatsgevonden (+ € 43,4 mln), en waren er overige aanpassingen, met name als gevolg van uitvoeringsgegevens over 2005 met een meerjarige doorwerking (– € 23 mln).

18

Welke oorzaak is er voor de bijstelling van de gemiddelde prijs van de WWB-uitkeringen?

De bijstelling van de gemiddelde prijs is gebaseerd op realisatiecijfers over 2005. Uit deze realisaties blijkt de gemiddelde prijs marginaal (ca. 1,5%) hoger te liggen dan geraamd. Deze prijsbijstelling 2005 werkt meerjarig door.

19

Is eerst berekend hoeveel budget er nodig is voor de WWB-uitkeringen in 2006 en is op dat budget de € 25 miljoen in mindering gebracht? Of is berekend hoeveel het budget voor WWB-uitkeringen kan worden verlaagd vanwege de aangepaste ramingen en is een gedeelte van de besparing die voortvloeit uit die aangepaste ramingen gebruikt als dekking voor het amendement van Noorman-den Uyl, conform de intentie van dat amendement?

Het laatste is inderdaad gedaan, conform de intentie van het amendement.

20

Kan aangegeven worden welk (nieuw) beleid precies gewijzigd en/of uitgesteld wordt en daarmee verantwoordelijk is voor de mutatie van € 43,4 miljoen op de post WWB op artikel 30?

Het overgrote deel van dit bedrag, namelijk € 40 mln, is het gevolg van uitstel voorgenomen wijzigingen in de kinderalimentatie. Verder heeft er een ramingsbijstelling in de verdeling van de weglek over de WWB en de IOAZ t.g.v. het afschaffen van de WAZ plaatsgevonden. Deze bijstelling leidt tot een mutatie van circa € 3,5 mln bij de WWB

21

Op basis van welke factoren, anders dan de toename van het aantal 18-jarigen, leiden tot een toenemende instroom in de Wajong?

De toenemende instroom wordt veroorzaakt door een aantal factoren.

De laatste paar jaar zijn de aantallen herleefde uitkeringen jaarlijks met 1,5% tot 3% gestegen. UWV schrijft dit toe aan de toegenomen reïntegratie-inspanningen in combinatie met de slechtere conjunctuur. De reïntegratie-inspanningen leiden tot meer werkhervatting en uitstroom. Echter, door de slechtere conjunctuur verliest een groter aantal dan voorheen de baan waarbij de uitkering kan herleven.

Daarnaast zijn er vermoedelijke bijeffecten van een intensievere samenwerking van UWV met de bijzondere scholen, sluitende aanpak, en intensievering van de Wajong-teams. Vanaf 2001 is het aantal leerlingen op VSO- scholen en praktijkonderwijs met gemiddeld 8% per jaar toegenomen. Het zijn deze scholen waar kinderen met een psychische bepaling/achterstand veelal terecht komen en waar de Wajong-Teams mee samenwerken. De bijeffecten zijn, dat potentiële Wajonggerechtigden zich vaker aanmelden voor de Wajong. Dit resulteert tot meer instroom.

Verder is er ook een tijdelijke administratieve oorzaak, omdat de keuringen steeds sneller worden afgewerkt. Hierdoor zit er minder tijd tussen het moment dat het recht op de uitkering ingaat en het moment dat de toekenning geteld wordt. Het resultaat is, dat er binnnen een kalenderjaar meer instroom wordt geregistreerd.

22

Waarom is de € 25 miljoen euro voor extra schuldhulpverlening niet structureel ingezet (te weten geen geld in 2010)?

Het Kabinet heeft de strekking van het amendement dat uitgaat van toevoeging van middelen voor schuldhulpverlening bij het budget voor 2006 verruimd tot en met 2009. Gegeven de ernst en de aard van de huidige problematiek, en uitgaande van een positieve uitwerking van de te nemen maatregelen, gaat het Kabinet uit van een periode tot 2010.

23

Welke berekening ligt ten grondslag aan de verhoging van de Rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds met € 1,7 miljard?

De Rijksbijdrage Ouderdomsfonds bestaat uit twee delen. Het eerste deel is het bedoeld om het vermogenstekort van het voorgaande jaar aan te vullen. Het tweede deel betreft het geraamde exploitatietekort van het lopende jaar. Aan de hand van het CEP is de Rijksbijdrage totale Ouderdomsfonds als volgt becijferd:

 in mld €
Uitgaven 
Uitkeringen AOW24,1
Uitvoeringskosten0,1
totaal24,2
  
Ontvangsten 
Premieinkomsten17,7
BIKK2,6
overig– 0,1
totaal20,2
  
Vermogenstekort 31 december 20050,6
Mutatie normvermogen 2006– 0,2
  
Totale rijksbijdrage Ouderdomsfonds4,4

De rijksbijdrage Ouderdomsfonds van € 4,4 miljard zorgt voor een stijging van € 1,7 miljard in vergelijking met de begroting 2006, waar een bedrag van € 2,7 miljard was opgenomen. De stijging is zo groot omdat bij de afrekening van de Inkomstenbelasting 2001 die eind 2005 heeft plaatsgevonden is gebleken dat premieopbrengsten AOW minder groot zijn dan voorheen is gedacht. Zie ook het antwoord op vraag 24.

24

Hoe is nu de verdeelsleutel tussen belastingen en premies volksverzekeringen in de financiering van de AOW? Hoe heeft deze verhouding zich ontwikkeld sinds het vaststellen van een maximum voor de AOW-premie (de bekende 18,25%)?

Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de voorlopige verdeelsleutels, die ex ante vastgesteld worden, en de uiteindelijke verdeelsleutels, die twee jaar (loonbelasting) na en vier jaar (inkomstenbelasting) na het aflopen van het jaar worden vastgesteld. Bij het vaststellen kan blijken dat de voorlopige verdeelsleutels aangepast dienen te worden.

De verdeelsleutels sinds 1996, het eerste jaar van de maximering van de premie, van de loonbelasting en de inkomstenbelasting zijn als volgt:

Loonbelasting/Premies volksverzekeringen

 19961997199819992000200120022003200420052006
LB37,42%35,11%39,45%41,54%42,33%45,35%44,73%41,57%40,32%40,22%43,28%
premies62,58%64,89%60,55%58,46%57,67%54,65%55,27%58,43%59,68%59,78%56,72%
AOW47,35%45,53%59,33%57,50%57,83%57,87%58,01%53,89%51,57%51,35%53,16%
 def.def. def. def. def. def. def.def. voorl. voorl. voorl.

Inkomstenbelasting/Premies volksverzekeringen

 19961997199819992000200120022003200420052006
IB78,64%73,61%89,63%– 3,28%49,24%– 167,34%31,31%14,60%2,34%7,70%6,80%
premies21,36%26,39%10,37%103,28%50,76%267,34%68,69%85,40%97,66%92,30%93,20%
AOW42,85%40,62%28,73%71,85%67,14%58,92%57,78%54,07%52,66%52,60%54,07%
 def.def. def.def. def. def. voorl. voorl. voorl. voorl.voorl.

25

Wat was de aanleiding voor de herziening van de verdeelsleutel bij «Rijksbijdrage ouderdomsfonds»? Welke overwegingen hebben hierbij een rol gespeeld? Hoe verwacht de regering dat deze verdeelsleutel zich in de komende jaren zal ontwikkelen?

Zie antwoord 23 en 24. De komende jaren worden er forse nabetalingen uit de volksverzekeringen aan de schatkist verwacht omdat dan de inkomstenbelasting over de jaren 2002–2006 afgerekend wordt. In de loonbelasting worden er geen grote nabetalingen verwacht.

26

Waarom verlaagt de regering in 2008 en 2009 het bedrag voor extra schuldhulpverlening van € 25 miljoen naar € 23 miljoen en naar € 19 miljoen?

Rekening houdend met de uitwerking van de te nemen maatregelen heeft het Kabinet ervoor gekozen de middelen geleidelijk aan te laten afnemen. De middelen zijn bedoeld als extra financiering voor om gemeenten in staat te stellen te voorzien in het aantal toegenomen aanvragen voor schuldhulpverlening.

27

Hoeveel dienstauto’s worden met € 3 miljoen bekostigd? Wat zijn de kosten zijn per auto? Hoeveel mensen hiervan gebruik maken? Wat zijn de kosten van leasen versus kopen en hoe deze kosten zich verhouden tot de kosten van dienstauto’s bij andere departementen? Waarom worden dienstauto’s niet centraal ingekocht/geleasd voor alle ministeries samen?

In het huidige regeerakkoord is een programma inkooptaakstelling opgenomen. Het kabinet heeft besloten dat deze taakstelling zal worden gerealiseerd door een aantal productgroepen interdepartementaal gecoördineerd in te kopen. De inkoop van dienstauto’s behoort tot één van deze productgroepen.

Vóór deze interdepartementale inkoop van dienstauto’s leasde SZW haar auto’s. Eén van de verschillen tussen lease en koop is dat bij lease de aanschafprijs van de auto wordt gespreid. Bij koop zal deze aanschafprijs in één keer moeten worden voldaan. Omdat al ruim een jaar bekend is dat het departement over zou gaan tot in het interdepartementaal aanschaffen van auto’s, is het aangaan van lange termijn leasecontracten zoveel mogelijk voorkomen. Gevolg hiervan is dat er een uitgavenhobbel ontstaat door de aanschaf van een relatief grote hoeveelheid auto’s in 2006 vergeleken met de komende jaren. Deze hobbel is onder andere terug te zien in de verhoging van het budget met betrekking tot de dienstauto’s in 2006 van € 3 miljoen. Dit bedrag zal in de jaren volgend op 2006 worden terugverdiend.

Het totale budget in 2006 voor dienstauto’s van SZW is € 6,4 miljoen (aanschaf en beheer). SZW heeft ongeveer 375 auto’s. Ruim 75% van de auto’s zijn persoonsgebonden auto’s (met name Arbeidsinspectie). De overige auto’s worden middels een pool-systeem ingezet.

Uitgangspunt bij de aanbesteding en de aanschaf van de auto’s is de Rijksnormering1. De kosten per auto verschilt per merk en type. Het merendeel (ongeveer 90 %) van de auto’s behoort tot de kleinste kavel (kavel A) van de Rijksnormering. Het gaat hier om auto’s van het merk en type Volkswagen polo en Volkswagen golf of vergelijkbare auto’s. SZW verwacht al vanaf 2007 besparingen tengevolge van de centrale inkoop. Een uitzondering vormt het jaar 2011. In dit jaar is er weer sprake van een aanschafhobbel. Vanaf 2012 verwacht SZW een besparing van structureel ruim € 900 000 per jaar.

Door de centrale inkoop van dienstauto’s kunnen de departementen nog maar uit een beperkt aantal merken en typen voertuigen kiezen. Merken en typen en de aanschafprijs van deze auto’s is voor alle departementen gelijk.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), Ferrier (CDA), Ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Varela (LPF), Eski (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Van Hijum (CDA), Van der Sande (VVD), Willemse-van der Ploeg (CDA), vacature algemeen en vacature algemeen.

Plv. leden: Depla (PvdA), Ko°er Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Özütok (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GL), Omtzigt (CDA), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Hessels (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijk (CDA), vacature algemeen en Aptroot (VVD).

XNoot
1

Kamerstukken 2005/2006, 26 448, nr. 271, Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI), Bijlage: Elfde Voortgangsrapportage implementatie SUWI, p. 28.

XNoot
1

Zie www.rijksnormering.nl.

Naar boven