30 559
De situatie rondom de nationaliteit van mw. A. Hirsi Ali

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2006

Op 6 juni heeft het lid Halsema tijdens de regeling van werkzaamheden verzocht om voor 13 juni een reactie te ontvangen op de door haar gestelde vragen inzake mevrouw A. Hirsi Ali.

In reactie daarop deel ik u, mede namens de minister-president en met verwijzing naar mijn schrijven van 31 mei jongstleden (Aanhangsel Handelingen nr. 1600, vergaderjaar 2005–2006), mee dat de mij momenteel ter beschikking staande informatie nog onvoldoende is voor het beoogde samenhangende antwoord op de vragen. De eerste reactie van de advocaat van mevrouw Hirsi Ali op mijn vragen is inmiddels ontvangen. Deze reactie heeft mij aanleiding gegeven om aanvullende vragen voor te leggen ter nadere verduidelijking en onderbouwing.

Zodra de resultaten van het onderzoek in samenhang met de gestelde vragen zijn bestudeerd zal ik uw Kamer over de uitkomsten daarover zo spoedig mogelijk informeren.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Naar boven