30 559
De situatie rondom de nationaliteit van mw. A. Hirsi Ali

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2006

In antwoord op uw brief van 23 mei 2006, waarin u mij het stenografisch verslag van het ordedebat van 23 mei 2006 toezendt en de vraag stelt of ik u zou willen berichten of ik aan het verzoek van het lid Halsema kan voldoen, deel ik u, mede namens de Minister-president, het volgende mee.

De vragen van het leden Halsema, Van der Vlies en Nawijn raken op enige punten aan het onderzoek m.b.t. de uitvoering van de in de Kamer aangenomen moties (TK 2005–2006, 30 559, nr. 1 en TK 2005–2006, 30 559, nr. 3), de ingetrokken motie van het lid Van der Vlies hierbij inbegrepen. De zorgvuldigheid vergt dat met die samenhang rekening wordt gehouden. Om die reden kunnen de gestelde vragen niet voor dinsdag 30 mei worden beantwoord. Uw Kamer zal uiteraard zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, a.i.

J. P. H. Donner

Naar boven