30 557
Wijziging van de Politiewet 1993 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de taken en bevoegdheden van de Koninklijke marechaussee en de bijstand aan de Koninklijke marechaussee

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2007

In het debat over het wetsvoorstel tot Wijziging van de Politiewet 1993 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de taken en bevoegdheden van de Koninklijke marechaussee en de bijstand aan de Koninklijke marechaussee (30 557) van 17 april jl. heb ik uw Kamer toegezegd om te bezien of een zekere herschikking van taken kan worden aangebracht tussen de Koninklijke marechaussee (Kmar) en de regionale politie (inzake de beveiliging en bewaking van objecten en diensten) en uw Kamer daarover op Prinsjesdag per brief te informeren (Handelingen II 62–3475 en 3476). Hierbij bied ik u, mede namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie, mijn bevindingen aan.

Huidige situatie

Het uitgangspunt van het stelsel van bewaken en beveiligen is dat de burger in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen veiligheid en die van zijn goederen. Burgers en organisaties mogen echter van de overheid verwachten dat die u door het treffen van veiligheidsmaatregelen te hulp schiet op het moment dat de aantasting van hun veiligheid zulke gewelddadige vormen dreigt aan te nemen dat zij zelf of de organisatie waartoe zij behoren daar op eigen kracht geen weerstand tegen kunnen bieden. De bewakings- en beveiligingstaak is een onderdeel van de politietaak alsmede van de politietaak van de Kmar. Zo geschiedt de beveiliging van de burgerluchtvaart, de bewaking en beveiliging van de koninklijke paleizen en woonhuizen, de bewaking en beveiliging van de ambtswoning van de Minister-President en het verrichten van beveiligingswerkzaamheden ten behoeve van De Nederlandsche Bank door de Kmar. Uitvoering van veiligheidsmaatregelen in het kader van objectbewaking en -beveiliging geschiedt in beginsel door de regionale politie. In voorkomend geval kan de Kmar, desgevraagd door het bevoegd gezag, bijstand leveren aan de politie. Het uitgangspunt hierbij is dat de Kmar bij bewaking en beveiliging een centrale rol heeft in het hogere deel van het geweldsspectrum. Verder is in het verleden ervaren dat in acute, hogere dreigingssituaties tijdelijke bijstand door de Kmar noodzakelijk is. De lokale politie neemt de beveiliging weer in eigen hand wanneer de dreiging normaliseert. Naast deze kwalitatieve bijstand door de Kmar aan de politie kan de Kmar ook kwantitatieve bijstand leveren aan de politie. Deze situatie doet zich voor indien het materiaal of de menskracht van de politie is uitgeput of uitgeput dreigt te raken.

Bevindingen

Bij de beoordeling van de vraag of het wenselijk is een herschikking van taken aan te brengen zijn verschillende alternatieven geïdentificeerd, variërend van enkele kleine wijzigingen in de taakverdeling tot een volledige overheveling van de bewakingstaak naar de Kmar.

Aan de hand van verschillende criteria waaronder efficiency, kwaliteit, flexibiliteit en financiën zijn de alternatieven nader beschouwd. Bij de afweging van de alternatieven heb ik als uitgangspunt gehanteerd dat een herschikking van taken voldoende voordelen met zich zou moeten brengen ten opzichte van de bestaande situatie.

Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat verreweg de meeste bewakingsopdrachten worden uitgevoerd in en rond Den Haag. In kwalitatief opzicht heeft dit ertoe geleid dat de regio Haaglanden een gespecialiseerde bewakings- en beveiligingseenheid heeft gerealiseerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van speciaal voor dit doel opgeleide Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s), waardoor deze bijzondere politietaak niet of nauwelijks drukt op de normale taken van de politie. Daarbij is sterk geïnvesteerd in specifieke opleidingen en lokale expertise. In navolging van Haaglanden is ook de regio Kennemerland bezig met het opzetten van een aparte eenheid orde en bewaking voor het bewaken van het buitengebied van Schiphol. Hierbij wordt actief gebruik gemaakt van de kennis en ervaring die in Haaglanden is opgedaan.

Hoewel uit de evaluatie van de pilot in de regio Amsterdam-Amstelland is gebleken dat de Kmar zeer wel in staat is reguliere beveiligings- en bewakingstaken op effectieve en kwalitatief hoogwaardige wijze uit te voeren, moet tevens worden geconstateerd dat een overheveling van de objectbewakingstaak naar de Kmar de nodige organisatorische, formatieve en financiële consequenties met zich mee brengt en dat daarnaast een wijziging van de Politiewet 1993 noodzakelijk is.

Met inachtneming van de voornoemde criteria en overwegingen en na overleg met de betrokken partijen, concludeer ik dat een eventuele herschikking of overheveling van taken geen overwegende voordelen met zich mee brengt ten opzichte van de huidige situatie. De bestaande taakverdeling blijft wat mij betreft dan ook het uitgangspunt.

Aandachtspunten: kwaliteit en samenwerking

Het voorgaande betekent niet dat in dit opzicht geen verbeteringen meer mogelijk zouden zijn in de uitvoering van het huidige stelsel van bewaking en beveiliging. Zo is de waarborging van de kwaliteit een aspect dat permanent aandacht vergt van alle betrokken partijen. De ontwikkeling van uniforme kwaliteitsnormen en een (daaraan gekoppelde) uniforme opleidingsnorm zou daar in mijn ogen een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de ervaringen die op dit vlak zijn opgedaan in de regio Haaglanden en de kennis en expertise van de Kmar. In samenwerking met de betrokken partijen zijn gestandaardiseerde definities voor de uitvoering van bewakingstaken in ontwikkeling, die verder uitgewerkt en vervolgens ingebed moeten worden in de uitvoering van bewaking en beveiliging. Tweede aandachtspunt is de samenwerking tussen de regionale politiekorpsen en de Kmar. Door een hechtere onderlinge verbinding zou de inzet van de Kmar ter ondersteuning van de politie in verschillende situaties eerder kunnen plaatsvinden. De wijze waarop hieraan invulling wordt gegeven zal nader worden uitgewerkt door de betrokken departementen. Met de hiervoor genoemde maatregelen beoog ik de kwaliteit van de uitvoering van bewakings- en beveiligingstaken verder te verbeteren zonder dat een wijziging van het stelsel noodzakelijk is.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven