30 552
Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en enige andere wetten in verband met het vergroten van de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbeidsomstandighedenbeleid

nr. 14
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN GENT C.S.

Ontvangen 20 september 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt in het eerste punt aan onderdeel d toegevoegd: indien dergelijke arbeid niet of onvoldoende kan worden vermeden, wordt deze door de werkgever door andersoortige arbeid of pauzes regelmatig afgewisseld;.

Toelichting

De oorspronkelijke tekst van dit onderdeel in de wetsvoorstel voor de huidige Arbo-wet 1998 (25 879, nr. 2) luidde: «ongevarieerde zich in een kort tijdsbestek herhalende arbeid en arbeid waarbij het tempo door een machine of een lopende band op een zodanige wijze wordt beheerst dat de werknemer zelf verhinderd wordt het tempo van de arbeid te beïnvloeden, moeten, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, worden vermeden; indien dergelijke arbeid niet of onvoldoende kan worden vermeden, moet de werkgever deze door andersoortige arbeid of pauzes regelmatig afwisselen;».

De zinsnede «door een machine of een lopende band» is bij de behandeling van dit wetsvoorstel door een amendement van de Tweede Kamer geschrapt (25 879, nr. 23). In de huidige tijd worden RSI, stress en werkdruk immers niet alleen veroorzaakt door een machine of lopende band, maar ook door andere oorzaken als de bedrijfscultuur, bedrijfskenmerken, het bedrijfsbeleid, bedrijfsstrategieën, tijdsdruk, aspecten van leidinggeven en aspecten van onderlinge verhoudingen.

Klachten aan het bewegingsapparaat zijn nog steeds de voornaamste oorzaak van ziekte en verzuim. RSI (CANS) ontstaat veelal vanwege ongevarieerde zich in een kort tijdsbestek herhalende arbeid en arbeid waarbij het tempo op een zodanige wijze wordt beheerst dat de werknemer zelf verhinderd wordt het tempo te beïnvloeden.

In het voorliggende wetsvoorstel wordt uit de wet geschrapt de passage dat, wanneer de betreffende arbeid niet kan worden vermeden, de werkgever deze door andersoortige arbeid of regelmatige pauzes moet afwisselen. Ten onrechte spreekt de regering in dit verband van middelvoorschriften. Veeleer betreft het hier de arbeidshygiënische strategie: indien het onmogelijk is om de betreffende vormen van gezondheidschadelijke arbeid te voorkomen (bronaanpak), moet de werkgever de gezondheidschade beperken door de genoemde alternatieven van afwisseling in het werk of regelmatige pauzes.

Juist bij dit type arbeid is afwisseling of het houden van pauzes een absolute noodzaak om werknemers gezond te houden. In de praktijk wordt hier nog onvoldoende naar gehandeld. Het aantal klachten als gevolg van dit type arbeid is sinds de totstandkoming van de huidige Arbo-wet zelfs toegenomen. Vanuit gezondheidskundig denken is er daarom geen enkele aanleiding om bedoelde passage te schrappen.

Dit amendement strekt ertoe die passage in artikel 3 lid 1 onder d te handhaven.

Van Gent

Stuurman

Gerkens

Naar boven