30 550 XIV
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2005

nr. 10
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 26 juni 2006

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 15 juni 2006 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de financiële verantwoording over het jaar 2005.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Donderdag 15 juni 2006

10.00 uur

De voorzitter: Schreijer-Pierik

Aanwezig zijn 4 leden der Kamer, te weten:

Mastwijk, Waalkens, Snijder-Hazelhoff en Schreijer-Pierik,

en de heer Veerman, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aan de orde is de behandeling van:

Jaarverslag 2005 van het ministerie van LNV en het rapport van de Algemene Rekenkamer bij betreffende Jaarverslag (30 550-XIV, nrs. 1-2);

Jaarverslag 2005 van het Diergezondheidsfonds en het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het betreffende Jaarverslag (30 550-F, nrs. 1-2);

Slotwet begrotingsstaat 2005 van het ministerie van LNV (30 550-XIV, nr. 3);

Slotwet begrotingsstaat 2005 van het Diergezondheidsfonds (30 550-F, nr. 3);

de brief van de minister van LNV van 1 juni 2006 met beantwoording van feitelijke vragen over het Jaarverslag 2005 van het ministerie van LNV en over het ARK-rapport bij het Jaarverslag (30 550-XIV, nrs. 7-8);

de brief van de minister van LNV van 17 mei 2006 - Terugblik 2005 en Kiezen voor duurzaamheid (30 550-XIV, nr. 5);

de brief van de minister van LNV van 30 mei 2006 over correctie tabel in Jaarverslag Diergezondheidsfonds 2005 (30 550-F, nr. 6).

De voorzitter:

Ik heet de minister, zijn ambtenaren en het publiek welkom.

De heerMastwijk(CDA)

Laat ik beginnen met de complimenten van mijn fractie uit te delen aan de minister en zijn ambtenaren, want de Algemene Rekenkamer is redelijk tevreden over het financieel beheer. De beleidsinformatie is acceptabel, het VBTB-gehalte wordt beter en het aantal onvolkomenheden is met één gedaald. Tot zover dit cryptogram. In ieder geval is de minister met zijn staf goed op weg.

De onvolkomenheden zijn soms echter wel erg hardnekkig. Zij bestaan te lang en mijn fractie vindt dat dit niet kan. Mijn fractie wil met de minister afspreken dat een onvolkomenheid die bijvoorbeeld in het jaarverslag 2005 wordt geconstateerd, uiterlijk in 2007 als opgelost wordt gemeld. Ik wil daarover een toezegging van de minister.

Mijn fractie wil ook aandacht voor de fondsen en de parkeerstichtingen. De minister voelt weinig voor het idee van de Rekenkamer om een begrotingsfonds in te stellen voor het ILG, het Investeringsbudget landelijk gebied. Wat is daartegen? Ga nog eens met de Rekenkamer om tafel zitten en zoek naar een oplossing waarbij het systeem van het ILG, één keer per zeven jaar verantwoorden en het budgetrecht van de Tweede Kamer in stand blijven.

Ook voor de beleidsmatige kant van het jaarverslag een compliment aan de minister, want met de nota Kiezen voor landbouw biedt hij de sector een handvat voor een toekomst met perspectief. Toegegeven, het is niet in alle takken van sport even rooskleurig, maar de lijnen uit de nota bieden met de ontwikkeling op de wereldmarkt plus de schaalvergroting alle mogelijkheden voor jonge boeren. Een belangrijk punt daarbij is het grondgebruik. Een voldoende groot huiskavel is onmisbaar. Mijn fractiegenoot Joop Atsma wees hierop tijdens de begrotingsbehandeling 2004 en hij pleitte voor de inzet van Koopmansgelden, vooral voor de vrijwillige kavelruil. Wat is er sinds 2004 op dit punt gebeurd?

Op het punt van de administratievelastendruk zijn er regels geschrapt, maar nog te weinig om ondernemers echt ruimte te bieden. Er bereiken ons nog te veel klachten, onlangs bijvoorbeeld van de bollentelers uit de Duin- en Bollenstreek over het mest- en mineralenbeleid. Er zijn problemen bij het verwerken van afvalstoffen, ergernissen rond de eerstedagmelding en de onzin van de omvangrijke risico-inventarisatie en -evaluatie en ga zo maar door. Moeten wij niet gewoon wat meer durven schrappen? Je kunt ook te voorzichtig zijn. Ik begrijp dat de regelgeving ook is besproken tijdens het rondje langs de velden dat het kabinet afgelopen maandag heeft gemaakt. Wat is de stand van zaken op dit punt?

Hulde ook voor de manier waarop de minister de starre en te dure Plantenziektenkundige Dienst heeft omgevormd. Plantkeur is een goede zaak. Als vervolgstap moet hij nog kijken naar bundeling met andere diensten zoals de BKD, het KCB en de NAK. Het is niet voor het eerst dat het CDA voorstellen op dit punt doet. Zie het 90-puntenplan dat Maxime Verhagen medio 2005 op tafel heeft gelegd.

Handhaving moet er zijn. Dat vinden overigens ook ondernemers, zolang zij maar kunnen ondernemen. De praktijk is vaak anders. Een paar weken terug kreeg ik een berekening van een tuinder uit Noord-Holland die verslag deed van een inspectie. Het ging over een speurtocht naar mogelijke illegalen. De inspectie was zo inefficiënt dat de man mij vertwijfeld vroeg of hij de rekening voor de lege uren bij minister Veerman op tafel kon leggen. Wij hebben het over vijftig medewerkers die een klein uur langs de kant staan. Wie betaalt dat? Kan dit echt niet anders?

Ik roep ook op om eens te kijken naar de verplichte, dure jaarlijkse controle van energiebesparende installaties. Het kost elk jaar handenvol geld. Waar leidt dit toe? Misschien moet men iets meer doen via certificering? Misschien moet de minister dit eens bespreken met zijn collega's.

De arbo is ook zo'n onderwerp. Ik maak mij al twee jaar druk om het voor de sector gemakkelijker te maken om veertien- en vijftienjarigen in te zetten. Het gaat hierbij over de problematiek van de re-entry. Ik ben begonnen met vragen, samen met mijn collega Rambocus. Bij de begrotingsbehandeling LNV 2005 was er Kamerbrede steunde voor mijn motie over dit onderwerp. Na een motie van de collega's Verburg en De Vries zei staatssecretaris Van Hoof dat hij de arbo-regelgeving ging beperken tot de echte risico's. Nu ligt er een wijziging van de Arbowet voor waarin dit punt nog niet is geregeld. Wij moeten de wet nog bestuderen, maar waar nodig zal de CDA-fractie met een amendement komen. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de verkokering binnen de ministeries, waarbij ieder zijn eigen territoir heeft, elke verandering frustreert. Over dat onderwerp zullen wij waarschijnlijk nog wel spreken bij de behandeling van de nieuwe wet voor gewasbescherming.

Met de arbo-annex arbeidstijden zijn er naar de mening van mijn fractie te veel stringente regels. Stel dat ik tuinder ben en dat ik graag mijn zoon het bedrijf zou laten overnemen. Als hij zegt dat hij op zaterdag wel wat extra werk wil doen, mag dat vanwege de arbeidstijden niet. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Op deze manier jagen wij jonge mensen de sector uit. Wil de minister ook eens ingaan op de rol van zijn collega's die over bepaalde regelingen gaan? Wordt het in dit land niet tijd dat wij bij dit soort onderwerpen tot één verantwoordelijk aanspreekpunt, zeg maar: probleemeigenaar, komen?

In het jaarverslag wordt terecht veel aandacht besteed aan het energieverbruik in de glastuinbouw. De CDA-fractie waardeert de open opstelling van de minister in het gasprijzendossier. De CDA-fractie zal tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota een motie indienen waarin zij de regering verzoekt, de drie keer 70 mln., met mogelijk de eerste ronde al in 2006, en het garantiefonds nog dit jaar te regelen. Gelet op de vele warme woorden over hetzelfde onderwerp van een aantal collega's, die ook hier aan tafel zitten, kan ik mij niet voorstellen dat zo'n motie geen brede steun krijgt. Tuinders zitten te wachten op een duidelijke uitspraak. Voorwaarde is natuurlijk wel – en ik hecht eraan om het hier nadrukkelijk te zeggen – dat zo'n investering uiteindelijk via systemen als de gesloten kas, de kas als energiebron, zal leiden tot het binnen afzienbare tijd in gang zetten van de transitie naar minder gasverbruik in de glastuinbouw. Het kan niet zo zijn dat wij bedragen investeren in de glastuinbouw om bedrijven overeind te houden, terwijl dit niet leidt tot minder verbruik van fossiele brandstoffen. Die voorwaarde is er nadrukkelijk aan verbonden.

Over het garantiefonds moet mij van het hart dat ik niet erg ben ingenomen met de rol van de banken op dit moment. Ik zal het sterker zeggen: ik ben er eigenlijk tamelijk pissig over. Een woordvoerder van een bank die regelmatig het agrarisch belang opvoert, zei onlangs niet voor deelname aan een garantiefonds te voelen. Het verhaal was: leg die claim maar bij de energiebedrijven neer en is zo'n fonds nog wel van deze tijd? Toen ik dat las, kon ik eerlijk gezegd mijn ogen niet geloven. Zo'n week of vier geleden bij de grote manifestatie in Bleiswijk, waar zo'n duizend tuinders aanwezig waren, was het van de kant van het geld ook al oorverdovend stil en nu deze opmerking. Er wordt nog steeds goed geld verdiend in de sector door de banken, maar zij schijnen te vergeten dat zij zelf ook een behoorlijke scheur in de broek oplopen als bedrijven omvallen. Of zou het een kwestie van strategie zijn om de overheid de problemen te laten oplossen? Wat het CDA betreft komt er geen garantiefonds als de banken niet meedoen.

De minister noemde verleden jaar bij de begrotingsbehandeling Nederland de kampioen van de kleine teelten. Hoe zit dat bij de huidige gasprijzen? Wat kan de minister doen om kleinere bedrijven, die bij voorbeeld net te klein zijn voor wkk, perspectief te bieden in relatie tot hetgeen ik zojuist over de investeringen heb gezegd? Ik sprak bijvoorbeeld een teler van een klein, maar modern bedrijf. Die had een aantal energiebesparende maatregelen genomen en het aantal kubieke meter gas sterk verminderd. Het gevolg was een andere staffel voor energiebelasting. Straf voor de energiebesparing: € 12.000 minder op het bedrijfsresultaat. Zo gaat de lol er natuurlijk snel af. Een ander voorbeeld is dat van een bedrijf dat 190.000 m3 verstookt in 2003. Het investeert in schermen € 42.000 en bespaart 45.000 m3 gas, waarmee het onder de grens van 170.000 m3 komt. In 2007 moet het bedrijf € 20.000 meer betalen. De ondernemer staat nu voor de keus om 24.000 m3 gas via de ramen naar buiten te laten gaan om boven de 170.000 m3 uit te komen, want dan gaat hij per saldo minder betalen. Dit is de systematiek binnen de gasprijsberekening. Tuinders moeten niet weerhouden worden van dit soort investeringen omdat zij uiteindelijk door de systematiek duurder uit zijn. Daarom vraag ik de minister om deze kwestie bij zijn collega's in het kabinet nadrukkelijk aan de orde te stellen.

Als de minister dat doet, laat hij dan ook eens kijken naar de idiote systematiek van de transportkosten.

De heerWaalkens(PvdA)

Mevrouw de voorzitter. Het betoog van collega Mastwijk sluit in mijn beleving niet helemaal aan bij een wetgevingsoverleg over iets wat wij achter ons hebben. De heer Mastwijk neemt ruime bochten om het huidige beleid nog eens ter discussie te stellen. Dat is helemaal niet erg en op een aantal punten wil ik hem ook bijvallen, maar dit is een wetgevingsoverleg waarin wij terugkijken op wat wij hebben gedaan. Wij kunnen de historie, hoe jammer wij dat ook vinden, niet herschrijven. Wij kunnen er wel interpretaties aan geven en haar waarderen en beoordelen. In die zin wil ik het ministerie complimenteren met de rekening en verantwoording en het toewerken naar een VBTB-rekening en -verantwoording, zodat wij precies kunnen zien waar wij geld in hebben gestoken en wat daarvoor is teruggekomen. Wij hebben verleden jaar afgesproken dat de begroting anders wordt ingericht. Volgend jaar zal de VBTB erop van toepassing zijn. Wij hopen dat het dan nog beter aansluit bij wat wij graag terugzien bij het volgen van de politieke bestuurders bij het creëren van manoeuvreerruimte in begrotingen. Vervolgens is aan ons de taak om te kijken of die manoeuvreerruimte met de bochten die wij hebben afgesproken, binnen de piketpalen is gebleven.

De opmerking van de Algemene Rekenkamer over de fondsconstructies houdt nauw verband met de huidige discussie. De Rekenkamer constateert dat bij de wijziging van de Comptabiliteitswet in het kabinet is afgesproken dat parkeerstichtingen en fondsen onwenselijk zijn en ook conflicteren met het budgetrecht in het staatsbestel. De Algemene Rekenkamer doet er forse uitspraken over en zegt dat het geen recht doet aan de plaats van de rijksoverheid en de Staten-Generaal in het huidige staatsbestel. Ik kan mij voorstellen dat je het staatsbestel wilt veranderen, maar dat is een heel ander debat. Het commentaar van de Algemene Rekenkamer is dat het onvoldoende transparant is, dat het ondoelmatige rentelasten genereert en dat er hogere risico's worden gelopen met deze vorm van financiering. Je moet dit afzetten tegenover de maatschappelijke winst die je ervan verwacht. Ik neem de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer serieus, vooral omdat wij aan het begin staan van het inrichten van een enorm fonds voor het Investeringsbudget landelijk gebied. Daarbij is sprake van cycli van zeven jaar. Het kan hoop geven dat je na zeven magere jaren de zeven vette jaren krijgt, maar je kunt niet aan het eind van een periode van zeven jaar op de weegschaal gaan staan en zeggen dat het magere of vette jaren waren. Is onderzoek gedaan naar alternatieven zoals aanbevolen door de Algemene Rekenkamer, en of het in het huidige staatsbestel wel de goede route is, naast de ambities van het kabinet om deze vorm van parkeerstichtingen zoveel mogelijk te vermijden? Bij de twijfels die wij al hebben over de route die het Investeringsbuget landelijk gebied genereert, zijn wij van mening dat er veel gedoe is. Dat slaat niet terug op 2005, maar een uitvloeisel van de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer is wel dat wij voldoende inzicht willen hebben in de positie van de rijksoverheid en de Staten-Generaal in het budgetrecht. In mijn fractie nemen de reserves namelijk toe, ook na de opmerkingen van de Algemene Rekenkamer gelezen te hebben. Ik vraag de minister om voor de behandeling van de WILG en ter voorbereiding daarop de alternatieven aan te geven.

Ik begrijp dat je met leningenstelsels maatschappelijke winst kunt genereren. Als je met een rijksborgstelling op de kapitaalmarkt geld leent, kun je met een dubbeltje een enorme liquiditeit kunt genereren omdat de rente aan borgstelling is weggeven. In die zin genereer je een multiplier aan fysiek kapitaal. Dat blinkt echter niet uit in transparantie in de rekening en verantwoording. Zeker als je het doet met partners en medeoverheden heb ik daar wat kanttekeningen bij. Is het voldoende transparant? Ik vind dat wij daar bij de rekening en verantwoording wat in de mist varen. Dat is geen wantrouwen in een situatie vanuit een verkeerde instelling, maar als politicus heb je nu eenmaal een gezond wantrouwen hoe het loopt. De vraag van het waarom, hoe en wat ligt ons in de mond bestorven. Als je wakker wordt gemaakt, kijk je om je heen en vraag je je af wat er gebeurt. Dat zit ook in de genen van de politicus. In die zin maak ik deze opmerking.

Ik begrijp ook heel goed dat de rekeningen buiten begrotingsverband zijn verbonden met de Europese geldstroom. Zij zijn geen integraal onderdeel van de begroting. Ik begrijp dat ook. Op dit punt krijg ik graag een nadere specificatie van de grote bedragen die buiten begrotingsverband worden weggezet in de samenleving.

Bij de bureaucratie gaat het veel meer om het managen van verwachtingen dan de uiteindelijke uitkomst van de reductiedoelen. Wat kopen wij ervoor als wij veel dor hout eruit slaan, maar de perceptie van de lastendruk blijft bestaan? Zeggen wij niet te veel dat regels weg kunnen? Wij weten allen dat als wij één regel schrappen, wij er twee terugkrijgen. Wij kunnen wel zeggen dat wij dat niet willen, maar de staande praktijk is dat dit gebeurt. Wij hebben het succes van het kabinetsbeleid in 2005 gepresenteerd gezien in de terugblik, waarin voor het mestbeleid in 2005 wel de lastendruk is gereduceerd. Wij weten echter ook dat wij terecht zijn gekomen in een hobbel van bureaucratie en dat mensen er gillend gek van worden. Je kunt dan zeggen dat men maar moet blijven gillen omdat het wel overgaat, of je wordt schor en je doet er wat aan. Mij bekruipt het gevoel dat wij in het debat over terugdringing van regelgeving veel beter moeten inspelen op de verwachtingen. Wat kunnen mensen verwachten van het terugdringen van regelgeving? Natuurlijk hebben wij een doelmatige, duidelijk en dienstbare overheid nodig, maar die ontkomt er niet aan dat er ook vervelende regels tussen zitten.

Er is veel onduidelijkheid over de positie van het kabinet bij de verwerving, de inrichting en het beheer van het totale pakket voor de realisering van de ecologische hoofdstructuur. Natuurlijk is het moeilijk om onderweg te zien of je op tijd aankomt. Ik heb in mijn auto een navigatiesysteem dat meteen corrigeert voor de snelheid. Als ik langzamer rijd, kom ik veel later aan. Dat kan gecorrigeerd worden door later, natuurlijk wel binnen de marges, sneller te rijden. Wij hebben het idee dat de snelheid die wij maken en de aankomsttijd van 2018, niet met elkaar sporen. Daarover maken wij ons zorgen. Het is een groot project, maar het is in het kabinetsbeleid niet aangemerkt als groot project. Met dat etiket heeft het een extra waardering en zal de Algemene Rekenkamer het nader en specifieker volgen. De Algemene Rekenkamer heeft hier in een gesprek de suggestie gedaan om de ecologische hoofdstructuur aan te wijzen als groot project. In die zin willen wij een iets steviger kompas in de doorkijk en in de bandbreedte voor de realisering van de ecologische hoofdstructuur.

Bij de parameters voor die voor duurzaamheid zijn op te zetten en aan de hand waarvan wij als controleurs bekijken in hoeverre de duurzaamheidscyclus loopt langs de lijn van de snelheid die wij hebben afgesproken, lijkt de horizon eerder verder weg te liggen dan dichterbij. Er zullen extra investeringen nodig zijn. In die zin sluit ik mij aan bij de opmerkingen van collega Mastwijk over de glastuinbouw. Ook in het jaar 2005 hebben wij gezien dat de herstructurering in de glastuinbouw stagneert. Men weet hoe ik denk en in het verleden heb gedacht over het gedoe met de 10+-locaties. Over de positie van de greenports en de fysieke omgeving ontstaan ook weer discussies. Wij moeten de glastuinbouw helpen om uit het dal te komen; niet alleen omdat het economisch slecht gaat, maar ook omdat het een innovatieve sector is die het verdient om een duw in de rug te krijgen bij de transitie naar duurzaam energiegebruik en om zelfs los te komen van energiegebruik. Mijn fractie vindt daarvoor een motie te weinig, want een motie genereert geen geld. Bij de Voorjaarsnota zullen er amendementen moeten komen om het geld apart te zetten. De PvdA-fractie zal bij de behandeling van de Voorjaarsnota op dit punt zeker het initiatief nemen voor een amendement over de glastuinbouw, zodat men in 2006 al van start kan gaan.

Als je terugkijkt, is 2005 een turbulent jaar geweest. Het is al weer ver weg, maar met de smaak van de goede dingen gaan wij rustig door met ons werk.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Mevrouw de voorzitter. Het zal de minister niet zijn ontgaan dat wij toch weer beginnen over de administratieve lasten en de regelgeving. Hij spreekt in het jaarverslag heel lovende woorden over zichzelf. Het is ook prachtig dat hij aangeeft dat 33% reductie is bereikt, terwijl het maar 25% behoefde te zijn. Wij hadden afgesproken dat dat percentage in elk geval gehaald moest worden in deze kabinetsperiode. De minister kan echter niet aangeven welke regels hij heeft afgeschaft. Dat is wel vreemd. Wij gaan er nog steeds van uit dat wij die gegevens krijgen. Wij kunnen de achterban nog steeds niet goed uitleggen wat er is afgeschaft. Natuurlijk zijn een aantal zaken duidelijk, maar bij de achterban leeft niet het gevoel dat 33% is gehaald. Daarover is veel onrust. Ondernemers willen geen regels. Natuurlijk moeten er wel regels zijn, maar niet zoveel als zij nu ervaren. Nu is geconstateerd dat 33% is gehaald, mag LNV geen pas op de plaats gaan maken. Wel degelijk moeten nog stappen voorwaarts worden gezet. Dat is al vast een beleidspunt.

Wij hebben in deze kabinetsperiode afgesproken dat wij bij de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur een omslag zouden maken van verwerving naar beheer: 60% verwerven en 40% beheer. Wij moeten aan de hand van het jaarverslag constateren dat die doelstelling niet is gehaald. De minister geeft zelfs aan dat minder is verworven dan hij eigenlijk zou willen. Hoe wil de minister de omslag maken? Nu is de verhouding 80%-20% gerealiseerd. In verhouding tot beheer is dus meer aangekocht, maar het aantal hectares is minder. De minister schrijft dat hij niet zoveel heeft kunnen aankopen, omdat de mogelijkheden er niet waren. Waarom is het dan niet omgezet via de beheersmogelijkheden?

De minister schrijft ook dat de aankoopmogelijkheden voor natte EHS, waarvoor ook een doelstelling bestaat, beperkt zijn. Ik dacht dat wij hadden afgesproken dat wij daar waar al natuur aanwezig is, niet meer overgaan tot aankoop. De minister geeft ook aan dat natte EHS vaak al natuur is. Dus waarom zoveel problemen over aankoopmogelijkheden, terwijl er geen aankoopverplichting meer is omdat het al natuur is? Graag wat meer duidelijkheid hierover. De minister moet uitdrukkelijk werken aan die verhouding 60-40. Hoe doet de minister dat voor de komende periode? Bij de begrotingsbehandeling zullen wij er zeker op terugkomen als er geen omslag in komt.

Over de fondsvorming in relatie tot de WILG maakt de Algemene Rekenkamer zeer kritische opmerkingen. Uit de eerste discussies en vragen die wij over de WILG hebben gesteld, valt af te leiden dat ook wij ons zorgen maken of de Kamer niet haar greep op dit soort zaken verliest. De Algemene Rekenkamer waarschuwt ons en doet ook een aantal voorzetten, maar de minister geeft aan dat hij er eigenlijk niet zoveel voor voelt. Waarom niet? Als wij dit traject in gang zetten – ik spits het even toe op het ILG – en geen greep houden, ook in de zin van de Comptabiliteitswet, op de uit te geven bedragen, moeten wij misschien over een paar jaar constateren dat bedragen niet rechtmatig zijn besteed. Dat kan niet. Er zal dus een beter systeem moeten komen dat ook de Kamer kan verantwoorden. Hoe wil de minister er een invulling aan geven die meer overeenkomt met wat de Algemene Rekenkamer heeft voorgesteld?

Een technisch punt is de motie-Snijder-Hazelhoff/Atsma, die is aangenomen bij de begrotingsbehandeling, over de 50 mln. die wij wilden inzetten voor kavelvergroting, kavelruil en structuurverbetering van melkveebedrijven in het gehele land. Wij hebben tot nu toe moeten constateren dat geen invulling aan de motie wordt gegeven. Waar zijn de middelen? Waarom wordt er geen invulling aan gegeven? Het is een prachtig bedrag, waarmee je voor de sector in heel Nederland iets kan doen om de herstructurering van start te laten gaan.

Wat de energiediscussie rond de glastuinbouwbedrijven betreft is ook voor de VVD-fractie de drie keer 70 mln. van wezenlijk belang. De twee vorige sprekers hebben al gezegd dat zij met moties of amendementen komen. Ik ben heel benieuwd of de minister ook zelf stappen wil ondernemen. Hij heeft waarschijnlijk ook in de media hierover gelezen. De Kamer is bereid om iets te doen, maar wellicht is de minister ook bereid om iets te doen. Dan kunnen wij inderdaad forse slagen maken.

Nu de heer Mastwijk over de gasprijzen begon, wil ik er ook een praktische opmerking over maken. Gisteren kreeg ik een wat paniekerige reactie van een tuinder. Hij meldde mij dat hij had geïnvesteerd in energiezuinige schermen en wkk en dat hij daardoor zo was geslaagd in het terugdringen van zijn energieverbruik, dat hij beneden het grootverbruikerstarief komt. Uiteindelijk gaat hij meer betalen dan zonder die maatregelen. Ik besef dat ik het nu zo maar hier opwerp, maar ik ga ervan uit dat ook het kabinet erover meedenkt. Als wij willen dat de glastuinbouw minder energie gaat verbruiken, mag het natuurlijk niet op deze manier worden afgestraft. Er ligt dus een schone taak om hier actie te ondernemen. En ik leg niet alles op het bord van de minister; ik kijk ook naar de Kamer.

De voorzitter:

In de zaal hiernaast zit minister Brinkhorst die over energiezaken gaat. Misschien kan de minister op de gang iets bespreken!

De vergadering wordt van 10.35 uur tot 10.45 uur geschorst.

MinisterVeerman

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng. Het is inderdaad terugkijken, maar al terugkijkend kunnen wij iets leren voor de toekomst. Ik dank de Kamer ook voor de compacte inbreng en de complimenten. Uit de korte bijdragen blijkt ook wel dat er veel in orde is. Ik wil dit de mensen die op mijn departement werken, graag overbrengen. U weet het misschien niet, maar de mensen die er werken doen het en niet de minister. Dus ere wie ere toekomt!

De heer Mastwijk wil dat de onvolkomenheden in 2007 zijn opgelost. Mijnheer Mastwijk daar zorgen wij voor. Korter kan ik het niet zeggen. Dat is onze ambitie en daar kunt u op rekenen.

De heerMastwijk(CDA)

Dank daarvoor.

MinisterVeerman

Alle woordvoerders hebben vragen gesteld over de realisatie van de ecologische hoofdstructuur. Komen wij aan in 2018? Mijn antwoord op die vraag is ja. De verwerving ligt op schema. Dat kan men zien in de Natuurbalans. Het agrarisch natuurbeheer ligt voor op schema. Het probleem blijft particulier natuurbeheer. Wij spannen ons in door goede voorlichting en reële vergoeding, maar het blijft altijd een keuze van de betrokken particulieren. De vergoedingen moeten ook reëel blijven. Het gaat om publiek geld. Wij kunnen niet zomaar de vergoedingen verhogen, omdat wij het quotum willen halen.

Hierbij speelt wel dat wij in 2002 en 2003 door de bezuinigingen gedwongen waren om de koopplicht op te schorten. Dat heeft in de wereld van de particuliere beheerders nogal wat commotie veroorzaakt en de vraag opgeroepen of men wel op de overheid kon vertrouwen. Ik heb toen gezegd dat het één keer is en dat wij het niet weer zullen doen. Wij houden daar ook strak de hand aan, want anders kunnen wij niet meer geloofwaardig opereren. Het moest toen, het kon niet anders. Dat was de nood der tijden. Wij houden het nu voor uitgesloten dat wij daartoe weer zullen overgaan, tenzij er natuurlijk calamiteiten gebeuren. Maar dat geldt altijd. Wij leggen heel veel nadruk op het nakomen van onze verplichtingen in dat opzicht. Dat leidt wel tot groei in de aanbiedingen voor particulier natuurbeheer, maar nog niet in het tempo en de omvang die wij gewenst vinden en die ook noodzakelijk is om uit te komen op het quotum dat ons voor ogen staat. Ik ben daar zeer openhartig over, maar niet bezorgd. In het overleg met particulieren stellen wij dit ook steeds aan de orde. Particuliere instanties die zich met particulier natuurbeheer bezighouden – u kent ze allemaal – hebben ook hun hartelijke medewerking toegezegd om te proberen dit op een hoger plan te brengen. De indertijd ervaren vertrouwensbreuk speelt mee. Ik heb echter goede hoop dat het effect wegebt. Dus geen hogere vergoedingen, reële vergoedingen en proberen met elkaar en met de organisaties ons quotum te halen.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Dank voor deze openhartigheid. Ik zal ook openhartig zijn. Wij krijgen steeds weer signalen dat de inzet er wel is in woorden, maar als het aankomt op daden dat het niet aan particulieren wordt gegund. Ik wil nog iets openhartiger zijn. Ik hoor vanuit het veld dat de Domeingronden, al natuur zijnde, moeten worden uitgezet. Die zouden naar particuliere instanties kunnen. Daar zijn ook liefhebbers voor, maar de liefhebbers komen niet aan tafel. Alleen de grote natuurorganisaties komen aan tafel. Dat vind ik verontrustend. Dit signaal wil ik toch doorgeven.

MinisterVeerman

Ik stel dat erg op prijs. Het is namelijk niet de bedoeling. De bedoeling is dat iedereen op een gelijke wijze kan deelnemen. Wel moet worden gekeken op welke wijze het beheer zo efficiënt mogelijk en zo goed mogelijk kan worden verricht. Als dat zowel door een particulier als door een bestaande natuurorganisatie even goed en even efficiënt kan worden verricht, dient er geen onderscheid te zijn. Ik ben daar heel helder over. Ik zeg mevrouw Snijder toe dat ik het zal nagaan. Ik zal de Kamer er ook over berichten.Misschien kan men concrete zaken melden, zodat ik weet waar ik naar moet zoeken.

De heerWaalkens(PvdA)

Wij kunnen de geschiedenis niet herschrijven, maar wij moeten hem ook niet vervalsen. De minister zegt dat het bij het opschorten van de koopplicht niet anders kon en dat het een politieke keuze is geweest om een forse versnelling te krijgen in particulier en agrarisch natuurbeheer in plaats van koop. Dat was de inzet van het kabinet-Balkenende I en is in eerste instantie doorgezet in het kabinet-Balkenende II. Als u zegt dat het kabinet niet anders kon, doet dat onrecht aan de feitelijke situatie.

MinisterVeerman

U nodigt mij nu uit tot het rechtzetten van een misverstand dat u bezig bent op te roepen. Het kabinet-Balkenende I heeft ervoor gekozen om Nederland financieel rechter voor de voor te krijgen. Als je de cijfers ziet, is het kabinet-Balkenende II daar buitengewoon goed in geslaagd. Dat u dat met enige jaloezie beziet, kan ik mij wel voorstellen. De feiten zijn echter niet te ontkennen. Toen wij in 2002 werden geroepen om het land te besturen en geconfronteerd werden met buiten­gewoon grote tegenvallers, vooral bij de overheidsfinanciën, hebben wij niet geaarzeld om ook op dit gevoelige punt het mes erin te zetten. Dat is zeer contre coeur gebeurd. Het is ook een eenmalige zaak geweest. Bij het aantreden van het kabinet-Balkenende II is het meer dan gecompenseerd door in deze regeerperiode een totaalbedrag van 700 mln. te bestemmen voor reconstructie en natuur. Daarmee is de garantie gegeven dat dit mechanisme niet meer behoeft te worden ingeroepen. Wij zijn er allen verheugd over dat het nu zo goed gaat, maar wij stonden indertijd voor een grote financiële opgave. Ik ben ermee akkoord gegaan omdat ook andere departementen dramatische financiële beslissingen moesten accepteren. Het verheugt mij zeer dat wij dit in het kabinet-Balkenende II hebben kunnen rechtzetten. Maar de vertrouwenswond die toen geslagen is, werkt nog na. Ik doe mijn uiterste best om in het particulier natuurbeheer het vertrouwen te wekken dat dit niet weer zal geschieden, behoudens _ Maar dat is een behoudens waarvan wij de omvang wel kunnen vermoeden. Zo heb ik het beleefd en zo wil ik het in alle duidelijkheid uitspreken. Wij hebben die maatregel zeer contre coeur getroffen, maar door de nood der tijd gedwongen.

Voorzitter. Natte natuur moet op de plek zelf worden verworven. Wij kunnen dus niet «vernatten»; het moet er zijn. Wij moeten dus wachten op aanbod. De natte natuur is lang niet in alle gevallen nu al natuur. Het moet worden aangeboden. Je kunt het wel een beetje genereren. Ook in ander opzicht worden pogingen gedaan om de natte natuur uit te breiden, bijvoorbeeld rond de Westerschelde. Je kunt uitnodigend ondernemen, maar het is niet altijd al natuur.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Het is niet altijd natte natuur, maar wij hebben toch een afspraak dat daar waar al natuur is, wij zoveel mogelijk niet meer zullen aankopen. Als het al natuur is, hoef je er geen geld meer voor in te zetten. Je kunt het ook overdragen.

MinisterVeerman

Dat is juist, mits de voortzetting van het beheer gegarandeerd is. Als die niet gegarandeerd is, rust op ons de taak om die wel veilig te stellen. Wij kopen dus niet van iemand als het als natuur is aangewezen of als iemand het als natuur beheert.

Ik kom op de bureaucratie en arbo-regelgeving. In het kader van de administratieve lasten sprak de heer Mastwijk over bollen en nitraat. In het algemeen overleg over de mestwetgeving heb ik al aangegeven dat wij aan de hand van een deskundigenrapport zullen bekijken in hoeverre wij de bollensector tegemoet kunnen komen.

De arbo-aspecten die naar voren zijn gebracht, zijn onderwerp van afstemming tussen de inspectiediensten. Het kabinet zal binnenkort een reactie geven op de motie-Aptroot. Binnenkort is daarover een bewindslieden­overleg. Wij zullen bezien in hoeverre wij die arbo-punten kunnen meenemen.

De heer Mastwijk sprak nog over veertien- en vijftienjarigen en het mogelijk maken van werk. Ik heb in het verleden met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overleg gehad over het inzetten van scholieren en onder welke omstandigheden. Dat heeft er geen beweging in gebracht, zoals de Kamer indertijd heeft gevraagd. Het komt erop aan dat de arbo-zaken met de minister of staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zullen moeten worden besproken. Ik wil wel een keer onder hun aandacht brengen dat de Kamer het in dit verband weer heeft opgebracht, maar het is primair de verantwoordelijkheid van de desbetreffende staatssecretaris.

De heerMastwijk(CDA)

Ik kan mij voorstellen dat deze minister van LNV een bepaald gevoel heeft bij dergelijke moties en bij de inzet van jong personeel in een sector die al onder druk staat en die gebaat is bij jong en goed geschoold personeel. Hij kan ervan op aan dat wij het in de reguliere kanalen nog een keer zullen aankaarten waar dat noodzakelijk is. Ik ga er echter ook vanuit dat deze minister niet alleen overleg pleegt met zijn collega, maar ook zegt dat deze er goed aan zou doen om er indringender naar te kijken. Het antwoord van de minister is mij net iets te vrijblijvend.

MinisterVeerman

Mijn rustige spreektrant van nu is niet de maat van de dingen wanneer ik overleg voer met de collega en iets wat mij zeer ter harte gaat, bij hem bepleit. U mag ervan uitgaan dat het is gebeurd op een wijze zoals u schetst. Dat ik er hier op een ruste wijze verslag van doe, betekent nog niet dat het gesprek zo zoetjes is verlopen. Maar daarover zal ik u verder niet inlichten. U kunt ervan uitgaan dat ik het met de nodige compassie naar voren breng. U kunt er ook van uitgaan dat de wijzigingen in de arbo-wetgeving lastiger zijn dan zij op het eerste gezicht lijken. Ik zal het echter nogmaals met de staatssecretaris opnemen.

Vervolgens is de score op het gebied van de administratieve lasten beduidend hoger dan de doelstelling. Het probleem is dat het in de praktijk nog niet zo wordt ervaren. Mevrouw Snijder vroeg welke regelingen zijn afgeschaft. Dat zijn er veel. Onder die regelingen hangen allerlei bepalingen. Als zij daarin inzicht wil hebben, nodig ik haar graag uit om er op het departement met de betrokken jurist over te praten. Er zit anderhalf manjaar werk in, omdat de bepalingen die onder de regelingen hangen, vaak met elkaar vervlochten zijn. Als je een regeling verandert, moet je bekijken in hoeverre dat een andere regeling raakt en in hoeverre bepalingen andere bepalingen beïnvloeden. Als u dat precies wilt weten, nodig ik u graag uit om ten burelen van mijn ambtenaren te komen en u daar te laten bijpraten. Het aantal regelingen dat is afgeschaft, de consequenties daarvan en de bepalingen die eronder liggen, zijn een groot en onoverzichtelijk weefwerk. Ik kan niet toezeggen dat ik dit op een rijtje zal zetten. Dat is echt te specifiek.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Als het zo onoverzichtelijk is, hoe exact kan dan worden bepaald dat het wel 33% is?

MinisterVeerman

Op die vraag had ik ook al gerekend, mevrouw Snijder. Het is wel duidelijk welk aantal regelingen wij afschaffen plus de daarbij behorende winst. Onder de regelingen zitten echter soms verschillende bepalingen. Die bepalingen beïnvloeden weer andere regelingen of bepalingen. Als wij in kaart moeten brengen hoe dat allemaal zit, leidt dat tot ongelooflijk veel werk. Ik herhaal mijn uitnodiging. Als u daarvan gebruik wilt maken, kunnen wij u daar heel goed over bijpraten. Wanneer er van uw kant of vanuit de gewone boeren- en tuinderspraktijk of vanuit de natuurbescher­mingspraktijk concrete suggesties zijn om nog meer dingen af te schaffen, houden wij ons natuurlijk van harte aanbevolen. Als iets echt niet nodig is, willen wij daarvan af. Vanavond hebben wij overleg over het afschaffen van de visakte. Dat is een heel grote stap. Dat heeft de kop van de Telegraaf gehaald als een van de grote afschaffingen waarvan de burger heel veel plezier heeft. Dat is inderdaad zo. Ik neem aan dat wij daarvoor vanavond de wetgeving in orde zullen brengen. Het gaat daarbij om de afschaffing van een regeling waaronder een heleboel bepalingen vallen die ook weer andere bepalingen regarderen, bijvoorbeeld over de naleving. Wij zetten heel duidelijk stappen.

De volgende vraag is natuurlijk hoe dit wordt beleefd. Daar houden wij de keukentafelgesprekken voor. Wij zetten dus duidelijke stappen. Overal waar ik kom, wordt gezegd: u zegt nu wel dat er lastenverlichting komt, maar.... Ik geef altijd twee antwoorden. Allereerst wijs ik erop dat dit jaar een dubbeljaar is, bijvoorbeeld glb-regelingen zijn dubbel. Er was een oud systeem en er is nu een nieuw systeem. De mestwetgeving is dubbel. Wij hadden het oude systeem en nu is er een nieuw systeem. Vervolgens wijs ik erop dat een aantal dingen nog niet volledig doorgewerkt is. Het afschaffen van de visakte gebeurt op het moment dat de wet in werking treedt. Ik hoop dat wij dat 1 januari 2007 in orde hebben. De vertragingen worden vaak veroorzaakt door het wetgevingstraject zelf.

De heerWaalkens(PvdA)

Ik loop niet vooruit op de plenaire behandeling van de afschaffing van de visakte. Wanneer dit echter met grote koppen in de Telegraaf staat, denkt iedereen in Nederland dat hij zomaar met een hengel aan de waterkant kan gaan zitten. Dat is echter niet het geval. Ook mijn insteek bij de vermindering van bureaucratie was: Hoe manage je nu de verwachtingen? Als de verwachting wordt uitgesproken dat de regels voortaan aan de kant gezet worden, maar dat blijkt dan niet het geval te zijn, dan zwem je dus zelf in een fuik die je ook nog hebt uitgezet. Muskusratten zijn dan binnen 60 seconden dood!

MinisterVeerman

Wij blijven mooi in de beeldspraak. Wij maken de koppen van de Telegraaf niet. Ik mag aannemen dat u dat weet. Soms zouden wij het wel willen, dat wil ik u wel bekennen, om bijvoorbeeld dingen recht te zetten. De heer Waalkens heeft gelijk dat het gepresenteerd wordt alsof iedereen zomaar overal mag vissen, maar dit is niet zo. Het afschaffen van de kleine visakte is echter wel een beduidend vermindering van administratieve lasten. Vanavond zullen wij daarover verder discussiëren. Het wordt beduidend eenvoudiger!

Management van verwachtingen is altijd goed. Daarom moeten wij de mensen vragen, hoe zij een en ander ervaren. In de keukentafelgesprekken komt dat allemaal over het voetlicht. Van de week hebben wij in het kader van rondje van het kabinet door het land daarvan ook een paar voorbeelden gezien rondom de mestwetgeving. Er zijn hele concrete suggesties gedaan. Waarom doen jullie het niet zo en waarom kan het nu niet zus? Soms kan het ook wel en is er een praktischer oplossing mogelijk die vanuit de dagelijkse praktijk wordt aangeboden. Wij zijn daar zeer gevoelig voor. Ik nodig iedereen, ook mijn eigen ambtenaren, uit om daarin een beetje lef te tonen en zich af te vragen of het niet eenvoudiger kan. Wij moeten oppassen om niet te zeggen: er moeten zo min mogelijk regels zijn want dan loopt de samenleving beter. Dat is natuurlijk niet zo. Wij moeten geen twee zaken door elkaar halen, namelijk het feit dat een heleboel regels de mensen de indruk geven dat iets is toegestaan als er geen regel voor is. Dat is een grote denkfout en rampzalig voor de samenleving. In de allereerste plaats dient een verantwoordelijk mens zichzelf de vraag te stellen, of hetgeen hij doet of nalaat in overeenstemming is met zijn goede geweten. De allereerste check op een goede samenleving is toch het goede geweten. Aan de ontwikkeling daarvan moet worden gewerkt. Dat weten wij allemaal en zover ik dat kan beoordelen, mankeert daaraan nog het nodige.

De bureaucratie en de vermindering daarvan zijn een voortdurende zorg van het kabinet. Op dit punt zal het kabinet zijn inspanningen niet verminderen.

De heer Mastwijk vroeg of er bij de PD nog verdergegaan kan worden. Dat proberen wij wel. De PD wordt omgevormd tot een echte expertiseorganisatie. De toepassingen in de vorm van keuringen worden steeds meer en steeds verder uitgerold in de richting van particuliere instanties die daarmee worden belast. Plantkeur is daarvan is voorbeeld. Dat geldt ook voor de wijze waarop de NAK wordt gepositioneerd. Het is de bedoeling dat bij de PD een bundeling van de expertise plaatsvindt, zodat er mensen zijn in dit land of in dit werelddeel die precies alle tripsoorten uit elkaar kunnen houden. Dat is van grote betekenis. Men maakt zich ook zorgen of die expertise in voldoende mate en op een voldoende niveau in de toekomst kan worden bewaard. Daarvoor is het echt nodig ervoor te kiezen om de PD de functie te geven van expertisecentrum en de toepassing, de uitleg en de controle in particuliere organisaties onder te brengen.

De uitgaven buiten begrotingsverband belopen ongeveer 590 mln. Het grootste deel – 528 mln. – betreft uitgaven in de kader van de Europese regelingen. Die worden voorgefinancierd op grond van de Europese verordeningen. Het bedrag van 528 mln. heeft betrekking op de declaratiemaanden november en december 2005 en die zijn ontvangen in januari en februari 2006, precies in dat ritme.

Dan kom ik bij de vragen van de Algemene Rekenkamer over de fondsconstructies. Het betreft hier een belangrijk punt, want het gaat hier met name om de voorbereidingen van de WILG. In mijn reactie op die vragen van de Algemene Rekenkamer heb ik al aangegeven dat het mogelijk is dat ik de aanbevelingen om te onderzoeken of de instelling van een begrotingsfonds ten aanzien van het ILG en de natuurcompensatiegelden in het groenfonds, niet zal overnemen. Ten aanzien van de ILG ben ik voorstander van de systematiek die ook in het investe­ringsbudget stedelijke vernieuwing is toegepast. Die functioneert naar tevredenheid. Na het zomerreces spreek ik met u over de WILG. Daarbij zal ik de door mij voorgestane financierings- en verantwoordingssystematiek nog eens doornemen. Die is ook in de wetgevingssystematiek verwerkt. Dat betekent dat wij gaan werken met een cyclus van zeven jaar en de provincies de gelegenheid geven om binnen die cyclus van zeven jaar de geleverde prestaties en de besteding van die middelen te verantwoorden. Dat betekent niet dat wij zeven jaar de ogen dichthouden, maar wel dat wij in beginsel de provincies die flexibiliteit geven en dat wij in 2010 een midterm-review houden op grond waarvan wij eventueel tot een bijstelling kunnen komen. De provincies zijn er natuurlijk van op de hoogte dat wij dat proces heel nauwkeurig volgen.

De opmerking van de Rekenkamer dat de meerjarige verantwoording over die specifieke uitkering op gespannen voet kan staan met de Comptabiliteitswet, leidt ertoe dat de regering voornemens is om de Comptabiliteitswet te wijzigen om die meerjarige verantwoording voor de specifieke uitkeringen – dus het ILG – mogelijk te maken. De WILG bevat daarvoor reeds de noodzakelijke bepalingen. Ik zorg ervoor dat in mijn eigen begroting vanaf 2007 de budgetten die in de ILG opgaan, herkenbaar zijn gescheiden van de rijksbudgetten. U kunt dus altijd zien welke budgetten er opgaan in het ILG ten opzichte van de overige budgetten. Ik vind dat die maatregelen leiden tot een zeer transparante financierings- en verantwoordingsstructuur. Onderzoek naar de mogelijkheid van een apart begrotingsfonds vind ik dus niet aan de orde.

De compensatiegelden worden ook bij het groenfonds aangehouden en aangewend voor natuurcompensatie. Dat is de systematiek. Ik ga onderzoeken hoe de regie op de aanwending daarvan kan worden verbeterd. Die opmerking trek ik mij dus wel aan. Het instellen van een apart begrotingsfonds is in mijn ogen daar niet voor nodig.

De heerMastwijk(CDA)

Allereerst is er de kwestie van de techniek. Stop je iets al dan niet in een fonds en hoe houd je overzicht? Wat staat er in de Comptabiliteitswet en wat hoort bij het budgetrecht van de Kamer? De minister is bezig met het ombouwen van zijn begroting naar een compleet baten- en lastenstelsel. Ik kan mij voorstellen dat in zo'n geval een investering voor zeven jaar een kapitaaluitgave is met rente en afschrijving waarvan de revenuen jaarlijks op de begroting terugkomen. Zover zijn wij echter nog niet. Het kan in ieder geval niet zo zijn dat nu ruim 3 mld. In een of andere black box gaat richting de provincies, dat die black box over een jaar of zeven weer opengaat en de Kamer dan pas kan zien wat ervan geworden is. Ik chargeer het expres. Ik heb begrepen dat de zienswijze van de minister niet strookt met wat ik hier schets. Als dat inderdaad zo is, zijn wij waar wij wezen moeten. De Kamer wenst voortdurend het budgetrecht te kunnen uitoefenen en de midterm-review van 2007 is daarvoor een mooie gelegenheid.

MinisterVeerman

Dat is zeer goed. Overigens de midterm-review is in 2010 en het is een zevenjarige cyclus. De budgetten die in het ILG gaan, worden in de begroting van LNV afgescheiden van de overige rijksbudgetten. De Kamer kan precies zien wat er per jaar in het ILG gaat. Dat is punt één. Punt twee: de provincies leggen jaarlijks verantwoording af over wat gepresteerd is. De provincies hebben wel de ruimte om in die zevenjarige cyclus het budget over de jaren en de projecten te schuiven. In het verleden was er geld voor een bepaald doel maar geen project of omgekeerd, en gebeurde er niks. Er bleef geld liggen, er was onderbesteding en sommige projecten gingen over de jaren heen. Een project was dan wel aanbesteedbaar en uitvoerbaar in een bepaald jaar, maar het geld was er pas het volgende jaar of een deel van het geld en dan moest het project weer worden stilgelegd. Dat is allemaal onzakelijk en inefficiënt en moet dus vermeden worden. De provincies krijgen flexibiliteit over de jaren en in de projecten. Op die manier krijgen zij grote ruimte bij de uitvoering. Het betekent echter niet dat wij het geld in een black box stoppen. Integendeel, het geld is op de begroting te zien, afgescheiden van de andere budgetten. Het is daarmee dus ook geoormerkt. De provincies leggen een jaarlijkse voortgangsrapportage over over wat er is gebeurd. Op die manier kunnen wij dat van jaar tot jaar volgen. In 2010 halen wij het net tussentijds op en wordt bekeken of wij volgens de routeplanner wel of niet uitkomen waar wij uit willen komen. Dat is een zeer robuuste systematiek. Die is goed doorgeakkerd met het ministerie van Financiën. Ik denk dat wij daarmee vooruit kunnen. Het geeft een geweldige ruimte om te komen tot feitelijke uitvoering van de dingen die wij willen. De bundeling van stromen leidt ook tot het maken van werk met werk.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

De minister zegt duidelijk dat wij het totale budget zien. Op de begroting zien wij waarvoor de budgetten geoormerkt zijn, wellicht zelfs per provincie, maar dat kan ik niet helemaal inschatten. De provincies moeten een jaarlijkse voortgangsrapportage overleggen aan de minister. Is in de jaarrekening duidelijk wat er is gebeurd zodat de Kamer globaal kan zien wat er is gebeurd en hoe de budgetten zijn weggezet? Dat is natuurlijk wel essentieel.

MinisterVeerman

Er is niets op tegen dat de Kamer kennisneemt van de jaarlijkse voortgangsrapportage die de provincies ons geven als er overeenstemming is tussen LNV en de provincies dat het een juiste weergave is. De Kamer mag er natuurlijk ook iets over zeggen.

De heerWaalkens(PvdA)

De minister maakte een zijstap naar het ISV. De Kamer heeft toen bewust gekozen om niet in lijn met de Comptabiliteitswet de afspraken te maken over het ISV. Dat zouden wij nu voor de tweede keer moeten doen. De minister zegt dat de regering de Comptabiliteitswet gaat wijzigen. In de WILG wordt al geanticipeerd op die wijziging. Binnen onze fractie zijn echter nog grote reserves met betrekking tot de rekening en verantwoording en het wegzetten van het investeringsbudget landelijk gebied. Als de minister zegt dat hij er niets voor voelt om de systematiek opnieuw te bezien en te kijken of er geen investeringsfonds zou moeten komen, neemt bij ons de reserve toe omdat er ook sprake is van provinciegrensoverschrijdende projecten. Ik wil geen discussie losmaken over het middenbestuur, maar het gaat wel om knelpunten die wij gedurende de komende budgetperiode tegenkomen. Ik vraag de minister dringend om niet helemaal met de rug naar de Algemene Rekenkamer te gaan staan. De reserves bij ons nemen toe. Wij zien steeds meer beren op de weg, niet omdat wij niet willen maar omdat de gekozen route leidt tot de opmerkingen zoals ik die gemaakt heb.

MinisterVeerman

Er ligt een basale en principiële keuze aan het hele stelsel ten grondslag, namelijk: Wil je de provincies de verantwoordelijkheid voor de uitvoering geven, ja of nee? En wil je alle bestaande budgetten bundelen zodat werk met werk gemaakt kan worden en het overzicht beter is, ja of nee?

Die discussie hebben wij vijf jaar lang met elkaar gevoerd, zowel in het kader van het ISV als ten aanzien van het ILG. Dan blijft de vraag over, op welke wijze het budgetrecht van de Kamer geregeld wordt alsmede de noodzakelijke transparantie die de volksvertegenwoordiging moet hebben om zijn functie te kunnen uitoefenen. Ik heb zojuist gezegd hoe wij dat willen regelen en dat lijkt mij maximale inzichtelijkheid te verschaffen. Het is een drieslag: het totaalbedrag is bekend, de rijksdoelen zijn bekend, er is een tussentijdse evaluatie en een jaarlijkse verantwoording waarvan de Kamer kennis kan nemen en waarover zij kan discussiëren indien zij dit wenst. Ik zie werkelijk niet waarin de problematiek schuilt. En wat provinciegrensoverschrijdende zaken betreft, denk ik dat de provincies elkaar kunnen vinden nu zij de flexibiliteit en de ruimte hebben om provinciegrensoverschrijdende projecten aan te pakken. De discussie over de grootte van het budget en het spel van vragen en aanbieden moeten de komende maanden tot een goed einde worden gebracht. De provincies zijn enthousiast over deze aanpak en ik ben ervan overtuigd dat dit eindelijk eens kan leiden tot een gestructureerde aanpak en een veel soepeler uitvoering van projecten. Ik geef u een voorbeeld uit het verleden van landinrichtings­projecten waarvan een gedeelte besteed moest worden aan natuur. Daarbij waren projecten waarbij 40% aan natuur moest worden besteed en 60% aan landinrichting, maar men in het desbetreffende gebied net niet aan die verhouding kwam. Het was bijvoorbeeld 38% en 62%. Het project kon dan niet doorgaan en er moest met kunst en vliegwerk ergens iets van natuur worden bijgefietst dat dan weer ten koste ging van het landinrichtingsdeel. Zo hield men elkaar natuurlijk voor de gek, terwijl in een ander jaar de verhouding juist andersom lag. Wat is er dan logischer dan de provincie de flexibiliteit te geven om het ene jaar in een project het ene deel een beetje tekort te doen en het andere jaar daar juist weer iets meer te doen? Cruciaal is dat het proces beheersbaar blijft. Daarom is er een jaarlijkse voortgangsrapportage plus een controle halverwege het proces. Bovendien moet het totaalbedrag niet worden overschreden en moeten de rijksdoelen over zeven jaar gehaald zijn. Dat is een grote vernieuwing in de verhouding tussen het Rijk en de provincies. Ik heb wel eens een interview gegeven en gezegd dat de provincies er nog van zullen opkijken en zich zullen realiseren dat het een hele klus is. Natuurlijk is het een hele klus, maar men heeft vertrouwen dat de provincies dat kunnen of men heeft dat niet. Wij hebben dat vertrouwen wel. De provincies zijn ernaar toe gegroeid. Zij hebben zich erop ingesteld, zij hebben bewezen dat zij de goede lijn te pakken hebben. Zij hebben in het verleden altijd een grote verantwoordelijkheid gehad voor de landinrichting. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dit goed gaat lukken. Nogmaals, de financiële verantwoording rust op deze drie pijlers. Ik meen dat dit niet hoeft te leiden tot aanpassing in de vorm van een investeringsfonds. Dat zou namelijk veel flexibiliteit wegnemen. Hoewel de kritiek van de Rekenkamer begrijpelijk is, denk ik toch dat met deze toelichting en het alert opletten door zowel de minister als de Kamer dit niet leidt tot aantasting van het budgetrecht van de Kamer.

De heerWaalkens(PvdA)

Loopt de aanpassing van de Comptabiliteitswet synchroon met de behandeling van de WILG? Het kan niet zo zijn dat de WILG wordt vastgesteld terwijl de Comptabiliteitswet niet is gewijzigd.

MinisterVeerman

Ik heb zojuist gezegd dat in de WILG de noodzakelijke bepalingen zijn opgenomen voor een wijziging van de Comptabiliteitswet om die meerjarige verantwoording over de specifieke uitkeringen wel mogelijk te maken. Wij komen daarop terug bij de behandeling van de WILG.

De heerWaalkens(PvdA)

Bij de vaststelling van de Reconstructiewet hebben wij al geanticipeerd op de inrichting van het landelijk gebied. Ondertussen is een hele periode verstreken. Toen wij begin 2002 de Reconstructiewet hebben vastgesteld, waren er met name vragen in de Eerste Kamer over de manier waarop werd omgegaan met de Wet op de inrichting van het landelijk gebied. Dit moet dichterbij elkaar zitten. Er mogen hier geen gaten vallen, zeker ook omdat de minister van Financiën zegt dat dit niet helemaal spoort met de positie van de rijksoverheid en de Staten-Generaal.

MinisterVeerman

De minister van Financiën heeft naar aanleiding van het Rekenkamerrapport bij het Financieel Jaarverslag Rijk 2005 het volgende opgemerkt: «Ik stel voor dat de regering in de loop van 2006 in overleg met de Algemene Rekenkamer nagaat welke concrete wettelijke aanpassingen nodig zijn en daarbij tevens in overleg beziet hoe eventueel het vooruitlopen op de wettelijke aanpassingen in de CW over 2000 en de volgende jaren gestalte kan krijgen.» In die lijn opereren wij dus. Ik denk dat wij daarmee duidelijkheid hebben gegeven over de transparantie en het budgetrecht van de Kamer.

Ik hoef eigenlijk niet zoveel te zeggen over de gaskwestie. Ik stel vast dat de Kamer daarover bepaalde gedachten naar voren heeft gebracht. Daarvan neem ik vooralsnog kennis. Wij kijken, wanneer het uitdrukkelijk gaat om vernieuwingen die leiden tot versterking van de structuur van de sector in relatie tot het verbruik en de kosten van gas, in hoeverre wij daaraan iets kunnen doen. Ik heb daarover volgende week overleg met de minister van Financiën. Ik wil daarop niet vooruitlopen. Ik zeg uitdrukkelijk en stel ook vast dat de heer Mastwijk dat als een belangrijke voorwaarde heeft genoemd, dat het moet gaan om écht vernieuwende investeringen en niet om het overeind houden van bedrijven. Dat is een cruciaal verschil en daarin kan ik mij vinden. Wij zullen verder bezien in hoeverre daarvoor concrete, uitvoerbare en gegarandeerde mogelijkheden zijn. Ik leg mij absoluut niet vast op bedragen. In dat onderhandelingsspel meng ik mij niet. Ik ga uit van de inhoud, namelijk in hoeverre kunnen wij concreet aangeven welke technische mogelijkheden er op afzienbare tijd zijn die het doel dienen dat ik zojuist specificeerde, namelijk ervoor zorgen dat de structuur van de sector en van de bedrijven wordt versterkt in relatie tot de gestegen kosten en níet om bedrijven als zodanig overeind te houden. Ik ben overigens met de heer Mastwijk van mening dat de rol van de banken in het kader van het garantiefonds een hele duidelijke is. Ik stem daarmee in zoals ik dat gisteren ook heb verwoord ten aanzien van steunmaatregelen voor de visserijsector. Daar heb ik exact dezelfde lijn aangehouden als bij de glastuinbouw: niet het compenseren van gestegen prijzen, maar wellicht ruimte bieden in de vorm van financiële ondersteuning voor het versterken van de structuur zodat continuïteit van bedrijven die perspectief hebben op termijn kan worden geboden, mede door een steuntje in de rug van de overheid.

De heerMastwijk(CDA)

Ik ben blij met deze uitspraken van de minister. Het mag helder zijn dat aan deze kant van de tafel een vrij grote bereidheid bestaat om 3 maal X (drie keer 70 mln. is steeds gezegd) op tafel te krijgen voor die transitie. Wij gaan ervan uit dat de sector erin slaagt om die maatregelen bij de minister op tafel te leggen die hem ervan overtuigen dat dit bedrag er inderdaad moet komen en dat vervolgens de minister van Financiën nadrukkelijk aan zet is om het gevraagde bedrag beschikbaar te stellen.

MinisterVeerman

Waar het al gaat om steun, moet het steun zijn zoals ik zojuist gekarakteriseerd heb. Op grond van onderzoek wat wij hebben gedaan, stel ik vast dat het maar zeer de vraag is of de bedragen die nu over tafel rollen inderdaad de beoogde resultaten zullen hebben. Ik zal daarop heel kritisch zijn. Voor zover sprake kan zijn van steun, moet worden voldaan aan de voorwaarden die ik heb genoemd. In het overleg met de minister van Financiën zullen wij bezien in hoeverre daarvoor feitelijk financiële ruimte is of te creëren valt. Ik wil daarop niet vooruitlopen. Het overleg vindt volgende week plaats. Wij zullen dan bezien hoever wij hieraan tegemoet kunnen en willen komen, onder de condities die ik zojuist duidelijk heb verwoord.

De heerMastwijk(CDA)

Mag ik daaraan nog een punt toevoegen, voorzitter? Toevallig waren mijn beide collega's ook bij een werkbezoek in Berlicum. Het ging toen met name om die beperkte groep tuinders die nu als voortrekkers bezig zijn met systemen van gesloten kassen en wat dies meer zij. Als er een bedrag voor de structuurversterking van de glastuinbouw beschikbaar komt, zijn die systemen vervolmaakt en kunnen rendabel van de plan worden gekocht. Wij hebben gehoord dat de subsidies met name vanuit de hoek van SenterNovum traag op gang komen. De tuinders steken hun nek uit, doen hun best om de systemen te vervolmaken, maar zij moeten het wel rond kunnen rekenen. Zou de minister zijn best willen doen bij zijn collega van Economische Zaken om de voortrekkers in staat te stellen het voorbereidende werk te doen voor het goed landen van het bedrag dat straks hopelijk beschikbaar gesteld wordt voor die transitie?

MinisterVeerman

Ik wil die voortrekkers inderdaad wel de vruchten geven die hen zijn toegezegd.

Wij moeten een paar dingen goed uit elkaar houden. Het is niet de rol van de overheid om bij veranderende zakelijke omstandigheden – olieprijsstijging, gasprijsstijging – onmiddellijk in het geweer te komen en te helpen. Het is wél een rol van de overheid om waar een sector wordt overvallen door grote kostenstijgingen vanwege de energie, te bezien in hoeverre technische mogelijkheden die het ontwikkelstadium voorbij zijn en het toepassingsstadium naderen en op den duur bedrijfseconomisch rendabel zijn – anders is elke toepassing buiten de orde – door een steuntje in de rug van de overheid versneld kunnen worden ingevoerd opdat de structuur van de sector en de bedrijven kan worden versterkt. In die volgorde moeten wij dat bezien en niet in de zin van: wij schieten uit politiek mededogen ineens een sector te hulp waarvan wij allemaal geweldig veel houden. Wij houden niet alleen van de glastuinbouw, wij houden van alle sectoren en van alle Nederlanders, althans als je op deze plek zit. Onder die condities en met die voorwaarden wil ik daarover verder nadenken, maar niet in de zin van een algemene ronde voor de glastuinbouw. Tuinders vragen mij wel eens, of ik weet wat zij méér bijdragen aan de Nederlandse schatkist door de grotere hoeveelheden gas die zij gebruiken en de hoge gasprijzen. Dat is juist, maar dat doen ook vrachtwagenchauffeurs, taxichauffeurs, huishoudens, vissers, boeren en eigenlijk iedereen. Iedereen heeft te maken met de stijging van de olie- en de gasprijzen. Dat is geen zelfstandige reden om een sector te hulp te schieten. Die reden kan alleen gelegen zijn in hetgeen ik u net heb geschetst.

De heerWaalkens(PvdA)

Ik ben het absoluut eens met de positie die de minister inneemt en de randvoorwaarden die hij stelt aan het beschikbaar laten komen van publieke budgetten om sectoren te helpen transitieslagen te maken. Op verschillende werkbezoeken hebben wij echter gezien dat het niet gaat om bijpassen van exploitatietekorten maar om hulp bij de investeringen die nodig zijn om die transitieslagen te maken. Dat wordt zonneklaar bij ons neergelegd. Collega Mastwijk sprak over EZ en SenterNovum. Er schijnt een landbouwuitsluiting te zijn binnen het fonds waardoor dit soort investeringstrajecten dus niet aan de orde komen. Ik vind dat ook de Kamer heel nadrukkelijk het signaal moet geven dat zij de nek uitsteekt om ook voor 2006 een fors bedrag beschikbaar te krijgen voor innovatie en transitie in de glastuinbouw. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota zullen wij wel zien hoe wij dat laten landen. De minister en ook de sector kunnen rekenen op een fors amendement mocht het kabinet onvoldoende doen. Het kabinet is echter eerst aan zet.

MinisterVeerman

Terecht waarschuwde de heer Waalkens daarstraks voor het managen van verwachtingen. Ik roep hem op dit ook bij dit punt te praktiseren. Er gaan natuurlijk allerlei geruchten. Als wij handelen, gebeurt dat langs de lijnen zoals ik die zojuist heb geschetst. De technische mogelijkheden die nu voorliggen, zijn op zichzelf bedrijfseconomisch rendabel, ook bij hele hoge gasprijzen. Bij hoge gasprijzen worden zij nog meer rendabel. Dat is dus nooit een zelfstandige reden om te hulp te schieten. De enige reden om te hulp te schieten, is om dat proces te versnellen en om dat proces te bevorderen omdat er in het begin altijd kinderziektes zijn en kassen nog niet zijn afgeschreven zodat er een periode moet worden overbrugd. Alleen in de zin van een investeringssteun kun je dat vanuit de publieke sector billijken. Dat moet toch de grondslag blijven: een zakelijke benadering met de bedoeling om de sector en bedrijven die reële continuïteitskansen hebben, door de lastige periode heen te loodsen. Voor de korte termijn kan dat via een soort overbruggingsfonds, waarbij ik toch primair een taak zie voor de banken. Het gaat immers om kortetermijnoverbruggin­gen waarbij de banken zelf een oordeel moeten vellen over de levensvatbaarheid van het bedrijf op lange termijn, ook na eventuele investeringen. Verder gaat het erom om de langetermijnontwikkeling, via het voor handen hebben van en vaak met publiek geld gefinancierde onderzoeksresultaten in de toepassingssfeer een duwtje in de rug te geven. Dat heb ik gisteren ook de vissers voorgehouden. Enkele commissieleden waren daarbij aanwezig. Wij meten dus iedereen met dezelfde maat. De gevolgen van de stijging van de energieprijzen zijn voor sommige sectoren ingrijpender dan voor andere sectoren. Waar vernieuwing de oplossing kan bieden voor versterking van de continuïteit en de structuur, zullen wij een duwtje geven. Met de visserij is dat al afgesproken, bij de glastuinbouw hebben wij daarover nog overleg.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Ik ben het helemaal eens met de lijn die de minister kiest. Wij gaan voor de structuurversterking van de sector. Daarnaast is natuurlijk van belang dat de sector zo snel mogelijk die duurzaam­heidsslag maakt. Wij hebben er allemaal belang bij dat er minder energie wordt gebruikt. Dat geldt voor zowel de tuinders als voor de samenleving.

Ik kom nog even terug op SenterNovum en het onderzoeksbudget. Vorige week heb ik dit in een overleg ook al aangekaart. Ik heb daarbij een voorbeeld gegeven wat wij in Berlicum hebben gehoord. Ik vind wel dat daarop echt actie ondernomen moet worden. Wij zien dat de landbouw en ook de glastuinbouw voor een groot aantal projecten buiten de innovatienota valt die onder EZ zit. Ik vind dat de minister hier een taak heeft. Het gaat om innovatie en niet om de 3 maal X. Het gaat om innovatieve vernieuwende projecten waarmee de tuinbouw en andere sectoren bezig zijn. Wij vinden dat LNV wel degelijk moet kijken wat er bij EZ gebeurt.

Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer Waalkens dat wij heel benieuwd zijn of het kabinet met voorstellen komt bij de Voorjaarsnota. Mocht dat niet zo zijn, dan zal de Kamer zelf actie ondernemen.

MinisterVeerman

De signalen zijn duidelijk, maar geeft u de regering nu de gelegenheid om op dit punt te regeren. Zij zal dat met verstand en redelijkheid doen. Ik roep ook u op, mevrouw Snijder, om de verwachtingen goed te managen zodat er straks geen teleurstellingen zijn omdat mensen denken dat de stromen geld losbarsten. Zo zal het echt niet zijn! Laat ik dat in alle duidelijkheid zeggen.

Ik zal het punt van SenterNovum opnemen met de minister van EZ. Ik zal ook met hem spreken over de rigiditeiten in de verbruikerstrappen. Het is heel vreemd als iemand gestraft wordt voor minder verbruik. Dat zit natuurlijk in de rigiditeit van die staffeling.

Kleine teelten hoeven nog geen onrendabele teelten te zijn. Het onrendabel zijn van kleine teelten kan mede door de gasprijs worden veroorzaakt, maar dan geldt hetzelfde als ik jegens andere heb gezegd. Ik zie niet in waarom de kleine teelten op een specifieke wijze zouden moeten worden behandeld. Wat dat betreft schaar ik die onder de noemer: Is er continuïteit en is er versterking van de structuur mogelijk?

Ik kom dan bij de motie-Snijder-Hazelhoff c.s. over de Koopmansgelden. Het gaat hier om 50 mln. Mevrouw Snijder vraagt of die gelden nu zijn ingezet. Gisteren is daarnaar gevraagd in het overleg met de staatssecretaris van VROM. Mijn antwoord is dat daarvoor in beginsel de gelden zijn, in ieder geval wat het deel van LNV betreft. Wij zullen kijken in hoeverre er nog belemmeringen zijn waardoor het geld nog niet is ingezet. Ik heb daarvan op dit moment geen overzicht. Ik zal u dat doen toekomen. Zover ik weet, zijn er geen belemmeringen om althans ons deel van het geld ook feitelijk te spenderen.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Ik weet dat er ongeveer 3/4 uit de begroting van VROM moet komen. Ik meen dat het gaat om 32 mln. in relatie tot 18 mln. van LNV. Dat maakt samen 50 mln. De motie is er. Dat geld lag in principe klaar binnen de begroting. De Kamer heeft dat geld geoormerkt om dat anders in te zetten. Ik ga ervan uit dat de minister samen met de staatssecretaris van VROM een claim legt op die middelen omdat de Kamer het belangrijk vindt dat die worden ingezet voor de herstructurering van de melkveehouderij.

MinisterVeerman

Het lijkt mij het beste dat ik bij de begroting 2007 een overzicht geef van de besteding. Intussen zal ik de raad van mevrouw Snijder opvolgen en met de heer Van Geel overleg plegen om ervoor te zorgen dat dit geld ook echt los kan komen.

De voorzitter:

Heeft de staatssecretaris van VROM gisteren niet toegezegd dat hij met een brief komt?

MinisterVeerman

Daarvan ben ik niet op de hoogte, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Het is misschien goed als u dat even navraagt.

MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)

Ik zou een briefje aan ons ook erg aardig vinden.

MinisterVeerman

Als de staatssecretaris gaat schrijven, ga ik ook schrijven. Dat begrijpt u wel. Bijzonder is als wij dat op elkaar afstemmen!

Dat waren de vragen die mij zijn voorgelegd, mevrouw de voorzitter.

De heerMastwijk(CDA)

De minister is uitgebreid aan het woord geweest en heeft veel beantwoord en dingen toegezegd. Er zijn nog twee punten blijven liggen. Dat betreft allereerst het verdere verloop van het terugdringen van de administratieve regeldruk. Wij hebben daarbij uitgebreid stilgestaan. Ik heb gevraagd wat het kabinet gaat doen met de uitkomsten van de keukentafelgesprek­ken. Er zijn regels afgeschaft, maar de burgers kunnen nog niet helemaal plaatsen in hoeverre dit hem of haar iets oplevert, ook als ondernemer. De perceptie rond de berichtgeving in de pers is, dat men ervan uitgaat dat het kabinet wellicht rond prinsjesdag nog met aanvullende maatregelen in dezen komt. Ik ben natuurlijk buitengewoon benieuwd of de minister van LNV daarbij ook een nadrukkelijk rol speelt. Dat zou mij namelijk een lief ding waard zijn.

Vervolgens nog even de kwestie van die gekke systematiek bij het gas. Mevrouw Snijder heeft een voorbeeld genoemd. Ik heb ook geduid op de wat arbitraire grens van 170.000 m3. Kijkt u ook naar de effecten van de regulerende energiebelasting. Als een ondernemer € 20.000 investeert en in ruil daarvoor € 12.000 meer energiebelasting gaat betalen, vraagt hij zich af waarvoor hij eigenlijk investeert. Ik vraag daarom nogmaals aandacht voor deze rare kwestie.

MinisterVeerman

Het terugdringen van administratieve lasten heeft voortdurend onze aandacht evenals het wegnemen van de verschillen tussen de realiteit en de beleefde realiteit. Ik kan niet anders zeggen dan dat wij daarmee voortdurend bezig blijven. Als wij nieuwe mogelijkheden of combinaties van mogelijkheden zien om dat te vereenvoudigen, heeft dat natuurlijk onze aandacht. Het is niet zo dat wij op onze lauweren gaan rusten als wij de 25% gepasseerd zijn. Wij zitten op 33% en willen nog wel een beetje hoger komen. Dat is onze ambitie.

De voorzitter:

Er zijn verschillende toezeggingen gedaan. Ik zal die even voorlezen.

- De minister zegt toe, huidige en toekomstige onvolkomenheden in de jaarverslagen en de begrotingscyclus binnen twee jaar op te lossen.

- Verder komt er een brief naar aanleiding van signalen dat de mogelijkheden voor kleine particuliere beheerders voor de aankoop van natuurgronden te beperkt zijn. De Kamerleden zullen signalen die zij hierover krijgen, doorsturen naar de minister.

- In de begroting worden jaarlijks de ILG-budgetten zichtbaar gemaakt. De jaarlijkse voortgangsrapportages van de provincies worden jaarlijks ter informatie aan de Kamer gezonden.

- Verder komt er een brief naar de Kamer van het overleg met de minister van Economische Zaken over een aantal punten ten aanzien van energie en de land- en tuinbouwsector.

- Ten slotte komt er een brief over de inzet van de Koopmansgelden voor de melkveehouders, na overleg met de staatssecretaris van VROM.

Ik dank de minister, zijn ambtenaren, de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune en sluit dit wetgevingsoverleg over de jaarverslagen 2005 en alle daarbij betrokken zaken.

Sluiting 11.48 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA), Lenards (VVD) en Willemse-van der Ploeg (CDA).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GroenLinks), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Krähe (PvdA), Herben (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Özütok (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van As (LPF), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA), Örgü (VVD), Jager (CDA) en Veenendaal (VVD).

Naar boven