Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VIII nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VIII nr. 4 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2005 wijzigingen aan te brengen in:
a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
b. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
B. BEGROTINGSTOELICHTING SLOTWET
Met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld de begroting van de verplichtingen te verhogen met € 2 177,0 miljoen. De uitgaven en ontvangsten worden verlaagd met respectievelijk € 52,2 miljoen en € 95,6 miljoen. De aansluiting van dit wetsvoorstel met de ontwerpbegroting en de vorige suppletore begrotingen 2005 is als volgt:
Tabel 1.1: van ontwerpbegroting 2005 naar slotwet 2005 (bedragen x € 1000)
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2005 | 26 337 292 | 26 612 387 | 1 303 571 |
Nota van wijziging | 85 206 | 71 806 | – |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2005 | 26 422 498 | 26 684 193 | 1 303 571 |
Mutaties eerste suppletore begroting 2005 | 855 139 | 528 815 | 101 451 |
Mutaties tweede suppletore begroting 2005 | 426 236 | 373 584 | – 145 854 |
Mutaties slotwet 2005 opgenomen in dit wetsvoorstel | 2 177 048 | – 52 241 | – 95 561 |
Stand rekening 2005 | 29 880 921 | 27 534 351 | 1 163 607 |
Algemene toelichting op de mutaties
Begrotingsmutaties zijn onder te verdelen in technische en autonome mutaties.
Mutaties (bedragen x € 1 miljoen)
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Technische mutaties | – 147 | – 1 216 | – 50 048 |
Autonome mutaties | 2 177 195 | – 51 025 | – 45 513 |
Totaal slotwet 2005 | 2 177 048 | – 52 241 | – 95 561 |
Technische mutaties zijn boekhoudkundig van aard en ontstaan voornamelijk door bijstellingen uit de aanvullende posten van het ministerie van Financiën en door overboekingen van en naar andere departementen. Deze mutaties zijn voor het totaal van de rijksbegroting budgettair neutraal en worden in deze suppletore begroting niet toegelicht.
Autonome mutaties betreffen de mee- en tegenvallers. Deze worden per artikel toegelicht als de mutatie groter is dan € 2,2 miljoen.
Als er geen mutaties groter dan € 2,2 miljoen zijn, hoeft dat niet per artikel apart te worden toegelicht.
Op artikel 1 worden de uitgaven verhoogd met € 7,0 miljoen (technische mutaties – € 1,4 miljoen en autonome mutaties € 8,4 miljoen). De ontvangsten worden verlaagd met € 12,9 miljoen (technische mutaties – € 1,4 miljoen en autonome mutaties – € 11,4 miljoen).
De autonome ontvangsten groter dan € 2,2 miljoen zijn:
• De afrekening van de aanvraag rijksvergoeding 2004 heeft per saldo tot ca € 4 miljoen aan extra ontvangsten geleid.
• Het is niet gelukt om de ontvangsten in verband met de afrekening van de per 1 augustus 2004 beëindigde OALT-regeling in zijn geheel in 2005 te realiseren.
Er is in totaal € 19,6 miljoen minder ontvangen dan geraamd; deze ontvangsten zullen in 2006 worden gerealiseerd.
Artikel 3: Voortgezet Onderwijs
Op artikel 3 worden de uitgaven verlaagd met € 5,4 miljoen (technische mutaties – € 0,2 miljoen en autonome mutaties – € 5,2 miljoen). De ontvangsten worden verhoogd met € 0,5 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
Artikel 4: Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Op artikel 4 worden de uitgaven verhoogd met € 5,3 miljoen (technische mutaties € 5,2 miljoen en autonome mutaties € 0,1 miljoen). De ontvangsten worden verhoogd met € 2,8 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
De autonome uitgavenmutaties groter dan € 2,2 miljoen zijn:
• Een tegenvaller van € 14,1 miljoen. In afwachting van de definitieve gerechtelijke uitspraak inzake de huur van gebouwen door het ROC Landstede, is door de Staat aan de erven Schots een voorschot betaald van € 14,2 miljoen om verder oplopende boeterente te voorkomen.
• Een tegenvaller van € 4,9 miljoen is het gevolg van afrekeningen cursusgeld naar aanleiding van door de accountant goedgekeurde jaarrekeningen van regionale opleidingscentra.
• Een onderuitputting van € 9,8 miljoen door minder uitgaven dan geraamd in 2005 voor het project «Leren en Werken». De «tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken» is in 2005 gepubliceerd waarmee voor deze middelen in 2005 wel een juridische verplichting is aangegaan. De aanvragen komen echter pas in 2006 binnen met als gevolg dat ook de uitgaven in 2006 plaatsvinden.
• Een onderuitputting van € 2,2 miljoen doordat de definitieve afrekening uitvoeringskosten ESF door CFI over 2005 is vertraagd. Betaling van deze middelen vindt in 2006 plaats.
De autonome ontvangst groter dan € 2,2 miljoen is: Op de ontvangsten is € 2,9 miljoen meer binnen gekomen dan begroot. Dit is het gevolg van afrekeningen op jaarrekeningen van o.a. regionale opleidingscentra (roc’s).
Op artikel 5 worden de uitgaven en ontvangsten verhoogd met respectievelijk € 0,05 miljoen en € 0,1 miljoen. Deze mutaties zijn geheel technisch van aard.
Artikel 6: Hoger beroepsonderwijs
Op artikel 6 worden de uitgaven verlaagd met € 1,2 miljoen (technische mutaties – € 0,6 miljoen en autonome mutaties – € 0,6 miljoen). De ontvangsten worden verhoogd met € 1,8 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
Artikel 7: Wetenschappelijk onderwijs
Op artikel 7 worden de uitgaven verlaagd met € 2,0 miljoen (technische mutaties – € 1,4 miljoen en autonome mutaties – € 0,7 miljoen). De ontvangsten worden verhoogd met € 0,7 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
Artikel 8: Internationaal onderwijsbeleid
Op artikel 8 worden de uitgaven verlaagd met € 1,4 miljoen (autonome mutaties).
De ontvangsten worden verhoogd met € 0,07; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
Artikel 9: Arbeidsmarkt en personeelsbeleid
Op artikel 9 worden de uitgaven verlaagd met € 6,4 miljoen (technische mutaties € 1,4 miljoen en autonome mutaties – € 7,8 miljoen). De ontvangsten worden verhoogd met € 0,1 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
De autonome uitgavenmutatie groter dan € 2,2 miljoen is:
• Het overschot in 2005 is veroorzaakt door onderuitputting op de regeling zij-instroom veroorzaakt door achterblijvende aanvragen. In augustus 2006 loopt de regeling af, daarna worden de zij-instroommiddelen toegevoegd aan het convenant professionalisering onderwijspersoneel. Verder is er vertraging opgetreden bij de oprichting van het platform voor beroepen in het onderwijs.
Artikel 10: Informatie- en communicatietechnologie
Op artikel 10 worden de uitgaven verlaagd met een autonome mutatie van € 4,7 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,2 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
De autonome uitgavenmutatie groter dan € 2,2 miljoen is:
• In het kader van de middelen uit de enveloppe Balkenende II is geld uitgetrokken voor het beleid ICT-kennisinnovatie. Hiervoor is in 2004 een subsidietoekenning gedaan aan de Stichting ICT op School. De vormgeving en de organisatie van de beleidsuitvoering heeft bij de start meer tijd gevraagd dan verwacht, waardoor de geplande bestedingen ad. € 3,0 miljoen in 2005 achter zijn gaan lopen. In overeenstemming met de aangepaste programma zullen deze middelen alsnog in 2006 en 2007 tot besteding komen.
Artikel 11: Studiefinanciering
Op artikel 11 worden de uitgaven verlaagd met € 22,7 miljoen (technische mutaties – € 4,7 miljoen en autonome mutaties – € 18,0 miljoen). De ontvangsten worden verlaagd met € 30,2 miljoen (technische mutaties – € 3,3 miljoen en autonome mutaties – € 26,9 miljoen).
De autonome uitgavenmutaties groter dan € 2,2 miljoen:
• De relevante uitgaven basisbeurs zijn € 31,4 miljoen hoger. Dit wordt vooral veroorzaakt door een minder snelle instroom van prestatiebeursgerechtigden in de bol (waardoor gegeven de totale groep bol-lers een groter bestanddeel bol-beurs (gift) resteert) met ingang van het schooljaar 2005–2006 dan geraamd.
De relevante uitgaven voor de aanvullende beurs zijn € 4,2 miljoen lager.
Dit komt door € 5,3 miljoen meeruitgaven aan de aanvullende beurs in het eerste jaar van het ho en – € 9,5 miljoen aan achterstallige rechten/nabetalingen.
• Het effect op de relevante uitgaven van de OV-kaart, die voor de bol-studenten in niveau 3 en 4 met ingang van schooljaar 2005–2006 voor het eerst onder de prestatiebeurssystematiek valt, is € 6,1 miljoen hoger dan begroot door een minder snelle instroom van deze gerechtigden. Het saldo van de OV-kaart uitgaven ho als prestatiebeurs en de omzettingen OV-prestatiekaart ho in een gift is – € 22,6 miljoen. De afrekening van de vergoeding over voorgaande jaren voor het OV-contract is in 2005 € 1,7 miljoen hoger dan begroot.
• De relevante overige uitgaven samenhangend met het verwerken van achterstallig recht komen € 27,3 miljoen lager uit. Andere uitgaven zoals voor EU-studerenden en correctieposten geven een verschil van per saldo – € 2,4 miljoen.
• De autonome ontvangstenmutatie groter dan € 2,2 miljoen wordt vooral veroorzaakt door lagere ontvangsten op terugbetalingen van oude leningen, renteontvangsten van nieuwe rentedragende leningen en renteloze voorschotten voor een totaal van – € 15,4 miljoen.
De ontvangsten en verrekeningen op kortlopende schulden vallen € 11,5 miljoen lager uit.
Artikel 12: Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Op artikel 12 worden de uitgaven verlaagd met € 17,7 miljoen (technische mutaties – € 0,1 miljoen en autonome mutaties – € 17,6 miljoen). De ontvangsten worden verhoogd met € 5,3 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
De autonome uitgavenmutaties groter dan € 2,2 miljoen:
• Het verschil tussen raming en realisatie bij de WTOS TS 17-bedraagt tottaal-€ 9,1 miljoen. Dit komt door lagere aantallen gerechtigden dan voor de schooljaren 2004–2005 en 2005–2006 werd geraamd. Voor die schooljaren resulteert dit in totaal voor € 12,6 miljoen minder uitgaven aan overige schoolkosten. Het vervallen van de tegemoetkoming van het lesgeld in deze regeling door de afschaffing van het lesgeld met ingang van schooljaar 2005–2006 heeft een groter effect (+ € 3,5 miljoen) dan voor deze resterende groep bij begrotingsvoorbereiding 2006 werd geraamd.
• Lagere uitgaven van € 3,7 miljoen (voornamelijk bij de tegemoetkoming lerarenopleidingen) veroorzaakt door lagere aantallen in 2005 dan geraamd.
• Het verschil tussen raming en realisatie bij de WTOS VO 18+ bedraagt totaal – € 4,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door lagere aantallen waardoor een lagere realisatie in de diverse tegemoetkomingen (basistoelage, overige schoolkosten en achterstallige rechten) voor een totaal van € 8,1 miljoen. Het vervallen van de tegemoetkoming van het lesgeld in deze regeling door de afschaffing van het lesgeld met ingang van schooljaar 2005–2006 heeft echter een groter effect (+ € 3,2 miljoen) dan voor deze resterende groep voor het laatst werd geraamd.
De autonome ontvangstenmutatie groter dan € 2,2 miljoen:
• Ontvangsten (terugvorderingen van teveel of onterecht uitgekeerde tegemoetkomingen) bij het onderdeel VO18+ zijn € 3,4 miljoen hoger.
Op artikel 13 worden de ontvangsten verlaagd met € 18,7 miljoen; dit bedrag is geheel autonoom van aard.
De autonome ontvangstenmutaties groter dan € 2,2 miljoen:
• Meerontvangsten lesgeld over het vorige en oudere schooljaren voor totaal € 5,2 miljoen. Over het nieuwe schooljaar 2005–2006 is in 2005 € 23,2 miljoen minder ontvangen. Dit komt voornamelijk door lagere gerealiseerde aantallen van de nog resterende LG-plichtigen na de afschaffing van het lesgeld voor alle leerlingen in het voltijd v(s)o en deelnemers in de bol en het vavo van 16 en 17 jaar. Een tweede oorzaak is dat meer mensen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om gespreid te betalen waardoor een deel van de geraamde lesgeldontvangsten voor het nieuwe schooljaar doorschuift naar kalenderjaar 2006.
Op artikel 14 worden de uitgaven verhoogd met € 1,6 miljoen (technische mutaties € 6,3 miljoen en autonome mutaties – € 4,7 miljoen). De ontvangsten worden verhoogd met € 10,0 miljoen (technische mutaties € 2,4 miljoen en autonome mutaties € 7,6 miljoen.
Op artikel 15 worden de uitgaven verhoogd met € 19,7 miljoen (technische mutaties van € 3,0 miljoen en autonome mutaties van € 16,7 miljoen) en de ontvangsten verlaagd met € 50,9 miljoen.
De autonome uitgavenmutaties boven de € 2,2 miljoen zijn:
• Door o.a. de verminderde reclame-inkomsten is het saldo van de Algemene Omroepreserve in 2005 zo laag geworden dat een gedeelte van de onvoorziene daling ten laste van het media budget 2006 moet worden gebracht. Dit houdt in dat het mediabudget voor 2005 als gevolg van de hogere uitgaven dient te worden verhoogd met € 13,9 miljoen. In 2006 zal het mediabudget ter compensatie worden verlaagd met € 13,9 miljoen. Hierover is de Tweede Kamer reeds geïnformeerd bij de begrotingsbrief Media van 11 november 2005, kenmerk MLB/FTZ/2005/47 498.
• De advieskosten, die zijn gemaakt ten behoeve van de verkoop van de NOB, kunnen worden betaald uit de opbrengsten in 2005. Tegenover de ontvangst in 2005 van € 20 miljoen staan uitgaven voor advies van € 2,5 miljoen. Deze advieskosten zijn in vooruitlopend op de ontvangst betaald ten laste van de omroepreserve. Met deze budgetmutatie wordt deze betaling gecompenseerd.
Artikel 16: Onderzoek en wetenschappen
Op artikel 16 worden de uitgaven verlaagd met € 4,6 miljoen (technische mutaties – € 3,3 miljoen en autonome mutaties – € 1,3 miljoen). De ontvangsten worden verlaagd met € 4,8 miljoen (technische mutaties – € 3,3 miljoen en autonome mutaties – € 1,5 miljoen).
Artikel 17: Nominaal en onvoorzien
Artikel 17 dient als intermediair totdat de exacte verdeling over de betrokken artikelen bekend is. Op dit artikel worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.
Op artikel 17 worden de uitgaven verlaagd met € 5,3 miljoen. Dit bedrag is geheel autonoom van aard. Er zijn geen mutaties op de ontvangsten.
Deze uitgavenmutatie betreft het OCW-tekort in 2005 van – € 15 miljoen. Dit tekort zal conform de begrotingsregels onderdeel uitmaken van de eindejaarsmarge van OCW (€ 11,6 miljoen). In de Voorjaarsnota 2006 wordt er over de eindejaarsmarge besloten.
Artikel 18: Ministerie algemeen
Op artikel 18 worden de uitgaven verlaagd met € 10,1 miljoen (technische mutaties € 1,0 miljoen en autonome mutaties – € 11,1 miljoen). De ontvangsten worden met een autonome mutatie verhoogd met € 0,3 miljoen.
De autonome uitgavenmutatie groter dan € 2,2 miljoen is:
• De komende jaren wordt de centrale personeelsfunctie versterkt. Het betreft het beheer van de personeelsdossiers en uitbreiding van de juridische ondersteuning, onder meer naar aanleiding van de aanbevelingen van de accountantsdienst en de Algemene Rekenkamer. Voor de financiering van deze versterking is in 2005 door een restrictief uitgavenbeleid, een bedrag van € 4 miljoen minder uitgegeven. Het betreft hier met name de temporisering van de uitgaven voor opleidingen, onderzoek, voorlichting en automatisering.
Op artikel 19 worden de uitgaven verlaagd met € 3,0 miljoen (technische mutaties – € 1,3 miljoen en autonome mutaties – € 1,7 miljoen). De ontvangsten worden met een autonome mutatie verhoogd met € 0,05 miljoen.
Op artikel 20 worden de uitgaven verlaagd met een autonome mutatie van € 1,4 miljoen. Er zijn geen mutaties op de ontvangsten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30550-VIII-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.