Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VII nr. 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30550-VII nr. 7 |
26 juni 2006
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft op 14 juni 2006 overleg gevoerd met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister Pechtold voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over de financiële verantwoording over het jaar 2005.
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Noorman-den Uyl
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken Koninkrijksrelaties,
De Gier
Woensdag 14 juni 2006
17.00 uur
De voorzitter: Algra
Aanwezig zijn 4 leden der Kamer, te weten:
Algra, Fierens, Griffith en Spies,
en de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en minister Pechtold, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
Aan de orde is de behandeling van:
de jaarverslagen 2005 van de Staten-Generaal (30550-IIA, nr. 1), van de Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (30550-IIB, nr. 1), van het Gemeentefonds (30550-B, nr. 1), van het Provinciefonds (30550-C, nr. 1) en van het ministerie van BZK (30550-VII, nr. 1);
de rapporten van de Algemene Rekenkamer bij de jaarverslagen 2005 (30550, nr. 2);
de wijzigingen van de begrotingen van de uitgaven en de ontvangsten voor het jaar 2005 (slotwetten) (30550, nr. 3);
het jaarverslag Nederlandse Politie 2005.
De voorzitter:
Ik heet iedereen welkom.
MevrouwSpies(CDA)
Voorzitter. Bij de voorbereiding van dit overleg heb ik de stukken nog eens doorgebladerd die wij gebruikt hebben bij de begrotingsbehandeling 2005. Wij praten dan over het najaar van 2004. Theo van Gogh was net vermoord. Op de avond van de begrotingsbehandeling moesten wij schorsen vanwege het overlijden van Prins Bernhard. Verder hadden wij toen nog een andere minister voor BVK. Het is moeilijk om je voor te stellen dat dat nog maar anderhalf jaar geleden is.
Centrale thema's in de inbreng van de CDA-fractie toen waren de dienstverlening van de overheid aan de burger en de verhouding tussen de overheden. De code interbestuurlijke verhoudingen was er net en wij spraken over en weer de hoop uit dat deze code het keerpunt zou zijn in de onderkoelde verhoudingen tussen kabinet en VNG. Ik zeg uitdrukkelijk VNG, want dat is met enige regelmaat iets anders dan de verhouding tussen kabinet en gemeenten.
Vanmorgen waren wij op het VNG-congres in Maastricht. Jammer genoeg bleek ook daar dat de verhouding tussen de overheden nog steeds niet is zoals zij zou moeten zijn. Ondanks de grote beleidsvrijheid die gemeenten hebben gekregen, bijvoorbeeld op het gebied van de ruimtelijke ordening, de Wwb en de Wmo, wil het nog steeds niet vlotten. Natuurlijk weten wij dat de discussies over de afschaffing van het gebruikersdeel van de ozb en de toekomstige organisatie van de politie die verhoudingen opnieuw op scherp zetten. Als het gaat om de veranderingen binnen het politiebestel is de CDA-fractie ervan overtuigd dat de opstelling van de VNG miskent dat juist gemeenten binnen het nieuwe bestel meer mogelijkheden krijgen om op basis van lokale prioriteiten de politie-inzet te bepalen. Als er twee kijven, kan het niet zo zijn dat er maar één schuld heeft.
Dat neemt niet weg dat er vandaag wel een interessant aanbod is gedaan, dat rechtstreeks verband houdt met de verhoudingen tussen die overheden. In het rapport van de commissie-Bovens wordt gepleit voor meer maatwerk, voor ruimte om te differentiëren. Die gedachte spreekt de CDA-fractie aan. Amsterdam en Ameland zijn zeer verschillend en toch is volgens de Gemeentewet elke gemeente gelijk in structuur en taken. Wij voelen er veel voor om, misschien in vervolg op de Rotterdamwet, na te denken over het afschaffen van het confectiepak en over het meer op maat maken van takenpakketten van gemeenten. Ik heb begrepen dat de minister daarover het gesprek met de VNG wil aangaan. Wij vragen hem om hiermee serieus en in enig tempo aan de slag te gaan.
Ik kom op de verhouding tussen overheid en burger. Er wordt voortgang geboekt op het terrein van de elektronische overheid. Ik noem bijvoorbeeld het burgerservicenummer. Is die andere overheid in de afgelopen anderhalf jaar echt dichter bij gekomen? Wat de CDA-fractie betreft is er nog steeds sprake van een te grote verkokering, ieder-voor-zichgedrag, territoriumdrift en bestuurlijke drukte. Niet alleen bestuurders hebben daar last van. Het wordt in toenemende mate een ergernis voor burgers en bedrijven. Daar zou die andere overheid toch grensverleggend en onconventioneel zaken moeten doorbreken. Indertijd hebben wij concrete voorstellen gedaan, waarvan ik de minister met doorzettingsmacht noem. Het was niet nodig, maar de CDA-fractie ziet nog steeds te weinig resultaat. Wij horen graag welke resultaten minister Pechtold het komend jaar nog verwacht.
De rapportage van de Rekenkamer is op een aantal punten positief; bepaalde zaken zijn echt verbeterd. Dat laat onverlet dat met name de bedrijfsvoering op het departement rammelt. Op diverse onderdelen is zij niet op orde. Dat moet de minister zich aanrekenen. In de rapportage van de Rekenkamer is alles nog keurig netjes geformuleerd, maar wij hebben natuurlijk nogal wat incidenten beleefd die hier wellicht rechtstreeks uit voortkomen. Ik noem C2000, de aanschaf van politiehelikopters en het fiasco van het shared service center. Hoe kunnen dergelijke zaken in de toekomst voorkomen worden? Ik neem geen genoegen met de reactie dat dit nu juist een reden is om het beheer van de politie centraal te organiseren. Ongeacht de organisatie van het beheer in de toekomst moet de bedrijfsvoering ook nu gewoon op orde zijn.
Bij de behandeling van de begroting voor 2006 hebben wij al gesproken over het grote aantal waarnemend burgemeesters. Wij hebben de minister via een motie de opdracht gegeven om de ambtsinstructie van de commissarissen van de Koningin aan te passen. In de provincie Zuid-Holland loopt het nog steeds de spuigaten uit. Moordrecht krijgt, als het aan de commissaris van de Koningin ligt, een waarnemer voor vier jaar! In Wassenaar zou sprake zijn van een dermate ernstige bestuurscrisis, dat de huidige waarnemer nog maar enige tijd moet blijven. Rozenburg kwam er deze week ook weer bij. De motie was en is helder: ik wil actie. Is de ambtsinstructie aangepast en, zo ja, zullen de commissarissen van de Koningin worden aangesproken op naleving ervan?
De voorzitter: Spies
De heerAlgra(CDA)
Voorzitter. Terugkijkend op het jaar 2005, kunnen wij niet heen om de werkzaamheden van de zogenaamde stuurgroep evaluatie politieorganisatie, beter bekend als de commissie-Leemhuis. In de breed ondersteunde evaluatie van ons huidige politiebestel sprak de stuurgroep haar verbazing uit over de verschillen bij de korpsen. Op diverse terreinen kwam de stuurgroep aanzienlijke verschillen tegen. Ik hoor graag van de minister hoe hij daartegen aankijkt. Ik geef enkele voorbeelden op het terrein van personeelsinvulling.
De recherchefunctie is bij de verschillende politiekorpsen in Nederland op een sterk variërende wijze ingevuld. Bij sommige korpsen gaat het om 12%, bij andere loopt het op tot 33,5%. In het korps Kennemerland gaat het om dat laatste percentage. Korpsen als Fryslân en Midden-Brabant doen het met 12%. Wat is de reactie van de minister daarop?
Ook in de korpsleiding zien wij aanzienlijke verschillen. Amsterdam-Amstelland, Rotterdam-Rijnmond en Haaglanden moeten het doen met een korpsleiding van 7,4 fte. Het iets kleinere korps Utrecht redt het met 2,1 fte. Brabant-Noord, de helft van het korps Utrecht, heeft 3,2 fte nodig. Het even grote korps Fryslân heeft een korpsleiding van 6,4 fte. Over het jaar 2005 zou dat toeval kunnen zijn. Om die reden heb ik gekeken naar de trendmatige ontwikkeling. Ik heb het verslag van 2005 daartoe vergeleken met het verslag van 2002. In eerste instantie werd ik enthousiast, omdat ik het idee kreeg dat men koos voor een efficiëntere, smalle korpsleiding. Utrecht had in 2002 nog 3 fte en nu 2,2. Groningen ging van 4 fte naar 2,1. Zeeland ging van 4 fte naar 3,2. Absolute topper was Zaanstreek-Waterland met een teruggang van 6 fte naar 3,2. Procentueel moet Twente ook niet onderschat worden: van 3 fte naar 1,1 fte. Toch is geen sprake van een algemene trend. De voorbeelden van korpsen met groeiende korpsleidingen houden de dalers goed in evenwicht. Het korps Fryslân ging van 3 fte naar 6,4. Ook Rotterdam-Rijnmond doet goed mee: van 3 fte naar 7,4. Kan de minister aangeven wat de trend is? Wat is voor een gemiddeld korps een gemiddelde korpsleiding?
Ik had het vandaag ook willen hebben over de politiesterkte, maar daarover hebben wij morgen een algemeen overleg. De getallen die ik ben tegengekomen, baren wij zorgen.
Ik wil nog wel stilstaan bij de ontwikkelingen rondom het politiebestel. In het jaarverslag worden de grote lijnen van de plannen van het kabinet geschetst. De CDA-fractie is daar heel duidelijk in: zij steunt de grote lijnen en ziet het wetsvoorstel graag zo spoedig mogelijk tegemoet. De plannen lijken een logisch vervolg op het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel over de versterking van de bevoegdheden op het rijksniveau. Hoe staat het op dit moment met dat wetsvoorstel? De uitkomsten van de commissie-Leemhuis zijn breed omarmd in den lande, onder andere door de korpsbeheerders. Toch zijn er kennelijk korpsbeheerders die er anders over denken. Korpsbeheerder Opstelten van Rotterdam gaf onlangs publiekelijk aan dat hij alles uit de kast zou gaan halen om de minister over zijn plannen voor één landelijke politieorganisatie te laten struikelen. Een opmerkelijke uitspraak voor een korpsbeheerder! Heeft de minister de heer Opstelten hierover aangesproken? Wat vindt de minister van dergelijke uitspraken? Het CDA is van mening dat sprake is van een houding die neigt naar obstructie.
Hoe ziet de minister in dat verband de ontwikkelingen rond de vorming van een landelijke voorziening tot samenwerking voor de Nederlandse politie? Waarom komt de leiding binnen deze voorziening volledig in handen van korpsbeheerders, terwijl de minister deze functie in feite wil opheffen? Rond de voorziening tot samenwerking heeft de minister aangegeven dat geen sprake kan zijn van onomkeerbare stappen. Wat betekent dit voor de ontwikkeling van deze voorziening tot samenwerking? Rechtspersonen dreigen te worden opgeheven, evenals bestaande vestigingen. Hoe wordt voorkomen dat sprake zal zijn van onomkeerbare stappen? Klopt het dat de landelijke voorziening tot samenwerking niet alleen het politiedomein wil bestrijken, maar ook meteen GHOR en brandweer wil gaan inlijven? Hoe staat het met de democratische controle? Worden wij als Tweede Kamer nog actief betrokken bij deze majeure operatie? Welke invloed heeft de vorming van zo'n voorziening tot samenwerking op aanbestedingen binnen die voorziening? Betekent dit dat de minister straks gedwongen wordt om meer gebruik te maken van Europese in plaats van interne aanbestedingen? Naar verluidt zal de voorziening tot samenwerking al per 1 juli aanstaande van start gaan. Het is nog geen 1 juli, maar het CDA is vooralsnog niet overtuigd van constructieve invloeden van de voorziening tot samenwerking. Er zijn bovendien nog weinig stappen ondernomen om haar op een democratische manier tot stand te brengen. Kortom, zijn wij hiermee wel op de goede weg?
De voorzitter: Algra
MevrouwGriffith(VVD)
Voorzitter. Er is veel gebeurd bij BZK. Het departement heeft zijn steentje bijgedragen aan het bevorderen van de veiligheid. Ik noem de terrorismebestrijding en de NCTb. Er zijn veel plannen gelanceerd. De Nationale Conventie loopt. In september zal een rapport worden gepresenteerd, waarmee wij aan de slag moeten. Er is een Burgerforum in het leven geroepen. Verder moet er het nodige gedaan worden aan de elektronische dienstverlening. De overheid moet ervoor zorgen dat de burgers voor minimaal 50% van de dienstverlening elektronisch bij haar terechtkunnen. De minister van BZK heeft ook plannen gelanceerd voor het middenbestuur. Hij wil de bestuurlijke drukte verminderen. Zal het lukken om hier nog vóór de verkiezingen werk van te maken?
De Rekenkamer geeft aan dat meer dan drie kwart van de BZK-doelstellingen niet duidelijk gemaakt zijn of niet gehaald zijn. Hoe kijken de ministers daartegen aan?
Er zijn afspraken gemaakt met de politie om de tevredenheid te verhogen. In het jaarverslag staat dat het voor de politie heel lastig is om de dienstverlening omhoog te krijgen, zeker als het gaat om het laatste politiecontact. De minister voor BVK is groot voorstander van het herstel van het vertrouwen tussen burger en overheid. Als wij willen dat het vertrouwen hersteld wordt, dan zal de dienstverlening verhoogd moeten worden. Het is weliswaar de portefeuille van minister Remkes, maar het raakt natuurlijk ook aan de dienstverlening. Wat is het streefpercentage geweest? Wat is er in 2005 precies bereikt? Waarom geeft de politie aan dat het lastig is om de tevredenheid over het laatste politiecontact te verhogen?
Ik zal morgen niet bij het overleg over de politiesterkte aanwezig zijn, dus ik maak er nu al een opmerking over. De politiesterkte is in 2005 met 300 fte achtergebleven. Het antwoord van de minister luidt dat een hogere onvoorziene uitstroom daaraan ten grondslag ligt. Opvallend is dat in het jaarverslag van de politie staat dat de terugval ook te maken heeft met het feit dat niet alle korpsen de extra beschikbaar gestelde financiële middelen volledig in de sterkte hebben kunnen omzetten. Ik vind dat onbegrijpelijk. Hoe kan het dat er extra middelen zijn uitgetrokken om de politiesterkte omhoog te krijgen en dat niet alle middelen daaraan zijn besteed? In het verleden hebben wij meegemaakt dat er geld werd besteed aan secundaire arbeidsvoorwaarden. Ik vind het van belang dat het geld geoormerkt wordt.
Een extra aandachtspunt is het aanleveren van verdachten aan het Openbaar Ministerie. Er treedt stagnatie op, zo staat in de stukken. Is er een relatie met het toegenomen aantal verkeersboetes? Volgens het jaarverslag gaat het om meer dan 50.000 boetes toename. Ik vraag mij af waar de prioriteiten liggen.
De beheerder van het Gemeentefonds en de VNG hebben aangegeven dat zij bezwaren hebben tegen de bestaande monitors inzake onderwijs, huisvesting, WVG-scan en armoede. De fondsbeheerders hebben zelfs hun medewerking aan de monitors binnen twee jaar opgezegd. Wat is het standpunt van de VNG en van de minister? Wat betekent dit voor de monitoring van al deze onderwerpen?
Voor de VVD-fractie is de vermindering van de administratievelastendruk heel belangrijk. Het streven is erop gericht om in 2007 te komen tot 25% vermindering. In de stukken staat dat er voor 18% reductievoorstellen zijn gedaan. Op dit moment is 7% gerealiseerd. Het is voor mij onduidelijk welk percentage voor 2005 was beoogd. Als er geen percentage was beoogd, neem ik aan dat de minister een ambitie had en in het ambtelijk apparaat heeft aangegeven dat reductie moet plaatsvinden. Ik verneem graag het ambitieniveau van de minister.
In het jaarverslag staat dat de nieuwe wetgeving ter uitvoering van nieuwe staatkundige verhoudingen met delen van de Nederlandse Antillen nog niet is uitgeschreven. Waarom is dat nog niet gebeurd?
MevrouwFierens(PvdA)
Voorzitter. Ik heb dezelfde beleving gehad als mevrouw Spies. De behandeling van de begroting van BZK, waarop wij nu terugblikken, vond middenin de nacht plaats. De zaal was volkomen leeg. Thom de Graaf sprak over de gekozen burgemeester. Het was een zeer versnipperde begrotingsbehandeling. Het lijkt een eeuw geleden.
Het afgelopen jaar is veel gediscussieerd over het Gemeentefonds, over specifieke uitkeringen, over lokale lasten, over bestuurlijke vernieuwing en over lokale belastingen. Dat brengt mij op de relatie met de VNG en de bestuurlijke code. Waar blijft nou toch de doorbraak in de relatie tussen de minister en de VNG en de gemeenten? Er staat nog zoveel onder druk. Het wil nog maar niet zomeren.
Er zijn al enkele vragen gesteld over het rapport van de Rekenkamer. Er is een nieuwe onvolkomenheid geconstateerd in het managementcontrolesysteem. De directie FEZ was in 2005 onvoldoende in staat volledig invulling aan haar functie van concerncontroller te geven. Ik vind dat niet niks. Ik ben er nieuwsgierig naar hoe dat er nu allemaal uitziet.
Het VBTB-gehalte van het BZK-jaarverslag is nog steeds niet helemaal op orde, maar wel verbeterd. Doelen en prestatie-indicatoren blijven erg vaag. Ik weet dat het geen eenvoudige opgave is om dit goed te doen, maar ik zou het erg op prijs stellen om dit nog eens onder de aandacht te brengen. De ontwikkeling moet onder druk blijven staan.
Ik kom op de veiligheid. Er zijn op dit gebied echt verbeteringen zichtbaar. Burgers voelen zich veiliger. Het is goed dat het almaar bonnen schrijven niet als belangrijkste prioriteit wordt gezien, maar het is een slecht teken dat de politie minder verdachten bij het OM heeft aangeleverd. In 2005 waren het er achthonderd minder dan in 2004. Dat is opmerkelijk. Wat is de oorzaak?
De administratieve lasten moeten in 2007 met 25% zijn teruggebracht. In 2005 zaten wij op 7%. Heeft de minister voor BVK de verwachting dat het streefcijfer gehaald wordt?
De Nationale Conventie en het Burgerforum zijn prachtige instituten, maar het is belangrijker dat de basale dienstverlening goed georganiseerd is en blijft. Te vaak is sprake van stagnatie. Er is bijzonder lang aan de nota naar aanleiding van het verslag rond het burgerservicenummer gewerkt.
Overigens, als je naar het ministerie belt, zou het leuk zijn als de telefoon wordt aangenomen. Als ervaringsdeskundige zeg ik dat het departement op dit punt een probleem heeft.
Het Gemeentefonds is al jaren een punt van zorg. Ik refereer ook aan de relatie met de VNG. Er zit een klip in die relatie. De financiële situatie van de gemeenten is erg krap en dreigt verder ingeperkt te worden. Er is onduidelijkheid over het nieuwe belastinggebied. De gemeenten moeten worden aangesproken als "eerste overheid", omdat zij het dichtst bij de burgers staan. Hoe ziet de minister de ontwikkelingen, ook in het licht van de relatie met de VNG en de situatie rond de WWB en de WMO?
MevrouwSpies(CDA)
Ik vind dat u iets te gemakkelijk meehuilt met de VNG, ook gezien de standpunten van uw eigen fractie. Op het VNG-congres bleek dat alle wethouders hartstikke enthousiast zijn over de uitvoering van de Wet werk en bijstand. Bij de Wmo is geen bezuiniging doorgevoerd; gemeenten zijn volledig gecompenseerd. De PvdA-fractie heeft steun gegeven aan het afschaffen van het gebruikersdeel van de ozb. In de grote dossiers van dit moment zie ik feitelijk geen bewijs voor uw stelling.
MevrouwFierens(PvdA)
De crux voor de PvdA is het lokale belastinggebied en in het inperken en maximeren van de ozb. Gemeenten zijn beperkt in hun autonomie en slagkracht. Steeds meer geld wordt geoormerkt...
MevrouwSpies(CDA)
Met steun van uw fractie, mevrouw Fierens!
MevrouwFierens(PvdA)
Ik heb de minister keer op keer gevraagd om snel met een notitie te komen over het nieuwe belastinggebied en om snel te komen met een onderzoek van de mogelijkheden voor opcenten inkomstenbelasting.
MevrouwSpies(CDA)
Ik kan mij een eerdere begrotingsbehandeling herinneren waarbij het CDA een motie van de heer Slob steunde waarin gevraagd werd om het ontwikkelen van alternatieven voor het lokaal belastinggebied. Toen waren er nog geen voorstellen voor afschaffing van het gebruikersdeel ozb. De fractie van de PvdA heeft die motie indertijd niet gesteund. Mede daardoor was er geen meerderheid. Daarmee hadden wij een jaar kunnen winnen. Mevrouw Fierens doet net of haar eigen fractie geen steun heeft gegeven aan het beperken van het eigen belastinggebied door vóór het wetsvoorstel afschaffing gebruikersdeel ozb te stemmen.
MevrouwFierens(PvdA)
Wij hebben de motie-Slob indertijd niet gesteund, omdat wij het strategisch geen handige motie vonden. Wij wilden alle ruimte behouden voor de ontwikkeling van het lokaal belastinggebied. Wij probeerden de ozb boven tafel te houden. Uiteindelijk hebben wij gekozen voor een andere strategie. Er was op een gegeven moment een duidelijke meerderheid voor de afschaffing van het gebruikersdeel. Vervolgens hebben wij een sprong naar voren gemaakt met het plan voor opcenten inkomstenbelasting.
Al jaren valt het contrast op tussen Gemeentefonds en Provinciefonds. Het Provinciefonds zit er warmpjes bij. Kunnen wij het niet eens hebben over een overheveling van het ene naar het andere fonds? Waar iedereen de broekriem moet aanhalen, hoeft het Provinciefonds dat niet.
MevrouwSpies(CDA)
Is de PvdA voor het korten van het Provinciefonds?
MevrouwFierens(PvdA)
Dat schrijven wij al drie jaar in onze tegenbegroting. Het gaat om een bedrag van 200 mln.
Het BTW-compensatiefonds is voor de gemeentebesturen een punt van zorg. De extra uitneming is weliswaar in een akkoord verwerkt en uitgeruild tegen een hogere uitkering OOV, maar de kosten worden daadwerkelijk gemaakt. Er is dus wel degelijk een tegenvaller voor de gemeenten. De Rekenkamer heeft er ook opmerkingen over gemaakt. Zal het BTW-compensatiefonds verder groeien?
Wij zijn blij met de permanente evaluatie van het Gemeentefonds. Het doorgronden van het fonds is niet voor iedereen even makkelijk. Het is goed dat het nu inzichtelijker wordt. Het monitoren staat echter onder druk.
MinisterPechtold
Voorzitter. Ik dank de leden voor hun evenwichtige complimenten. Ik proef dat zij oog hebben voor wat er gebeurd is, maar dat zij net als ik de urgentie voelen van wat er nog aankomt. Mij is gevraagd of ik wel in mijn eigen getallen geloof. Ik vind dat een gezonde vraag, want ook mij bekruipt wel eens het gevoel of wij het allemaal gaan halen. Ik ben echter een optimistisch mens. Ik zie wat er gebeurd is en ik zie wat er nog op stapel staat. Ik ervaar de medewerking van de Kamer. Vóór de zomer zullen belangrijke dossiers op mijn portefeuille nog behandeld worden. Ik denk dat wij er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat de relatie tussen overheid en burger verbetert. Het kabinet heeft er een ministerspost voor ingericht. Voor de dagelijkse gang van zaken, voor de manier waarop de overheid georganiseerd is, voor de manier waarop zij met andere overheden samenwerkt, is er daadwerkelijk aandacht.
Ook vanuit mijn portefeuille merk ik dat de verhouding met de andere overheden aangeeft dat wij in een wat rustiger vaarwater zijn gekomen. Wij beseffen dat wij er gezamenlijk voor staan. Dat geldt zowel dossiers als dat van de elektronische overheid, als onderwerpen als het terugdringen van de administratieve lasten. Uit alle cijfers blijkt dat het Rijk wel dingen kan verzinnen, maar dat in de uitvoering met name gemeenten nodig zijn om een deuk in een pak boter te slaan. Uit de cijfers blijkt dat wij mooi op schema liggen. Hier en daar kan er natuurlijk best een tandje bij.
De Nationale Conventie en het Burgerforum Kiesstelsel zijn genoemd. Beide initiatieven hebben betrekking op de burger. De eerste signalen zijn positief en ik zie uit naar de discussie die wij naar verwachting in oktober zullen hebben. Voor beide initiatieven geldt dat ze input zullen zijn voor het debat in deze periode, maar dat ze ook partijen kunnen inspireren voor de nog op te stellen verkiezingsprogramma's. De invloed kan dus breder zijn dan alleen een goed debat en misschien concrete voorstellen.
Wat de elektronische overheid betreft stel ik met de Kamer vast dat sommige zaken er nu gelukkig echt aan zitten te komen. Dat is maar goed ook, want ICT is een heel belangrijk middel om de relatie met de burger vorm te geven. Als wij het hebben over investeringen en infrastructuur, denken wij al gauw aan asfalt en sporen, maar de infrastructuur van de nu opgroeiende generatie is virtueel. Misschien moeten wij bij investeringen in infrastructuur voor de toekomst ICT op de eerste plaats zetten. DigiD is een enorm succes: meer van een miljoen mensen doet eraan mee. De andere overheid is daarbij een belangrijke partner. Het burgerservicenummer krijgt een parlementaire behandeling. Wat mij betreft is het een schakel voor veel zaken.
MevrouwFierens(PvdA)
Het opstellen van de nota naar aanleiding van het verslag heeft vijf maanden geduurd. In dat licht ben ik gefascineerd door de daadkracht.
MinisterPechtold
Mevrouw Fierens kent de geschiedenis van het burgerservicenummer. Het kabinet had een planning en de Kamer heeft het naar voren gehaald. Daar bleek een hoop techniek achter te zitten. Er is een discussie geweest met het College Bescherming Persoonsgegevens. Het is niet zomaar een nummer, het zal dé schakel in ons handelen zijn. Privacy en veiligheid zijn natuurlijk belangrijke zaken voor de overheid. Er ligt een evenwichtig voorstel. Vijf maanden is lang, maar het was de investering waard.
Wij liggen gelukkig op schema met de 65% elektronische dienstverlening aan het eind van deze kabinetsperiode. In de stukken staat dat wij nu op 55% zitten. Degenen die vooruitlopen, proberen wij te stimuleren. Ik noem de gemeente Enschede, die op 87% zit, maar ook gemeenten als Dordrecht en Voorst. Het is goed dat er een convenant is gesloten met provincies, gemeenten en waterschappen om voor 55 mln. e-teams aan het werk te zetten. Vanuit het veld is daar zeer positief op gereageerd.
Wij hebben bij de administratieve lasten te veel vanuit onszelf geredeneerd. Het afspreken van 25% lastenvermindering is in de praktijk weerbarstig. Wij hebben met doelgroepen, met mensen en bedrijven te maken die er nog niets van hebben gemerkt. Om die reden is het goed dat er een kabinetssessie in het Catshuis is geweest. Wij hebben besloten om het met een andere blik te gaan bekijken. Afgelopen maandag is het hele kabinet het land ingegaan. Wij wilden de blik omdraaien. Wat kun je doen aan ergernissen die mensen jegens de overheid voelen? Hoe kunnen wij wantrouwen in vertrouwen omzetten? Van de 25% is reeds 7% binnen. Er zit nog 19% in de pijplijn. Die 25% wordt gehaald. Ik zal er verantwoording over kunnen afleggen.
Het kwetsbare punt is of alle doelgroepen voldoende merken dat het ons menens is. Om die reden ben ik blij dat wij niet alleen over de apk praten, maar ook over persoonsgebonden budgetten, kinderopvang en indicatiestelling in de zorg. Op die terreinen zullen wij mensen kunnen laten zien dat er niet alleen minder regels zijn gekomen, maar dat er ook wat veranderd is in de houding van de overheid. Afgelopen maandag vertelde een vrouw een schrijnend verhaal aan mij. Zij heeft een 22-jarige zoon met het syndroom van Down en moet jaarlijks invullen wat zij daarvoor allemaal nodig heeft. Elke keer moet zij aangeven dat het syndroom niet overgaat. Van het CWI krijgt zij vervolgens de vraag voorgelegd of haar zoon via bijscholing geen technicus kan worden. De vrouw voelt zich zo langzamerhand niet langer gekwetst, maar wel murw. Het moet voor ons een gemeenschappelijke inspanning zijn om daar wat aan te doen.
MevrouwGriffith(VVD)
De minister zei dat er 7% was behaald. Welk percentage wil hij in 2006 behalen?
MinisterPechtold
Wij hebben geen tussentijdse doelen afgesproken. De Kamer zal binnenkort een rapportage ontvangen waarin staat wat er binnen is, wat er voorbereid wordt en welk schepje er nog bovenop komt. Het eindcijfer zal in ieder geval 25% zijn. Het project administratieve lasten burgers, dat twee jaar later dan het project administratieve lasten bedrijven is gestart, zal de doelstellingen halen. Nog belangrijker dan de percentages zijn concrete voorbeelden. Ik ben op dit moment erg bezig met het persoonsgebonden budget, de indicatiestelling en de kinderopvang.
MevrouwFierens(PvdA)
Het voorbeeld dat de minister gaf, heeft te maken met de verkokering. BZK moet het moederdepartement zijn. Wat is de specifieke rol die de minister voor zichzelf ziet?
MinisterPechtold
De rol die wij voor deze periode hebben afgesproken, is coördinerend van aard. Dat is echt iets waar ik in geloof, zowel bij het grotestedenbeleid als bij de administratieve lasten. Het gaat niet om dwingen, maar om enthousiasmeren. Ik heb laatst weer een ronde gemaakt langs mijn collega's, gewoon één op één met een ondersteunende ambtenaar erbij. Daar komt ontzettend veel uit. Het heeft geen enkele zin als ik probeer een collega met welke doorzettingsmacht dan ook te dwingen. Als wij samen zien dat een voorstel goed is, kunnen wij ervoor gaan. Er is sprake van een gezamenlijke doelstelling, met af en toe extra steun van de premier.
MevrouwFierens(PvdA)
En wat is dan het concrete antwoord op mijn vraag? Zijn er concrete maatregelen te verzinnen om tot ontkokering te komen?
MinisterPechtold
Er zijn tal van dat soort maatregelen. Het jeugdbeleid was ondergebracht bij zeven, acht ministeries. Wij hebben gezegd dat wij dat anders willen aanpakken, en hebben de ideeën daarvoor klaar liggen. Mijn rol is misschien niet altijd dankbaar in de verantwoording en de zichtbaarheid, maar ik kom er op een prettige manier de week mee door.
De situatie rond het Statuut is de komende weken spannender dan ooit. Het zal nooit pagina 1 van de krant halen, maar qua bestuurlijke vernieuwing is het weghalen van een landslaag binnen het Koninkrijk natuurlijk nogal wat. Duizend ambtenaren op de Antillen zullen uit een grote bureaucratie worden losgemaakt. Het is een van de belangrijkste zaken die ik in deze kabinetsperiode kan bereiken.
Het gaat goed met het toegankelijk maken van overheidswebsites. Het feit dat mevrouw Fierens er niet over sprak, beschouw ik als een basis van groot vertrouwen in deze minister.
MevrouwSpies(CDA)
Ik herinner aan mijn vraag over de organisatie van de rijksdienst. Het was en is een onderdeel van het programma Andere Overheid. Valt er hierover nog iets te verwachten?
MinisterPechtold
In het najaar zullen wij komen met inventieve ideeën die het voorwerk voor eventuele formateurs zullen vergemakkelijken. Hoe gaan wij met jeugd om? Hoe gaan wij met veiligheid om? Het is geen hemelbestorming, maar het zijn concrete zaken. De secretarissen-generaal zijn er nauw bij betrokken. Ik heb veel steun om er "out of the box" in mee te denken. Ik hoorde vorige week op de radio weer opmerkingen over het aantal ministers en staatssecretarissen. Na een jaar ben ik daar zelf wat sceptisch over geworden. Ik kom liever gewoon met een goede overheidsorganisatie gericht op probleembestrijding.
MevrouwSpies(CDA)
Dat lijkt mij heel gezond. Ik zou het wel heel plezierig vinden als wij over die inventieve suggesties zouden kunnen beschikken bij de begrotingsbehandeling.
MinisterPechtold
Ik heb het gevoel dat dit voor iets later gepland staat, maar zal erop terugkomen.
MevrouwSpies(CDA)
Onze ambitie is helder, dus u kunt uw vraag met enige ambitie op het departement poneren.
MinisterPechtold
Ik zal deze ambitie graag overbrengen.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
MinisterRemkes
Voorzitter. Tegen mevrouw Spies kan ik zeggen dat ik mij het desbetreffende moment van de begrotingsbehandeling in 2004 ook nog heel goed kan herinneren, en wel om verschillende redenen.
De sfeer op het VNG-congres gisteren en vandaag heb ik als goed ervaren. Ik zeg er direct bij dat ik ook niet zo gemakkelijk schrik als er over een dossier waarbij belangentegenstellingen of vermeende belangentegenstellingen aan de orde zijn, over en weer wat onderlinge beschietingen plaatsvinden. Ik vind dat men mij, dat men het kabinet aan mag spreken op dat soort onderwerpen. Dat doet men ook met grote regelmaat. Wij mogen gemeenten ook aanspreken als daar dingen fout gaan. In een goede onderlinge zakelijke verhouding is daar wat mij betreft helemaal niets mis mee, zolang het overleg over het aantal concrete dossiers gewoon maar doorgaat. En dat is dus wel aan de orde.
Er is al gerefereerd aan het financieel akkoord van april. Wij zijn er op een goede manier in geslaagd om de pijn die voortvloeit uit de problematiek van het BTW-compensatiefonds, zo veel mogelijk te verzachten in de richting van de gemeenten. Tegelijkertijd hebben wij voor de eerstkomende drie jaar het financiële knelpunt OOV voor een deel opgelost. Deze zomer zal er nog een nadere rapportage over komen waarin zal worden aangegeven hoe groot de restproblematiek is. Tevens hebben wij een aantal andere onderwerpen van de zogenaamde pijnpuntenlijst van de VNG op een goede manier tot een oplossing gebracht. Dat heeft geleid tot bestuurlijke overeenstemming. Het zal ongetwijfeld zo zijn dat een individuele gemeente nog eens wat piept – dat is natuurlijk niet te vermijden – maar dat is nu eenmaal onderdeel van de spelregels die met elkaar zijn overeengekomen.
Verder is er ook in mijn beleving nog wel eens sprake van een verschil in sfeer wanneer je praat met de VNG en wanneer je praat met individuele gemeenten. In het kader van het middenbestuur en de veiligheidsregio's ben ik inmiddels op pad. Ik heb een paar sessies achter de rug; deze maand en begin juli komen er nog drie sessies. En daar is de sfeer eigenlijk helemaal niet beroerd. Er wordt gewoon op een heel zakelijke en constructieve manier met elkaar gepraat. Hetzelfde geldt als ik praat over het politiebestel. Als ik met een individuele burgemeester spreek, dan hoor ik soms toch wat andere geluiden dan de geluiden die ik institutioneel van de VNG hoor. Zo veelkleurig is die werkelijkheid dus. Overigens zeg ik er bij, dat ook het overleg met de VNG over de Politiewet buitengewoon constructief is geweest en tot een aantal aanpassingen heeft geleid. Het overleg dat de staatssecretaris van VWS, collega Zalm en ik hebben gevoerd in een aantal ronden over de Wmo, was buitengewoon constructief. De verveling die vervolgens is ontstaan, vloeit eruit voort dat de Kamer sommige dingen een tikkeltje zekerder wil stellen en een aantal amendementen heeft aanvaard die de zaak voor gemeenten dichter regelen. Dus het is veel gecompliceerder dan wel eens wordt gesuggereerd. In die zin ben ik het dan ook eens met wat mevrouw Spies op dat punt heeft gezegd.
Ik vind overigens ook dat het rapport-Bovens dat vanmorgen is gepresenteerd, een aantal interessante toekomstige lijnen aangeeft. Het heeft wat mij betreft met name betrekking op de differentiatie. Dit is een belangrijk thema in de agenda voor het middenbestuur. Ik ben ook zeker van plan om voor de verdere vertaling en invulling ook naar het rapport-Bovens te kijken. Wij hebben dat eigenlijk al gedaan door de Rotterdamwet in te dienen, die in feite ook een vorm van differentiatie inhoudt. Dus ik zie daarin belangrijke punten waar wij in de toekomst ons voordeel mee kunnen doen.
Dan de rapportage van de Rekenkamer, waarnaar mevrouw Spies heeft gevraagd. Ten opzichte van vorig jaar hebben er wel degelijk een aantal verbeteringen plaatsgevonden op de geconstateerde onvolkomenheden van destijds, zoals ook wordt gesignaleerd in genoemde rapportage. Dat heeft onder meer betrekking op de bedrijfsvoering van de baten-lastendienst Informatie- en communicatietechnologie. In feite is die onvolkomenheid opgelost, terwijl in 2004 nog sprake was van een ernstige onvolkomenheid. Verder wijs ik erop dat onder andere ten aanzien van het contractbeheer en het voorschotbeheer een aantal stappen vooruit worden gezet, bijvoorbeeld waar het gaat om de inkoop. De voorgenomen maatregelen in het verbeterplan zijn dus allemaal in 2005 gerealiseerd. Dus volgens mij is er sprake van een minder somber beeld dan zo-even werd neergezet.
Wat wel een rol speelt, is de inrichting van het managementcontrolesysteem. In 2005 is op dat punt een wijziging ingevoerd, die betrekking heeft op een afslanking van de capaciteit van onze directie Financieel-economische Zaken. Daarmee werd deze directie relatief de kleinste ten opzichte van alle soortgelijke directies op andere departementen. In de loop van 2005 hebben wij zelf ook vastgesteld dat de reorganisatie van die directie niet heeft geleid tot de gewenste resultaten. Op dit ogenblik worden dan ook een aantal maatregelen genomen. Zo zal de capaciteit zowel kwalitatief als kwantitatief zeer aanzienlijk worden uitgebreid. Verder zal de regiefunctie van FEZ worden versterkt en zal de samenwerking worden bevorderd tussen de verschillende actoren, in het bijzonder de samenwerking tussen FEZ als concerncontroller en de controllers van de SG's. De regiefunctie van FEZ zal ertoe leiden dat de informatie over de bedrijfsvoering en over het gevoerde beleid beter kan worden getoetst. Mevrouw Spies heeft gevraagd in hoeverre er hierbij een directe relatie is met C2000 en de politiehelikopters. Ik kan haar met de hand op mijn hart verzekeren dat dit er helemaal niets mee te maken heeft. Over C2000 is destijds een uitgebreid rapport door de Rekenkamer uitgebracht. Daarop zijn vervolgens zeer aanzienlijke verbetermaatregelen getroffen. Dat hing toen al niet samen met hetgeen wij nu hier bespreken. Overigens zou het interessant zijn om wat terug te blikken. De Kamer is binnenkort in die gelegenheid, aangezien de eindrapportage C2000 een dezer dagen naar haar zal worden gestuurd. Uit die rapportage zal naar voren komen dat er wel degelijk lessen worden getrokken uit het verleden.
MevrouwSpies(CDA)
Dat betekent dus dat u in aanvulling op de reactie op het Rekenkamerrapport, er nu aan toevoegt dat er bij de directie FEZ extra geïnvesteerd wordt om te voorkomen dat volgend jaar dezelfde soort tekortkomingen in de bedrijfsvoering worden geconstateerd? Dat betekent dus ook dat wij mogen verwachten dat daar waar de ITO enorm is vooruitgegaan, wij volgend jaar de complimenten kunnen uitdelen voor een niet langer tekortschietende bedrijfsvoering bij uw departement?
MinisterRemkes
Er zal veel aan gebeuren. Ik kan natuurlijk niet de conclusies van de Rekenkamer voorspellen. Ik hoop wel duidelijk gemaakt te hebben dat wij er alles aan doen om de door de Rekenkamer geconstateerde tekortkomingen systematisch weg te werken.
MevrouwSpies(CDA)
Inclusief aanbestedingen?
MinisterRemkes
Ja, vanzelfsprekend inclusief aanbestedingen.
Mevrouw Griffith heeft gezegd dat slechts 25% van de doelen is gehaald. Dat klopt, maar het gaat dan wel om 80% van het budget. De doelen van de politie zijn heel concreet. Zoals bekend, beslaat driekwart van de BZK-begroting de politie. Dus dit heeft ook iets te maken met presentatie. Maar wij zullen proberen om in de begroting 2007 dat ook op een andere manier nog even neer te zetten, zodat dit soort misverstanden niet meer kan ontstaan.
De heer Algra heeft gevraagd hoe een en ander gezien moet worden in relatie tot de bevindingen van de commissie-Leemhuis en de wetgeving als zodanig. De Politiewet ligt nu bij de Raad van State. Het moet duidelijk zijn dat collega Donner en ik er alles aan zullen proberen te doen om het parlementair nog in deze periode af te wikkelen. Ik hoop en vertrouw erop dat de Kamer daaraan full swing mee zal werken. De heer Algra heeft twee voorbeelden genoemd waarbij korpsen uit elkaar lopen. De gang van zaken rond de recherchefunctie is mij ook opgevallen. Ik kan melden dat daarover op dit punt openlijk nader wordt overlegd. Ik heb dat punt aan de orde gesteld in het overleg met de korpsbeheerders. Overigens is een en ander voor een deel ook wel verklaarbaar uitgaande van het gebied van waaruit men opereert. In Amsterdam lopen nu eenmaal meer boeven rond dan in bijvoorbeeld Friesland. Het uitgangspunt van maatwerk en differentiatie geldt in zekere mate ook voor de politieorganisatie. Je gaat niet voor ieder korps heel gedetailleerd precies dezelfde percentages op het rechercheonderdeel voorschrijven. Daar zou ik in ieder geval niet voor zijn. Dat neemt niet weg dat de verschillen wel verklaard moeten kunnen worden.
Ook wat betreft de korpsleiding zijn een aantal verklaarbare factoren aan te geven, zoals de omvang van een korps en de wijze waarop de totale managementstructuur vorm is gegeven. Als bijvoorbeeld besloten wordt tot vermindering van het aantal districten kan dat in bepaalde gevallen leiden tot uitbreiding van de korpsleiding. Dat soort bewegingen zit hier dus wel achter. In het kader van de implementatievoorbereidingen inzake de Politiewet zullen wij zelf naar een aantal van dit soort cijfers moeten kijken. Ik ben best bereid om in de richting van de Kamer op dit punt wat specifiekere informatie te verstrekken. Het is voor de Kamer ook wel handig om dergelijke informatie te hebben als een soort achtergrondmuziek bij de beoordeling van het implementatieplan.
Verder is gevraagd naar de stand van zaken rond de VTS. Wij hebben gekozen voor een wat praktische aanpak. Bijvoorbeeld op het ict-dossier willen wij nog een aantal resultaten boeken. Wij hebben daarbij een door de Kamer zelf vastgesteld wettelijk voertuig ter beschikking, te weten de voorziening tot samenwerking. Daarvan wordt nu gebruikgemaakt. Alleen, ik heb er wel bij aangegeven dat dit wat mij betreft geen duurzame oplossing is. Dus hierbij is sprake van een combinatie tussen het praktische en het doel waar wij in een ander traject naartoe willen. Dat weet men ook heel goed. Deze maand ga ik de voorziening tot samenwerking nog goedkeuren. Door Binnenlandse Zaken is een soort toetsingskader ontwikkeld op grond waarvan de resultaten zullen worden beoordeeld. Overigens ligt bij de Eerste Kamer nog het wetsvoorstel Versterking rijksbevoegdheden. Daar mijn indruk is dat de zaak daar een beetje stilligt, is dit voor mij aanleiding om haar het signaal te geven dat zij geacht wordt er enige haast mee te maken. Ik houd namelijk niet van Kamers die – dat geldt zeker als het om de politie gaat – niets doen. De reden waarom ik er de kwalificatie "niet duurzaam" op plak, heeft alles te maken met het punt dat ook de heer Algra heeft gemaakt, namelijk de democratische legitimatie. Die structuur kan wat mij betreft dus niet door de beugel. Ze is hooguit als tijdelijke overgangsstructuur acceptabel.
Mevrouw Griffith heeft gevraagd of wij in deze kabinetsperiode nog iets van zins zijn te doen met het middenbestuur. Er is nog geen sprake van een nota op dit punt. Er ligt wel een agenda waarin een aantal vragen worden opgeworpen en waarin een aantal problemen worden gesignaleerd. Het is dus nog geen verhaal met een gedichtgetimmerde opvatting. Het is mijn bedoeling om dit najaar met een nota naar de Kamer te komen, zodat zij er intensief over kan debatteren. Mijn streven is dat er in die nota zo concreet mogelijk komt te staan wat wij uiteindelijk met het middenbestuur willen. De gesprekken die op dit moment in dat kader worden gevoerd, vinden plaats op grond van een fatsoenlijk bestuurlijk proces om iedereen erbij te betrekken. In termen van wetgeving zullen dit kabinet en deze Kamer er niet verder meer aan toekomen, maar dat laat onverlet dat er in politieke zin sprake zal moeten zijn van een zeker commitment zodat de zaak hapklaar voor de volgende kabinetsperiode gereedligt. Dat is ook wat de Holland Acht van ons gevraagd hebben.
MevrouwFierens(PvdA)
Die agenda is nogal omvangrijk. Wij hebben net twee boeiende herindelingen achter de rug. Overweegt u niet om gelet op de ontwikkelingen rond de gemeentelijke herindelingen, een en ander apart te bezien? Ik zeg dit mede vanuit praktisch oogpunt, omdat het er gelet op de positie van de provincies, de WGR, het middenbestuur en de gemeentelijke herindelingen steeds complexer op wordt.
MinisterRemkes
Als onderdeel van het traject middenbestuur loopt er op dit moment een operatie bestuurskrachtmeting in de Randstad, waarbij 24 gemeenten onder de loep worden genomen qua bestuurskracht. Dat is wat mij betreft basismateriaal om conclusies te trekken ten aanzien van de bestuurskracht in de Randstad. In de afgelopen 25 jaar is er eigenlijk overal in Nederland wel sprake geweest van een streeksgewijze herindeling, terwijl dit in de Randstad als zodanig nauwelijks het geval is geweest. Bij middenbestuur en onderlinge bestuurlijke relaties praat je ook over de slagkracht van het lokale bestuur. Dus wat mij betreft hangt het allemaal met elkaar samen.
MevrouwFierens(PvdA)
Het hangt ook allemaal met elkaar samen, maar ik ben ook een beetje praktisch. Het zou in het kader van de besprekingen wel handig kunnen blijken te zijn om het te knippen. Ik geef dat als suggestie mee.
MinisterRemkes
Ik ben zelf ook van de afdeling praktisch, maar ik zie het het liefst in samenhang. Als dat in de tijd allemaal te veel zou vertragen, dan moeten wij het opnieuw bezien, maar de samenhang der dingen is eigenlijk wel het mooist.
Mevrouw Griffith heeft gevraagd naar de klanttevredenheid en het aantal aan het OM aangeleverde verdachten. Wij hebben geconstateerd dat de ontwikkelingen op het belangrijke punt van de klanttevredenheid achterblijven ten opzichte van de verwachtingen. Er wordt op dit punt niet gepresteerd zoals er gepresteerd zou moeten worden. Daar is onzerzijds onderzoek op gezet. Een heel belangrijke oorzaak hangt samen met het thema aangiften. Vanuit Binnenlandse Zaken is er in de richting van de korpsen zwaar in geïnvesteerd. Er is daar op dit moment veel in beweging. Ik meen overigens dat de jongste cijfers enige positieve ontwikkelingen in dat opzicht laten zien, maar de korpsen worden dus gewoon aangesproken op het resultaat dat met hen is overeengekomen in de prestatiecontracten. Korpsen die in dat opzicht zwaar beneden de maat presteren, hebben wat mij betreft een probleem. Dus dan zal er langs die lijn over worden doorgepraat.
Wat betreft het aantal aan het OM aangeleverde verdachten is het misschien goed om hier nog even in herinnering te roepen dat de afspraak inzake de extra verdachten in de richting van het OM, voortkwam uit het feit dat er sprake was van te veel plankzaken in 2002. Die plankzaken zijn inmiddels weggewerkt. Dat betekent dat korpsen daarmee minder brengzaken hebben en meer energie moeten steken in haalzaken. De aanpak van veelplegers is succesvol. Dat leidt op zichzelf tot minder zaken. Korpsen moeten nu dus op zoek naar zaken die minder voor de hand liggen. Maar omdat wij hier natuurlijk ook tegen aangelopen zijn, willen collega Donner en ik weten hoe een en ander zit. Wij willen beter weten wat precies de oorzaken zijn. Dat onderzoek loopt nu en zal deze zomer worden afgerond. Nadat collega Donner en ik naar de uitkomsten van dit onderzoek hebben gekeken – dat kan vlak na de zomer gebeuren – zullen wij de Kamer daarover nader informeren. Het aantal verdachten is natuurlijk een belangrijk gegeven in termen van aanlevering aan het OM, maar het belangrijkste is natuurlijk uiteindelijk de daling van de criminaliteit. Dat behoort het achterliggende doel te zijn.
Verder heeft mevrouw Griffith in dit verband gevraagd in hoeverre er een relatie is met het aantal verkeersboetes. Welnu, voorzover wij hebben kunnen nagaan is die relatie er niet. Het zal haar echter niet zijn ontgaan, dat ik zelf ook het signaal heb afgegeven dat voor de afspraken 2007-2008 het thema boetes en transacties niet zal terugkomen in de nieuwe prestatiecontracten. Ik hoop overigens de gesprekken terzake binnen tien dagen tot een afronding te kunnen brengen, waarna de Kamer nader zal worden geïnformeerd.
Verder zijn vragen gesteld over de politiesterkte. Ikzelf heb een beetje de aarzeling waar het gaat om de vraag wanneer wij dat onderwerp uitputtend gaan behandelen. Het onderwerp staat voor morgen op de agenda, terwijl het vandaag ook, terecht overigens, onderwerp van gesprek is. Wat hierbij een rol speelt is, is de duur van het nieuwe politieonderwijs en het feit dat er sprake is van een hogere onvoorziene uitstroom bij een aantal regiokorpsen richting KLPD. Laatstgenoemde beweging vloeit voort uit de intensivering bij het korps ten aanzien van terrorismebestrijding. Er wordt namelijk in belangrijke mate uit dezelfde vijver gevist. Bijkomend gevolg is dat personeel van de regiokorpsen dat als gevolg hiervan vervangen moet worden, eerst een opleiding moet volgen waardoor er vertraging optreedt in de realisatie van de sterktedoelstelling. Overigens vind ik het zelf ook onbevredigend dat wanneer dit soort factoren een rol spelen, het pas aan het eind van het jaar geconstateerd wordt en dat het dan niet meer tijdig gerepareerd kan worden. Er zal en moet door BZK dan ook meer regie op worden gezet in de richting van de regiokorpsen. Ik zie hier zelf namelijk ook wel een probleem, hoewel wij wel de indruk hebben dat het met de cijfers voor de toekomst wel de goede kant opgaat.
Mevrouw Griffith heeft een vraag gesteld die nauw samenhangt met de motie-Verhagen die strekt tot de periode tot en met 2007. Ik kan haar zeggen dat als men niet gedaan heeft wat men moet doen, het geld wordt teruggevorderd. Overigens zijn de gevolgen van de nieuwe cao-afspraken door BZK gecompenseerd. Die afspraken staan de realisering van de sterkteafspraken dus niet in de weg.
In antwoord op de vraag van mevrouw Griffith over de monitors in het Gemeentefonds kan ik zeggen dat de monitor onderwijshuisvesting in goed overleg met de VNG en OCW wordt beëindigd. Met ingang van 2006 wordt deze monitor opgenomen in het periodiek onderhoudsrapport dat jaarlijks als bijlage bij de ontwerpbegroting verschijnt. De monitor WVG komt te vervallen met de introductie van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Dat is overeengekomen tussen de fondsbeheerders VWS en VNG. De armoedemonitor wordt nader bezien naar aanleiding van de discussie rond de schuldhulpverlening. Als wij vinden dat wij meer aan anderen, in casu gemeenten over moeten laten, dan past daar steeds minder bij een strak monitorsysteem. Op het moment dat je daartoe namelijk besluit, veroorzaak je tevens bureaucratische verantwoordingslast. Dan moet je vanuit Den Haag de conclusie trekken dat de controle in horizontale zin primair thuishoort bij de gemeenteraad. Dan moet je vanuit Den Haag de zaak dus wat minder in control willen hebben. Dat is de ene lijn. Wij praten natuurlijk verder met gemeenten over systemen van benchmarking. In het vanmorgen gepresenteerde rapport van de commissie-Bovens staat hierover overigens ook een aantal opmerkingen. Men is op dat punt tamelijk negatief. Zo ver ben ik op dat punt overigens nog niet. Ik geloof zelf nog wel in transparantie en benchmarking, want burgers moeten ook een beetje kunnen vergelijken, zonder dat ik zeg dat het dan tot een grote mate van uniformiteit zal moeten leiden. Ik heb mij in ieder geval voorgenomen om ook op dat punt nog eens nader naar dat rapport te kijken.
MevrouwFierens(PvdA)
In het recente overleg dat wij met de minister hebben gehad over de lokale lasten hebben wij ook gesproken over de benchmarks en de verschillende tarieven die door gemeenten worden berekend. Mijn verzoek daarbij aan de minister was om met gemeenten om de tafel te gaan zitten om te bereiken dat de tarieven over een aantal basale documenten niet te ver uiteen zouden lopen. Een goed voorbeeld in dit verband is het rijbewijs, waarvoor het tarief in de ene gemeente € 20 is en in een andere gemeente € 65.
MinisterRemkes
Momenteel analyseren wij bijvoorbeeld bij een aantal gemeenten waar de verschillen in grafkosten uit voortvloeien. Dat is ook zo'n bekend discussiepunt. Dan heb ik er zelf dus ook wel behoefte aan om er meer inzicht in te krijgen. Dat kun je soms op andere terreinen ook doen. Langs die lijn wordt er gewerkt. Ik weet natuurlijk niet wat de VNG uiteindelijk doet met het rapport van de commissie-Bovens maar als dat bij de VNG uitgangspunt wordt, zal zij tegen de Kamer zeggen: daar moet u niet over willen praten want dat regelen de gemeenten zelf wel. Ik weet niet of de politiek in Den Haag ooit zo ver komt, dat zij er helemaal niets meer over zal zeggen. Maar dat is wel het spanningsveld, waardoor ik durf te voorspellen dat die zomer in termen van permanent wederzijdse warme gevoelens, nooit zal ontstaan. Je moet dat eigenlijk ook niet willen.
Mevrouw Fierens heeft met zo veel woorden gezegd dat het Gemeentefonds al jaren een punt van zorg is. Via de trap-op-trap-af-methodiek is er de afgelopen jaren sprake geweest van een wat minder florissante situatie. Gelet op de prognoses en op de stukken voor de begroting voor 2007 constateer ik wel dat het er allemaal wat florissanter uitziet. Dus ik ben eigenlijk helemaal niet zo ver dat wij in brede zin onszelf heel veel ellende moeten aanpraten. Zo slecht ziet het er namelijk niet uit. Wat dat betreft moeten wij dan ook niet meehuilen met de wolven in het bos.
Vervolgens ga ik in op de opmerkingen die zijn gemaakt in relatie tot de commissie-Eenhoorn. Mevrouw Spies had in die zin gelijk dat ook de fractie van de PvdA voor de afschaffing van het gebruikersdeel ozb heeft gestemd. Toen was ook al bekend dat er niet van de ene op de andere dag een vervangend instrumentarium zou zijn. Ik heb de Kamer een uitvoerige brief gestuurd, die de VNG ook heeft ontvangen. Ik wens te benadrukken dat er op dit ogenblik serieus gewerkt wordt aan varianten op basis van scenario's waarom de Eerste Kamer heeft gevraagd. Overigens is dat geen eenvoudige opgave. Ik hoorde vanochtend een van de fractievoorzitters op het VNG-congres zeggen, geen gemeentelijk inkomensbeleid voor te staan, waar ik het overigens op zichzelf van harte mee eens ben. Wel wijs ik er dan op dat de oorspronkelijk bedoelde opcentenheffing op de inkomstenbelasting, dit wel tot gevolg zou kunnen hebben. Zo loop je dus tegen een aantal zaken aan. Ik zeg niet dat er geen varianten mogelijk zouden zijn waarbij dat effect in ieder geval veel minder ontstaat, maar het is nog niet zo simpel om een breed gedragen alternatief gemeentelijk belastinggebied te vinden.
Vervolgens kom ik te spreken over het Provinciefonds. Daar de verhoudingen met de provincies over het algemeen nog wel fatsoenlijk zijn en ik dat graag ook zo wil houden, ben ik niet bereid om even op een achternamiddag een greep in de kas van het Provinciefonds te doen. Over de financiële positie van de provincies is wel wat meer te zeggen dan nu gebeurt. Die is ook gecompliceerder en dus minder florissant. Wel ben ik bereid om de verdere discussie terzake te voeren, maar ik voel niet zo verschrikkelijk veel voor grote overhevelingsoperaties. Er lopen overigens nog gesprekken over de toekomst van het BTW-compensatiefonds, waarover de Kamer uiteraard verder zal worden geïnformeerd. Dan kan ook een preciezer beeld worden gegeven van de uitname per gemeente.
Mevrouw Spies heeft gevraagd naar de gang van zaken rond de waarnemend burgemeesters in Zuid-Holland. Het is mijn bedoeling om op de motie-Boelhouwer/Knops nader in te gaan in een notitie over de herindelingsprocedure die ik aan de Eerste Kamer heb toegezegd. Ik ga hier niet op de afzonderlijke casussen in, maar mevrouw Spies noemde het voorbeeld van de gemeente Rozenburg. Ik kan haar zeggen dat daarover uitvoerig overleg met mij heeft plaatsgevonden. Wat is daar aan de hand? De Inspectie openbare orde en veiligheid heeft daar recent onderzoek gedaan naar de organisatie van de rampenbestrijding. Op grond van de bevindingen van de inspectie heb ik de conclusie getrokken: ik wil eerst wat beter weten hoe het daar in die gemeente in den brede zit. Dan vind ik het dus gelegitimeerd als een commissaris van de Koningin er dan de voorkeur aan geeft om de desbetreffende vacature tijdelijk te handhaven. Mevrouw Spies kan er in ieder geval van verzekerd zijn dat ik genoemde motie niet in de bureaula heb liggen.
MevrouwSpies(CDA)
Maar toch, het is een beetje de wet tot behoud van ellende. Er zijn in Zuid-Holland inmiddels gemeenten die zonder dat er een arhi-procedure loopt, meer dan vier, vijf en soms zes jaar met een waarnemend burgemeester zitten. Er is recent een buitengewoon bijzondere procedure gevolgd voor Moordrecht waarbij weliswaar een profielschets is gemaakt maar toch uitgegaan wordt van een waarnemer voor de periode van vier jaar, zonder dat voor die gemeente een arhi-procedure loopt. De motie-Boelhouwer/Knops is buitengewoon helder: alleen waarnemers als er concreet een arhi-procedure loopt. Ik vind dan ook echt dat deze situatie zoals ik die aan de hand van recente voorbeelden heb toegelicht, niet langer kan. Ik heb dus niet zo veel zin om te wachten op een brief naar aanleiding van een verzoek in de Eerste Kamer over een herindelingskader en dergelijke. Voordat je het weet, beland je dan weer in een notitie over het middenbestuur. De boodschap lijkt mij glashelder; het gaat niet om de vraag of de motie wordt uitgevoerd maar om de vraag hoe de motie wordt uitgevoerd. Daar zijn maar twee dingen voor nodig, te weten het aanpassen van de ambtsinstructie en het door de commissarissen van de Koningin naleven ervan. Ik vind het echt onverteerbaar dat er inmiddels zo veel gemeenten zijn die zo lang met een waarnemend burgemeester zitten, zonder daarmee overigens enige diskwalificatie uit te spreken richting de personen van de waarnemers. Woorden moeten nu dan ook gevolgd worden door daden.
MinisterRemkes
Ik heb al gezegd dat de motie niet in mijn bureaula ligt. Er wordt ook wel degelijk gekeken naar de vraag hoe er zo dicht mogelijk bij uitgekomen kan worden, maar u zal van mij geen voorstel zien waarbij één op één het arhi-procedurecriterium wordt gevolgd. Anders kan ik in situaties die ik niet verantwoord vind, zelf niets meer. In het voorbeeld dat ik zo-even noemde, loopt nog geen arhi-procedure.
MevrouwSpies(CDA)
Dan begrijpen wij elkaar verkeerd. Die ambtsinstructie bevat namelijk veel meer artikelen.
MinisterRemkes
Daar wordt op dit ogenblik naar gekeken.
MevrouwSpies(CDA)
De motie is er heel concreet over dat in het geval van herindelingen alleen een waarnemer benoemd kan worden op het moment dat er daadwerkelijk sprake is van een arhi-procedure. Er zijn in Zuid-Holland een groot aantal gemeenten waar geen arhi-procedure loopt en ten aanzien waarvan sommige leden van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland graag tot herindeling zouden willen overgaan. In het perspectief van wellicht een toekomstige herindeling zonder dat er bestuurlijk iets in die gemeenten aan de hand is en zonder dat bestuurskrachtmetingen uitwijzen dat er onvoldoende bestuurskracht in die gemeenten aanwezig zou zijn, behoort een volbloed burgmeester benoemd te worden.
MinisterRemkes
In de gesprekken met de cdK's is op dit moment in brede zin de ambtinstructie aan de orde, en dus ook dit punt.
MevrouwSpies(CDA)
Dan de concrete casus Moordrecht. Vindt u dat het past binnen de lijn zoals wij die hier in de Kamer hebben afgesproken met elkaar, dat zo'n gemeente wel een profielschets opstelt maar dat aan de hand daarvan een waarnemend burgemeester wordt benoemd?
MinisterRemkes
Ik wil mij in het openbaar nu niet uitlaten over concrete casussen. Aan de hand van ervaringen weet ik wel dat je af en toe enige ruimte nodig hebt. In het algemeen ben ik ook niet geporteerd voor waarnemerschappen die vier jaar duren.
Voorzitter. Ik ben hiermee aan het eind gekomen van mijn beantwoording.
De voorzitter:
Dan dank ik u voor uw beantwoording. Zijn er wat betreft de leden van de commissie nog vragen blijven liggen?
MevrouwFierens(PvdA)
Het zou goed zijn als de minister nog een nadere brief stuurde aan de Kamer over het BTW-compensatiefonds en het Provinciefonds.
Verder zou ik graag nog antwoord krijgen op mijn eerdere vraag over het VBTB-gehalte van het jaarverslag.
MinisterRemkes
Over het VBTB-gehalte heb ik wel iets gezegd, en wel in reactie op de vraag van mevrouw Griffith over de 25%, naar welke reactie ik dan ook verwijs.
Verder lijkt het mij inderdaad het beste dat ik de Kamer een nadere brief stuur over het BTW-compensatiefonds en het Provinciefonds, die dan kan dienen als basis voor de discussie terzake in het licht van de begroting voor 2007.
MevrouwFierens(PvdA)
Dus ook over het BTW-compensatiefonds?
MinisterRemkes
Ik denk dat het mogelijk is om de Kamer vóór de behandeling van de begroting 2007 te informeren over de meest actuele stand van zaken rond het BTW-compensatiefonds. De discussie in wat bredere zin, dus over Gemeentefonds en Provinciefonds, behoort mijns inziens thuis bij de begrotingsbehandeling.
De voorzitter:
Dan zijn wij hiermee aan het eind gekomen van dit overleg. Ik dank iedereen voor zijn of haar inbreng.
Sluiting 18.53 uur.
Samenstelling:
Leden: Kalsbeek (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Schijndel (VVD), Irrgang (SP), Meijer (PvdA) en Özütok (GroenLinks).
Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Fierens (PvdA), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Bibi de Vries (VVD), Szabó (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GroenLinks), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koşer Kaya (D66), Eski (CDA), Knops (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Hamer (PvdA), Hermans (LPF), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van der Sande (VVD), Kant (SP), Balemans (VVD), Halsema (GroenLinks) en Dijsselbloem (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30550-VII-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.