30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand

Nr. 132 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2013

Met deze brief informeer ik u over de actuele budgetten voor 2013 en 2014 en over de stand van zaken ten aanzien van de aanpassing van de verdeelsystematiek vanaf 2015.

Actuele budgetten 2013 en 2014

Jaarlijks worden eind september per beschikking de budgetten op grond van artikel 69, van de Wet werk en bijstand (WWB) bekendgemaakt. Met deze budgetten worden gemeenten voorzien van middelen voor de verstrekking van uitkeringen op grond van de WWB, de IOAW, de IOAZ en aan startende zelfstandigen in het kader van het Bbz 2004. Gemeenten ontvangen deze middelen als één gebundelde uitkering. Hieronder ga ik nader in op het macrobudget en de verdeling.

Macrobudget

De financieringssystematiek sluit aan bij het uitgangspunt van de WWB dat de beleidsmatige ruimte en de financiële verantwoordelijkheid bij gemeenten liggen. Dit geeft gemeenten een prikkel om zoveel mogelijk mensen uit de uitkering en aan het werk te helpen. Daarom kent de WWB een budgetteringssystematiek in plaats van een declaratiesystematiek.

Uitgangspunt in de systematiek is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Dit gebeurt door uit te gaan van de realisaties in het voorgaande jaar, van een inschatting van de effecten van de conjunctuur en rijksbeleid in het begrotingsjaar zelf, en van een indexering voor de loon- en prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming wordt de actuele en onafhankelijke rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB) gevolgd.

Sinds 2012 zijn de afspraken uit het bestuursakkoord 2007–2011 niet meer van toepassing. Dit leidt ertoe dat budget en bestedingen beter bij elkaar aansluiten. De realisaties over 2012 bevestigen dat. Uit de definitieve opgaven van gemeenten blijkt dat zij in 2012 minder hebben uitgegeven dan hen aan middelen ter beschikking is gesteld. Gemeenten hebben in 2012 € 4,883,6 miljoen uitgegeven. In totaal is gemeenten € 4.955,8 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 4.855,1 miljoen via de reguliere systematiek is verdeeld en € 100,7 miljoen via aanvullende uitkeringen.

Het definitieve macrobudget 2013 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 5.658,2 miljoen en is daarmee € 385,4 miljoen hoger dan het voorlopige macrobudget 2013. Dit wordt vooral veroorzaakt door de gewijzigde conjuncturele verwachting van het CPB en de loon- en prijsbijstelling als gevolg van de invoering van de Wet Uniformering Loonbegrip per 1 januari 2013. De werkelijk door gemeenten gerealiseerde bestedingen over 2013 zal ik op basis van de voorlopige verantwoordingen van gemeenten in het Jaarverslag SZW over 2013 aan uw Kamer melden.

Het voorlopige macrobudget 2014 voor de gebundelde uitkering bedraagt € 6.226,8 miljoen. Dit budget kan nog worden bijgesteld als gevolg van nieuwe inzichten in het gerealiseerde volume en de gerealiseerde prijs in 2013, de effecten van de conjunctuur en kabinetsbeleid en de bijstelling voor de loon-, prijs- en ongevoeligheid (lpo). Gemeenten zullen hierover worden geïnformeerd met de bekendmaking van de nader voorlopige budgetten in juni / juli 2014. In september 2014 wordt het macrobudget 2014 definitief vastgesteld.

Risico’s voor individuele gemeenten worden onder andere beperkt door de mogelijkheid een verzoek om een incidentele of meerjarige aanvullende uitkering in te dienen. De financiering van deze voorzieningen berust op onderlinge solidariteit en herverdeling tussen gemeenten. Dat betekent dat deze voorzieningen uit het hiervoor beschreven macrobudget (twee jaar later) worden betaald. Met het aflopen van de afspraken uit het bestuursakkoord 2007–2011 neemt het beroep op de aanvullende uitkeringen af. Uit het bovengenoemde macrobudget voor 2013 werd € 163 miljoen gereserveerd voor aanvullende uitkeringen en in 2014 nog slechts € 28 miljoen.

Budgetverdeling

Het macrobudget wordt met een objectief verdeelmodel verdeeld over de individuele gemeenten. Jaarlijks vindt een technische herschatting van het objectief verdeelmodel plaats, waarmee wordt bereikt dat zo goed mogelijk wordt aangesloten bij de actualiteit. Het rapport met de herschatting van de gewichten voor 2014 is als bijlage bij deze brief opgenomen1.

De uitkomsten van de verdeling 2014 na de jaarlijkse actualisatie van het model hebben geen onverwachte uitkomsten laten zien. Samen met de VNG is geconcludeerd dat er geen aanleiding is om af te wijken van de vastgestelde systematiek.

Op donderdag 26 september en vrijdag 27 september zijn de beschikkingen met respectievelijk het definitieve budget voor 2013 en het voorlopige budget voor 2014 aan gemeenten verzonden. Op vrijdag 27 september zijn gemeenten tevens over deze budgetten geïnformeerd via het Gemeenteloket van SZW.

Stand van zaken aanpassing verdeelsystematiek vanaf 2015

Het onderzoek naar de aanpassing van de verdeelsystematiek per 2015 bevindt zich momenteel in de uitwerkingsfase. De geselecteerde onderzoeksbureaus APE, Cebeon, SCP en SEO zijn in juni gestart met de uitwerking van de verschillende varianten (resp. verbeteringen huidig model, verschillenanalyse, multiniveau-analyse en trendmodel). De onderzoekers houden hierbij rekening met de uitbreiding van de huidige doelgroep van de WWB als gevolg van de Participatiewet. Begin volgend jaar zullen zij hun werkzaamheden afronden. De onderzoeken worden begeleid door een brede begeleidingscommissie met daarin ondermeer vertegenwoordigers van de VNG, Divosa en enkele gemeenten.

Organisatieadviesbureau Berenschot, dat ook de verkenningsfase van dit onderzoek heeft uitgevoerd, zal de verschillende varianten met elkaar vergelijken en beoordelen op basis van de criteria die in de verkenningsfase zijn geformuleerd. Hierna zal, net als in de verkenningsfase, een bestuurlijke conferentie worden georganiseerd. Uiteindelijk zal ik in het voorjaar van 2014 een keuze maken voor een van de varianten. Ik zal Uw Kamer daarover informeren. Deze keuze zal worden vertaald in de regelgeving, zodat de middelen vanaf 2015 kunnen worden toegekend op grond van de nieuwe verdeelsystematiek.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven