Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2012
Bij de regeling van werkzaamheden op 20 december 2011 (Handelingen II, 2011/12, nr.
38) heeft uw Kamer verzocht een brief te ontvangen over een uitspraak die de minister-president
heeft gedaan over de effecten van de bezuinigingen in Amsterdam. Omdat het onderwerp
de samenhang van de kabinetsmaatregelen betreft, beantwoord ik als coördinerend minister,
mede namens de minister-president, uw verzoek.
De minister-president heeft in het debat met de Tweede Kamer gewezen op de situatie
dat sommige mensen de effecten zullen ondervinden van meerdere maatregelen. Dit zijn
niet alleen de maatregelen van het Rijk, maar ook de eigen Amsterdamse maatregelen.
De overheidsfinanciën moeten immers op orde worden gebracht en gehouden. Dat geldt
voor het Rijk, maar natuurlijk net zo goed voor gemeenten die naast de Rijksmaatregelen
tevens maatregelen nemen naar aanleiding van de ontwikkeling in hun eigen inkomsten
en uitgaven. Beide bezuinigingen zijn daarom bijna niet los van elkaar te zien.
Ik heb inmiddels twee gesprekken gevoerd met wethouder Asscher. De aanleiding hiervoor
zijn de hervormingen geweest die het Rijk doorvoert. De gemeente Amsterdam heeft als
één van de eerste gemeenten gekeken naar de samenhang van de kabinetsmaatregelen en
de effecten op haar bevolking.
Het is niet de bedoeling geweest om te ontkennen dat bezuinigingen van het Rijk tot
effecten zullen leiden op lokaal niveau. Wel geldt dat een beperkt deel van de hervormingen
van het kabinet neerslaat in 2012. Daardoor is er in 2012 nog beperkt sprake van cumulatie
van regeerakkoordmaatregelen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp