30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand

Nr. 107 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2011

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij gevraagd vóór 17 juni te reageren op het teletekstbericht «Grote tekorten bij sociale diensten» van 9 juni 2011 en de hierin genoemde Divosa-monitor 2011. Hierbij zend ik u mijn reactie.

In het bewuste teletekstbericht zijn twee van elkaar losstaande bevindingen uit de Divosa-monitor onder elkaar geplaatst. Beide bevindingen zijn overigens geen nieuws: het tekort op het inkomensdeel 2010 heb ik in het jaarverslag SZW 2010 gemeld, de reductie van het re-integratiebudget is onderdeel van het regeerakkoord.

Het bericht op teletekst zou de indruk kunnen wekken dat gemeenten tekorten op het inkomensdeel van de WWB kunnen opvangen door minder uit te geven aan re-integratie. Dat is niet het geval. Het betreft twee gescheiden budgetten. Het re-integratiebudget kan slechts besteed worden om mensen aan de slag te helpen en niet aan andere doelen. Dit vormt in combinatie met het juist wel vrij besteedbare inkomensdeel de kern van de prikkel, de focus op werk boven uitkering en het succes van de WWB.

Tekort inkomensdeel WWB

In het jaarverslag SZW 2010 heb ik gemeld dat uit de voorlopige opgaven van gemeenten blijkt dat zij over 2010 gezamenlijk een tekort van circa 350 miljoen euro hebben op het inkomensdeel van de WWB. Daarbij is ook vermeld dat dit vooral veroorzaakt wordt door de afspraken in het Bestuursakkoord dat gemeenten in 2007 met het vorig kabinet hebben gesloten. Dit bood kansen op grotere overschotten, maar ook risico’s op grotere tekorten. Expliciet is afgesproken dat de afspraken gelden in voor- en tegenspoed.

Het genoemde resultaat over 2010 sluit aan bij de verwachting. Bij de bekendmaking van het nader voorlopig budget 2010 in juli 2010 is reeds gemeld dat het effect van de afspraken in het Bestuursakkoord deze orde van grootte zou hebben. Over de vaststelling van het WWB-budget en de verwachte tekorten als gevolg van de afspraken in het Bestuursakkoord heeft u in september en oktober van 2010 met toenmalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer Donner, gedebatteerd. Op dit moment zijn er in dit kader geen nieuwe feiten.

Wel kan ik u melden dat ik voor een nieuw Bestuursakkoord met de VNG heb ingezet op terugkeren naar de wijze van vaststellen van het WWB-budget zoals dat voor de afspraken met het vorig kabinet gebeurde. Daarmee zou de vaststelling van het WWB-budget vanaf 2012 weer plaatsvinden op basis van toereikendheid zonder een eigen risico voor gemeenten vooraf. Dit was opgenomen in het onderhandelaarsakkoord, waarvan u de status kent.

Zonder de tekorten als gevolg van het Bestuursakkoord met het vorige kabinet te kort te doen, wil ik ze wel in het perspectief plaatsen dat gemeenten sinds de introductie van de WWB tot en met 2008 in totaal een bedrag van circa € 650 miljoen hebben overgehouden aan de WWB.

Voorts is voor individuele gemeenten van belang dat de budgettaire risico’s ten aanzien van het inkomensdeel in de financieringssystematiek begrensd zijn om te voorkomen dat een individuele gemeente in onverantwoorde problemen kan raken. Een gemeente die incidenteel een tekort van meer dan 10% op het budget WWB inkomensdeel, of meerjarig een tekort heeft boven de daarvoor geldende drempelwaarde, kan een verzoek indienen om een incidentele dan wel meerjarige aanvullende uitkering (IAU- dan wel MAU-uitkering).

Ik kan nog niet vooruitlopen op de vooruitzichten voor 2011. Begin oktober 2010 heb ik de voorlopige budgetten voor 2011 voor gemeenten bekend gemaakt. Het macrobudget kan overeenkomstig de hierbij geldende systematiek echter nog wijzigen, onder andere op basis van de doorrekening van de economische vooruitzichten door het CPB. De definitieve budgetten 2011 worden uiterlijk 1 oktober 2011 bekend gemaakt. Tussentijds zal zoals gebruikelijk omstreeks eind juni een nader voorlopig budget worden bekendgemaakt aan gemeenten.

Re-integratiebudget

In de Divosa-monitor is geïnventariseerd hoe sociale diensten denken hun dienstverlening in te richten met een kleiner re-integratiebudget. Daarbij wordt gekeken naar de oude gesubsidieerde arbeid (ID/WIW), loonkostensubsidies en sociale activering. Tweederde van de sociale diensten denkt de groepen op de onderste twee treden van de participatieladder (zorg en maatschappelijke activering) minder ondersteuning te gaan bieden vanuit het participatiebudget. Gemeenten zetten voor deze mensen andere middelen in, zoals WMO-middelen. De focus van de inzet van re-integratie komt daarmee meer bij klanten op trede 3 en 4 (arbeidsactivering en arbeidstoeleiding).

De wijze waarop het re-integratiebudget wordt besteed is de verantwoordelijkheid van gemeenten. Het is van groot belang dat gemeenten tijdig en intensief aandacht schenken aan hun beleidsplannen voor 2012 teneinde aspecten als selectiviteit en beoogde effectiviteit centraal te stellen.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

P. de Krom

Naar boven