30 543
Wijziging van de Luchtvaartwet in verband met de verduidelijking en uitbreiding van bevoegdheden op het terrein van de beveiliging van de burgerluchtvaart en wijziging van de Wet wapens en munitie met betrekking tot onderzoek aan de kleding en de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, op wapenbezit van personen die zich op luchtvaartterreinen bevinden

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is Hoofdstuk IV, afdeling 3A, van de Luchtvaartwet te wijzigen in verband met de inzet van air marshals op luchtvaartuigen, de verduidelijking van de bevoegdheid tot oplegging van het startverbod en de uitvoering van Europese verplichtingen op het terrein van de beveiliging van de burgerluchtvaart, en de Wet wapens en munitie te wijzigen in verband met uitbreiding van de bevoegdheden tot onderzoek aan de kleding en de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, op wapenbezit van personen die zich op luchtvaartterreinen bevinden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Luchtvaartwet wordt gewijzigd als volgt:

A

De titel van Hoofdstuk IV, Afdeling 3A, komt te luiden:

AFDELING 3A. BEVEILIGING VAN DE BURGERLUCHTVAART

B

In artikel 37ab, tweede volzin, wordt na «ingevolge de artikelen» ingevoegd «37ada» en wordt onder vervanging van de punt door een komma toegevoegd: of ingevolge een verplichting die voortvloeit uit een EG-verordening voor zover deze betrekking heeft op de beveiliging van de burgerluchtvaart.

C

Na artikel 37ad wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37ada

1. Ter beveiliging van de burgerluchtvaart kan Onze Minister van Justitie vluchten van een luchtvaartmaatschappij aanwijzen waarop ambtenaren van de Koninklijke marechaussee worden ingezet.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.

D

Artikel 37ae wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «dit hoofdstuk» vervangen door «deze afdeling» en wordt na «de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde voorschriften» ingevoegd: of van een verplichting die voortvloeit uit een EG-verordening voor zover deze betrekking heeft op de beveiliging van de burgerluchtvaart,.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij wijze van bestuursdwang kan Onze Minister van Justitie het opstijgen van een luchtvaartuig verbieden en beletten indien er een redelijk vermoeden bestaat dat wegens het niet naleven van de bij of krachtens deze afdeling gestelde voorschriften of van een verplichting die voortvloeit uit een EG-verordening voor zover deze betrekking heeft op de beveiliging van de burgerluchtvaart, de beveiliging van de burgerluchtvaart in gevaar kan komen.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Onze Minister van Justitie kan de bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, mandateren aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee.

E

Na artikel 37ae worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 37af

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de inhoud van de opleiding in het kader van de beveiliging van de burgerluchtvaart en de organisaties die deze opleiding verzorgen.

Artikel 37ag

1. De exploitant van een luchtvaartterrein draagt ervoor zorg dat het beveiligingspersoneel, bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onderdeel b, onder 1, en het personeel dat werkzaam is op de delen van het luchtvaartterrein, bedoeld in artikel 37b, eerste lid, onderdeel a tot en met c, met uitzondering van het beveiligingspersoneel, bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onderdeel b, onder 2, een opleiding in het kader van de beveiliging van de burgerluchtvaart hebben gevolgd.

2. De luchtvaartmaatschappij draagt ervoor zorg dat het personeel dat belast is met de taken, bedoeld in artikel 37g, en het personeel dat direct toegang heeft tot of belast is met de beveiliging van luchtvracht, een opleiding in het kader van de beveiliging van de burgerluchtvaart hebben gevolgd.

3. De houder van de concessie, bedoeld in artikel 2a van de Postwet, draagt ervoor zorg dat het personeel dat direct toegang heeft tot of belast is met de beveiliging van luchtpost, een opleiding in het kader van de beveiliging van de burgerluchtvaart heeft gevolgd.

4. De personen, bedoeld in artikel 37p, eerste lid, dragen ervoor zorg dat het personeel dat direct toegang heeft tot of belast is met de beveiliging van luchtvracht, een opleiding in het kader van de beveiliging van de burgerluchtvaart heeft gevolgd.

F

Aan artikel 37b, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma in onderdeel c, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. die voor het publiek toegankelijk zijn.

G

Artikel 37t komt te luiden:

Artikel 37t

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze afdeling, dan wel van verplichtingen die voortvloeien uit een EG-verordening voor zover deze betrekking heeft op de beveiliging van de burgerluchtvaart en voor het toezicht daarop geen andere autoriteit is aangewezen, is belast de Commandant van de Koninklijke marechaussee. Onze Minister van Justitie kan daartoe aanwijzingen geven.

ARTIKEL II

In artikel 52, vierde lid, van de Wet wapens en munitie wordt «een voor aankomst en vertrek van reizigers bestemd gedeelte van een luchtvaartterrein, als omschreven bij of krachtens de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 471)» vervangen door «de Luchthaven Schiphol, bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet Luchtvaart, of luchtvaartterreinen als bedoeld in artikel 1 van de Luchtvaartwet» en wordt «reisbagage» vervangen door: de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage,.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven