30 539 Embargoregeling rond Prinsjesdag

Nr. 18 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2019

Hierbij stuur ik u – mede namens de Minister van Financiën – de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Financiën bij brief van 29 maart 2019 om uw Kamer te informeren over de mogelijkheid een exemplaar van het pakket Belastingplan op de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag onder embargo te kunnen ontvangen. Het kabinet zal niet aan uw verzoek tegemoetkomen. Ik licht dat hieronder nader toe.

Op Prinsjesdag biedt de Minister van Financiën de «begrotingsstukken» – de voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten samen met de Miljoenennota – aan uw Kamer aan. Hij is daartoe gemachtigd door de Koning. Hij ontleent de bevoegdheid om deze voorstellen van wet «vanwege de Koning» aan uw Kamer aan te bieden aan de Grondwet en de Comptabiliteitswet.1 Zoals de Minister-President in zijn brief van 5 oktober 2018 heeft aangegeven, is het sinds een aantal jaren goed gebruik om deze begrotingsstukken op de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag onder embargo te verstrekken en heeft het kabinet geen aanleiding dit te wijzigen.2

De bevoegdheid om voorstellen van wet «vanwege de Koning» aan uw Kamer aan te bieden geldt niet voor andere wetsvoorstellen, zoals de wetsvoorstellen behorende tot het pakket Belastingplan 2020. Andere wetsvoorstellen worden uitsluitend door de Koning, bij Koninklijke Boodschap, bij uw Kamer ingediend.

Gelet op deze staatsrechtelijke verhoudingen dient dus eerst de Koning een wetsvoorstel bij uw Kamer in. Het is daarbij niet passend wanneer de verantwoordelijke bewindspersoon al eerder een wetsvoorstel onder embargo verstrekt. Dat geldt dus ook voor de wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan.

Gezien het voorgaande ziet het kabinet geen aanleiding om de stukken betreffende het pakket Belastingplan op de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag onder embargo aan uw Kamer te verstrekken.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Artikel 105, tweede lid, van de Grondwet en artikel 2.23, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

X Noot
2

Kamerstuk 30 539, nr. 17.

Naar boven