30 537
Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het vaststellen van nadere bepalingen over het gebruik van nummers ter bescherming van de consument

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 september 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel I, onderdeel A, worden drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 maart 2005 ingediende voorstel van wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de Telecommunicatiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Mijnbouwwet en enkele andere daarmee verbandhoudende wetten, de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001, de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997, de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen en diverse andere wetten (Veegwet EZ 2005) (Kamerstukken 2005/2006, 30 027) tot wet wordt verheven en artikel I, onderdeel K, van dat voorstel in werking treedt, wordt artikel 4.1 van de Telecommunicatiewet als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: In een nummerplan kan worden bepaald dat eenzelfde nummer aan meerdere aanvragers kan worden toegekend.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Het tweede lid is niet van toepassing indien het vast te stellen nummerplan slechts betrekking heeft op:

a. het uitbreiden van nummercapaciteit, welke het gevolg is van een toewijzing van nummers aan Nederland door een internationale organisatie,

b. de implementatie van een besluit van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, van de Raad van de Europese Unie of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, of

c. overige wijzigingen die van ondergeschikte aard zijn en waarvan in het nummerplan is opgenomen dat op een dergelijke wijziging artikel 4.1, tweede lid, niet van toepassing is.

Ab

Artikel 4.2, zesde lid, tweede volzin, komt te luiden: Van deze procedure zijn uitgesloten nummers als bedoeld in het zevende lid en nummers als bedoeld in artikel 4.2b.

Ac

Na artikel 4.2a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.2b

In de gevallen waarin samenwerking tussen nummerhouders noodzakelijk is voor het kunnen gebruiken van een nummer dat aan twee of meer nummerhouders is toegekend, sluiten de nummerhouders binnen een periode van ten hoogste zes weken nadat het nummer aan hen is toegekend een overeenkomst betreffende de voorwaarden tot gezamenlijk gebruik van dat nummer.

B

In het in artikel I, onderdeel F, voorgestelde artikel 4.7, vierde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. de nummerhouder niet meer voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor toekenning van dat nummer.

C

Na artikel I, onderdeel L, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

La

Na artikel 12.2, derde lid, worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

4. Indien nummerhouders als bedoeld in artikel 4.2b geen overeenstemming kunnen bereiken over de voorwaarden waaronder de aan hen in gebruik gegeven nummers gezamenlijk in gebruik zullen worden genomen, kan het college op aanvraag van een of meer van hen, voorschriften geven inzake het tot stand brengen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4.2b.

5. Op aanvraag van de gezamenlijke nummerhouders kan het college een besluit als bedoeld in het vierde lid intrekken.

D

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Artikel 1, ten vierde, onderdeel Telecommunicatiewet, van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «4.2, tiende lid» wordt vervangen door: 4.2, elfde lid.

2. De zinsnede «4.11, derde lid» vervalt.  

TOELICHTING

Onderdelen A en B

Wijziging nummerplannen

Op nummerplannen en op wijzigingen van nummerplannen is de openbare voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Soms brengt de aard van de wijziging van een nummerplan mee dat het toepassen van de openbare voorbereidingsprocedure een te omslachtige procedure is, die vanwege de benodigde tijdsperiode de belangen van belanghebbende marktpartijen zelfs zou kunnen schaden.

In het algemeen kan gesteld worden dat het karakter van de openbare voorbereidingsprocedure niet goed aansluit bij wijzigingen die niet complex zijn of die van ondergeschikte aard zijn. Die procedure is met name bedoeld bij de voorbereiding van besluiten waar de belangen van verschillende partijen ver uiteen kunnen lopen en de materie complex is.

In het voorstel van wet tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van enkele inhoudelijke wijzigingen in de Telecommunicatiewet en enkele andere wetten (Veegwet EZ 2005) (Kamerstukken 2005/06, 30 027) is derhalve een wijziging van artikel 4.1, derde lid, van de Telecommunicatiewet (verder: de wet) voorgesteld. Die wijziging strekt ertoe dat Minister van Economische Zaken deze voorbereidingsprocedure achterwege laat indien de wijziging van het nummerplan slecht de uitbreiding van nummercapaciteit als gevolg van een toewijzing van nummers aan Nederland door een internationale verdragsorganisatie betreft. Nieuwe ontwikkelingen geven aanleiding de reikwijdte van dit lid uit te breiden Het gaat hierbij ten eerste om wijzigingen van een nummerplan die inhoudelijk rechtstreeks voortvloeien uit een besluit van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Dit zijn besluiten die bindend zijn voor Nederland en geven de Minister van Economische Zaken geen vrijheid met betrekking tot de wijze van implementatie. Een voorbeeld is een besluit van de Commissie van de Europese Gemeenschappen tot invoering van een geharmoniseerde nummerreeks. In dat geval heeft Commissie van de Europese Gemeenschappen de bestemming van de nummerreeks vastgelegd en heeft de Minister van Economische Zaken geen vrijheid om aan die nummerreeks in het nationale nummerplan een andere bestemming te geven.

Ten tweede gaat het om wijzigingen van een nummerplan die van ondergeschikte aard zijn. Het gaat hier dus niet om wijzigingen die de bestemming of de algemene strekking van een nummerplan wijzigen. Met andere woorden, er is geen sprake van een fundamentele beleidswijziging met betrekking tot de bestemming(en) opgenomen in dat nummerplan. Het betreft met name wijzigingen van bijlagen van een nummerplan waarin gedetailleerde technische uitwerkingen zijn opgenomen. Voor het wijzigen van dergelijke details is het toepassen van de openbare voorbereidingsprocedure een nodeloos zwaar instrument.

Er wordt op gewezen dat de positie van de belanghebbenden bij een wijziging van een nummerplan waarbij de openbare voorbereidingsprocedure niet wordt toegepast, niet verslechtert. Tegen een nummerplan waarop de openbare voorbereidingsprocedure niet van toepassing is, staat bezwaar en beroep open.

Gebruik van eenzelfde nummer door meerdere nummerhouders

Aanleiding voor het nieuwe artikel 4.2b en de wijziging van artikel 4.2, zesde lid, vormen internationale ontwikkelingen waarbij voor Europese landen een geharmoniseerde nummerruimte wordt gecreëerd. Initiatiefnemers daartoe zijn de European Conference of Postal and Telecommunications Administrations en de Commissie van de Europese Gemeenschappen. De laatste maakt daarbij gebruik van haar bevoegdheden op grond van artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002, inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken endiensten (Kaderrichtlijn). Artikel 10, vierde lid, van de Kaderrichtlijn verplicht de lidstaten steun te verlenen aan het harmoniseren van de nummervoorraden binnen de Gemeenschap wanneer het nodig is de ontwikkeling van pan-Europese diensten te ondersteunen.

Op dit moment wordt gewerkt het aan harmoniseren van nummers die beginnen met 116 en bedoeld zijn voor het bereiken van diensten die van maatschappelijk nut zijn. De achterliggende gedachte is dat een aantal telefonische hulpdiensten dermate belangrijk is, dat de nummers voor deze diensten eenvoudig te onthouden en goed toegankelijk moeten zijn, met name voor buitenlandse reizigers. Binnen de Europese Gemeenschappen wordt dan met hetzelfde nummer toegang geboden tot vergelijkbare nationale diensten. De beller bereikt bijvoorbeeld direct de Nederlandse of Franse variant van een bepaalde (hulp)instantie, afhankelijk of hij zich in Nederland of in Frankrijk bevindt.

In de opzet van de 116-nummerruimte stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de bestemming van deze nummers vast. De nummers zullen evenwel deel uit maken van de nationale nummerruimte en door de nationale bevoegde instantie worden toegekend.

Per type dienstverlening dat voldoet aan de beoogde criteria zal één nummer beschikbaar zijn voor toekenning. Het is echter mogelijk dat meerdere partijen die dezelfde soort dienstverlening aanbieden, interesse tonen in een nummer. Het is dan ongewenst om slechts een van deze partijen het betreffende nummer toe te kennen. Een voorbeeld kan dit illustreren. Indien onder 116 een nummer beschikbaar komt voor hulp voor automobilisten, kunnen er in Nederland twee potentiële gebruikers van dit nummer zijn. Het is niet gewenst dat aan slechts één van deze twee partijen het nummer wordt toegekend. De andere partij krijgt dan immers geen mogelijkheid zijn diensten in de 116-reeks aan te bieden.

Het huidige wettelijk kader biedt echter geen passend mechanisme om een nummer aan meerdere partijen toe te kennen. Artikel 4.2 van de wet gaat uit van enkelvoudige toekenning. Indien er meerdere aanvragen voor eenzelfde nummer worden ingediend zal het college over moet gaan tot loten, of indien de nummers zijn aangewezen als nummers van uitzonderlijke economische waarde, tot veilen. Het gewijzigde artikel 4.2, zesde lid, van de wet sluit voor deze nummers loten en veilen daarom uit.

Indien er nummerhouders zijn van een bepaald 116-nummer is het gewenst dat zij bij de exploitatie van dit nummer samenwerken zodat via dit nummer de dienstverlening van alle nummerhouders toegankelijk is. In een procedure hiervoor voorziet hoofdstuk 4 van de wet niet. Als grondslag is gekozen voor een analoge bepaling aan artikel 3.9 van de wet (samenwerking tussen vergunninghouders bij frequentieruimte). De strekking van het nieuwe artikel is dat in de gevallen waarin samenwerking tussen nummerhouders noodzakelijk is de betreffende nummerhouders binnen een periode van ten hoogste zes weken nadat het nummer aan hen is toegekend een overeenkomst sluiten betreffende de voorwaarden tot gezamenlijk gebruik van dat nummer. De formulering van het nieuwe artikel ziet ook op de situatie dat nadat een nummer is toegekend een nieuwe partij interesse heeft voor het nummer. Indien deze partij voldoet aan de voorwaarden voor toekenning kan het nummer ook aan deze partij worden toegekend.

Vanaf dat moment rust er op deze nieuwe partij en op de bestaande nummerhouders de verplichting om binnen zes weken een overeenkomst betreffende voorwaarden tot gezamenlijk gebruik van het nummer te sluiten.

Analoog aan het bepaalde in artikel 12.10 omtrent geschillenbeslechting door de Minister van Economische Zaken over het gezamenlijk gebruik van frequentieruimte, wordt aan artikel 12.2 een lid toegevoegd waardoor het college de bevoegdheid krijgt voorschriften te stellen inzake het tot stand brengen van een overeenkomst over het gezamenlijk gebruik van een nummer.

Onderdeel C

Het is wenselijk dat er symmetrie bestaat tussen de weigeringsgronden die zijn opgenomen in artikel 4.3 en de intrekkingsgronden die zijn opgenomen in artikel 4.7 van de wet. Dat wil zeggen dat een in artikel 4.3 opgenomen grond om de toekenning van een bepaald nummer te weigeren ook een grond kan vormen voor het college om de toekenning van dat nummer op te schorten of in te trekken. Hiertoe wordt aan artikel 4.7, vierde lid, een nieuw onderdeel toegevoegd. Een voorbeeld waarin deze symmetrie van nut kan zijn betreft de situatie dat de nummerhouder zich buiten de Europese Economische Ruimte vestigt of wanneer een nummer van rechtswege overgaat op een derde partij die zijn vestigingsplaats buiten de Europese Economische Ruimte heeft. Het college krijgt dan de bevoegdheid om in dit geval de toekenning van het nummer op te schorten of in te trekken. Reden hiervoor kan zijn dat het houden van toezicht op deze partij vanwege haar vestigingsplaats lastig is en ook reden zou zijn om het toekennen van dat nummer aan die derde partij te weigeren.

Onderdeel D

In onderdeel C wordt een foutieve verwijzing in de Wet op de economische delicten verbeterd.

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn

Naar boven