30 537
Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het vaststellen van nadere bepalingen over het gebruik van nummers ter bescherming van de consument

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 30 januari 2006 en het nader rapport d.d. 20 april 2006, aangeboden aan de Koningin door de minister van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 13 december 2005, no. 05.004620, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het vaststellen van nadere bepalingen over het gebruik van nummers ter bescherming van de consument (Wet bescherming consumentenbelangen bij het gebruik van telefoonnummers), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Telecommunicatiewet, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de Wet op de economische delicten, met als voornaamste doel het versterken van consumentenbescherming bij het gebruik van nummers met hoge tarieven.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening met betrekking tot de gevolgen van het wetsvoorstel voor het vrije verkeer van diensten.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 13 december 2005, nr. 05.004620, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 30 januari 2006, nr. W10.05.0552/II, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

Op de opmerkingen die de Raad heeft gemaakt, wordt hierna ingegaan.

1. Gevolgen van het wetsvoorstel voor het vrije verkeer van diensten

Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor het vrije verkeer van diensten, in die zin dat onder meer voor aanbieders van openbare elektronische telecommunicatiediensten aanvullende verplichtingen worden geïntroduceerd bij de uitoefening van hun economische activiteiten op de Nederlandse markt. De memorie van toelichting gaat hier echter niet op in. De Raad adviseert in de memorie van toelichting alsnog op dit aspect in te gaan.

1. Vrij verkeer van diensten

Naar aanleiding van het advies van de Raad wordt in de toelichting ingegaan op de gevolgen die het wetsvoorstel heeft voor het vrije verkeer van diensten omdat in het wetsvoorstel ondermeer voor aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten aanvullende verplichtingen worden geïntroduceerd bij de uitoefening van hun economische activiteiten op de Nederlandse markt.

De nieuwe eisen in de Telecommunicatiewet gelden met name voor de nummerhouder. De nummerhouder kan in Nederland zijn gevestigd, maar dat is geen verplichting.

Wel moet hij binnen de EER zijn gevestigd. Deze eis houdt geen beperking in van het vrije verkeer van diensten omdat de vrijheid om diensten te verrichten alleen van toepassing is indien een onderdaan van de EG in een lidstaat is gevestigd.

De eisen die aan nummerhouders worden gesteld kunnen worden aangemerkt als maatregelen zonder onderscheid. Zij worden aan alle nummerhouders die bij het college een nummer aanvragen opgelegd, ongeacht de nationaliteit van de nummerhouder. Deze maatregelen zijn geoorloofd omdat zij dienen ter bescherming van de consument en niet zwaarder zijn dan voor die bescherming noodzakelijk is.

2. Redactionele kanttekeningen

Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Redactionele kanttekeningen

Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven.

3. Overige wijzigingen

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt aan het wetsvoorstel enkele onderdelen toe te voegen die zien op intrekking van de artikelen 19.1, 19.4, 19.5 en 19.6 van de Telecommunicatiewet. Deze artikelen bevatten overgangsrecht van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 en zijn inmiddels uitgewerkt. Tot slot wordt in artikel I, een nieuw onderdeel toegevoegd, en wordt in het nieuwe artikel X bepaalt dat Artikel III van de Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de invoering van de mogelijkheid door middel van een financieel instrument het optimaal gebruik van frequentieruimte te waarborgen vervalt. Deze verplaatsing van een overgangsbepaling leidt tot bundeling van al het nog geldende overgangsrecht in één hoofdstuk van de Telecommunicatiewet, te weten hoofdstuk 20.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W10.05.0552/II met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– Het voorgestelde artikel 4.2b met het oog op de inhoud van dit artikel plaatsen na het huidige artikel 4.3 van de Telecommunicatiewet.

– In artikel II, onder 2, van het wetsvoorstel, «artikel 4:3, derde lid, onderdeel b» wijzigen in: artikel 4.3, derde lid, onderdeel b.

– Aangezien het om een wijzigingsregeling gaat, de in artikel V van het wetsvoorstel opgenomen citeertitel laten vervallen1.


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Zie tevens aanwijzing 184 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven