30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 89
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2009

Bij brief van 18 december jl. heeft u verzocht om informatie over het gesprek met de bonden en de postbedrijven van 16 december jl., de voorwaarden die het kabinet stelt aan marktopening en een reactie op de brief van de bonden van 17 december jl.

De bepalingen op basis waarvan een beslissing genomen moet worden, moeten nog door de Staten-Generaal aanvaard worden: de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Postwet 20.. is afhankelijk van het aannemen van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer. Ik hoop, dat de Eerste Kamer spoedig tot een afronding van de behandeling van het wetsvoorstel kan komen.

Voor de zorgvuldige afweging worden gesprekken gevoerd met de belanghebbende partijen. Dat hoort bij behoorlijk bestuur. Na de besluitvorming in de Eerste Kamer en het nemen van een definitief kabinetsbesluit over marktopening, wordt uw Kamer per brief van het besluit op de hoogte gesteld, alsmede van de integrale afweging die daar aan ten grondslag heeft gelegen. Daarbij zal ook nader worden ingegaan op de door u gestelde vragen.

Voorafgaand aan het toesturen van de brief zal ik u zo spoedig mogelijk de ministeriële regeling doen toekomen inzake de voorwaarden en tarieven voor de universele postdienst, conform artikel 25 achtste lid van het wetsvoorstel. Deze regeling bevat een nadere uitwerking van de boekhoudkundige scheiding en de criteria voor vaststelling van de tarieven die de verlener van de universele dienst in staat moet stellen de universele dienst op financieel verantwoorde wijze aan te bieden.

Daarnaast zal ik uw Kamer informatie doen toekomen over de internationale ontwikkelingen.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Naar boven