30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 81
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2008

Op 17 juni jl. nam uw Kamer de motie-Ten Hoopen c.s. (TK 30 536, nr. 78) aan, waarin de regering verzocht werd te bewerkstelligen dat aan de voorwaarden voor volledige openstelling van de postmarkt wordt voldaan, zodat de markt indien mogelijk per 1 januari 2009 wordt geopend. Conform het tweede verzoek in deze motie, informeer ik u hierbij voor 1 oktober over mijn inspanningen en de stand van zaken.

Zoals uitvoerig met uw Kamer gewisseld, zijn voor een zorgvuldige openstelling van de postmarkt met name goede arbeidsvoorwaarden voor postbezorgers en een gelijk speelveld in Europa van belang.

Voor, tijdens en na het zomerreces is er veelvuldig contact geweest over de arbeidsvoorwaarden bij de nieuwe postbedrijven tussen mij, de postbedrijven Sandd en SelektMail en de vier vakbonden die in de postsector actief zijn: CNV Publieke Zaak, CNV Bedrijvenbond, BVPP en FNV Bondgenoten. Op 22 september jl. hebben deze partijen mij in een overleg aangegeven, dat ze er vertrouwen in hebben om de eerdere afspraken uit het op 24 april gesloten beginselakkoord om te zetten in een cao voor postbezorgers bij de nieuwe postbedrijven1. Ik heb hen daarbij toegezegd, dat ik dit proces maximaal wil faciliteren door inhoudelijke – financiële en arbeidsrechtelijke – expertise te leveren. Partijen spraken de verwachting uit, dat men voor 15 november as. tot een dergelijke cao kan komen. Naar ik begrijp gaat het overleg tussen partijen donderdag 2 oktober as. van start. Sociale partners hebben zich voorgenomen de cao tegelijk van kracht te laten worden met de volledige openstelling van de postmarkt.

Ik ben blij met deze constructieve opstelling van bedrijven en vakbonden en heb er vertrouwen in dat dit overleg resulteert in een cao voor postbezorgers. Zoals ik ook heb gesteld in het debat met uw Kamer op 28 mei jl. zou daarmee een zeer belangrijke voorwaarde zijn ingevuld voor openstelling van de postmarkt, een voorwaarde die tevens – vanwege de directe belangen van werknemers in deze sector – dichterbij staat dan het Europese speelveld.

Het kabinet zal uw Kamer dan ook na 15 november nader berichten over de ontwikkelingen rond de arbeidsvoorwaarden in de postsector. In die brief zal ook nader ingegaan worden op de Europese ontwikkelingen rond het postdossier en zal het kabinet een integrale afweging maken of tot een zorgvuldige openstelling van de postmarkt per 1 januari 2009 kan worden over gegaan.

Ik ben daarnaast voornemens om de in § 4.5 van het wetsvoorstel genoemde ministeriële regeling inzake voorwaarden en tarieven voor de universele postdienst eveneens na 15 november aan beide Kamers te overleggen, conform artikel 25 achtste lid van het wetsvoorstel. Deze bevat een nadere uitwerking van de boekhoudkundige scheiding en de criteria voor vaststelling van de tarieven die de verlener van de universele dienst in staat moet stellen de universele dienst op financieel verantwoorde wijze aan te bieden.

Uw motie verzoekt om – indien mogelijk – openstelling van de postmarkt per 1 januari 2009. Eerste voorwaarde daarvoor is uiteraard aanvaarding door de Eerste Kamer van het wetsvoorstel. Ik heb daarom heden de Eerste Kamer verzocht – ook gelet op bovenstaande positieve ontwikkeling – het wetsvoorstel niet langer aan te houden maar in plenaire behandeling te nemen. Uiteraard is het aan de Eerste Kamer zelf om haar agenda te bepalen.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XNoot
1

Zie TK 30 536, nrs. 71 en 72.

Naar boven