30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 77
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2008

De Eerste Kamer heeft mij bij brief van 6 juni jl. laten weten de behandeling van het wetsvoorstel 30 536 voor de nieuwe Postwet aan te houden. Bijgaand treft u ter informatie deze brief aan. Ik betreur dit besluit, maar uiteraard bepaalt de Eerste Kamer zelf haar agenda.

Mijns inziens ligt er na de plenaire behandeling van het wetsvoorstel vorig jaar in uw Tweede Kamer en de aanpassingen die Kabinet en Kamer bij deze behandeling hebben aangebracht, een afgewogen wetsvoorstel in de Eerste Kamer. Ik heb dan ook verschillende keren aangegeven het van belang te vinden dat de Eerste Kamer tot een afronding van de behandeling komt. Ik kan mij echter voorstellen dat de Eerste Kamer, gegeven het standpunt van het Kabinet dat de tijd nog niet rijp is voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel omdat onder meer de afspraken van de sociale partners op dit moment onvoldoende zekerheid bieden voor de totstandkoming van goede arbeidsvoorwaarden, heeft besloten tot aanhouden van de behandeling van het wetsvoorstel. Ik hoop dat er in de nabije toekomst een dusdanige ontwikkeling rond onder meer de arbeidsvoorwaarden zal zijn dat de behandeling kan worden hervat.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Naar boven