30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 72
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 mei 2008

Zoals toegezegd in het algemeen overleg van 27 maart jl. (Kamerstuk 30 536, nr. 69) over de invoering van een nieuwe Postwet met uw vaste commissie voor Economische Zaken, doe ik u hierbij de stand van zaken toekomen van een aantal onderwerpen: de brief van Commissaris McCreevy over de opening van de Nederlandse postmark, de situatie in Duitsland, het onderzoek van Ecorys naar de effecten van de invoering van een hoog minimumloon op de Duitse postmarkt en de arbeidsvoorwaarden in Nederland.

Brief McCreevy

In zijn brief van 14 maart 2008 heeft Commissaris McCreevy zijn waardering uitgesproken voor de rol die Nederland speelt bij de realisering van het streven naar de opening van de postmarkt in de Europese Unie. De brief treft u als bijlage hierbij aan.1 Hij benadrukt dat nu de gelegenheid zich aandient om alle belemmeringen die de opening van de postmarkt in de weg staan weg te nemen. Hij betreurt daarom dat eind 2007 is aangekondigd dat de opening van de postmarkt in Nederland wordt uitgesteld. Hij wijst erop dat het voorbehouden van postdiensten ingevolge de postrichtlijn alleen gerechtvaardigd kan zijn voor zover dat nodig is om de instandhouding van de universele postdienst te waarborgen. Het uitsluitend afhankelijk stellen van de marktopening van de ontwikkelingen in andere lidstaten is volgens hem in strijd met de verplichtingen van de postrichtlijn. Het voorbehouden van postdiensten moet dan worden onderbouwd met een grondige analyse van de kosten en de baten van de universele postdienst. De Europese Commissie zal erop toezien dat de lidstaten ervoor zorgen dat de universele postdienst voor een ieder beschikbaar is.

Ik ben het met de heer McCreevy eens dat een voorspoedige voortzetting van de openstelling van de postmarkten in de Europese Unie wenselijk is. In de brief van de Commissie wordt er ten onrechte vanuit gegaan dat er al sprake is van een afgeronde behandeling van het wetsvoorstel, waarvan alleen de inwerkingtreding is uitgesteld. Eerste voorwaarde voor een opening van de postmarkt binnen afzienbare tijd, is instemming met het wetsvoorstel ter zake van de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heb ik dan ook reeds eerder verzocht om toch tot plenaire behandeling van het wetsvoorstel over te gaan.

Er is in de huidige situatie, waarin het postvervoer van brieven die elk afzonderlijk ten hoogste 50 gram wegen is voorbehouden, geen exacte berekening te geven van de opbrengsten en kosten van de universele postdienst in de situatie waarin geen postvervoerdiensten zullen zijn voorbehouden.

Ik zal de heer McCreevy dienovereenkomstig antwoorden.

Situatie in Duitsland

Bij brief van 31 maart jl. heb ik u op de hoogte gesteld van de uitspraak van het Verwaltungsgericht te Berlijn (Kamerstuk 30 536, nr. 68), waarin de algemeen verbindendverklaring van het minimumloon, zoals overeengekomen tussen Deutsche Post c.s. en de vakbond Verdi, onrechtmatig is verklaard. De Duitse staat heeft beroep aangetekend tegen deze uitspraak. Dit heft de opschortende werking van het vonnis op, waardoor TNT juridisch gehouden is het hoge minimumloon door te voeren. TNT heeft hiervoor een voorziening getroffen met de sociale instanties in Duitsland. Het is niet bekend wanneer de zaak in hoger beroep zal dienen.

De Duitse regering heeft nog geen besluit genomen over de BTW-behandeling van de postbedrijven. Er zijn op dit moment twee opties naar voren gebracht:

– vrijstelling van BTW voor alle postbedrijven die de universele dienst in het hele land aanbieden, dat is in wezen alleen Deutsche Post;

– BTW-vrijstelling voor een universele dienst die beperkt is tot post tegen enkelstukstarief; dat is in de praktijk de consumentenpost en de post van klein zakelijke gebruikers. Dit laatste is ook de benadering die in het Nederlandse wetsvoorstel wordt gevolgd en zorgt voor een beter speelveld omdat aldus de universele dienst (en dus de BTW-vrijstelling) zo beperkt mogelijk qua fiscale bevoordeling wordt ingericht.

Het is op dit moment niet aan te geven wanneer er een besluit over de BTW is te verwachten.

Op verzoek van verschillende fracties heb ik inlichtingen ingewonnen over de vakbond, waarmee TNT en andere postbedrijven in Duitsland een CAO hebben afgesloten.

In zijn algemeenheid is het zo dat sociale partners voor het collectief onderhandelen de (in International Labour Organisation-verdragen) vastgelegde vrijheden genieten van organisatie, onderhandelen, en contractpartnerkeuze. Het is in voorkomende gevallen aan de rechter om zich uit te spreken over de status van CAO-partijen. Wat betreft de status van de vakbond in kwestie, de GNBZ, is in een reeds afgeronde procedure door het Duitse Openbaar Ministerie geen verdenking vastgesteld of vervolging ingezet.

Onderzoek Ecorys

Ecorys heeft op mijn verzoek in samenwerking met het Duitse WIK-consult onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van de invoering van een minimumloon in de Duitse postsector (€ 9,80 per uur in westelijk Duitsland). Uit het onderzoek blijkt dat de effecten aanzienlijk zijn op de businesscase van de verschillende postbedrijven in Duitsland, waaronder TNT. Ecorys heeft verschillende scenario’s opgesteld voor TNT waarin, afhankelijk van de aannames, er sprake kan zijn van een periode van één tot twee jaar om de effecten van de invoering van het minimumloon te compenseren met volumegroei of van een periode van vier jaar of langer. Welk scenario zich in de toekomst zal voltrekken is daarbij niet aan te geven. Ook de effecten op andere postbedrijven is fors: zo hebben inmiddels 40 van de 90 bedrijven die de PIN-groep vormen, surseance van betaling aangevraagd. Ecorys geeft daarbij wel aan, dat het hogere minimumloon niet de enige oorzaak is het van het in (zeer) zwaar weer geraken van het andere grote alternatieve postbedrijf naast Deutsche Post.

Het volledige onderzoeksrapport is bij deze brief gevoegd.1

Verdere Europese speelveld

Ook in andere Europese landen zijn bewegingen gaande om zich voor te bereiden op openstelling van de postmarkt zoals de nieuwe Postrichtlijn voor schrijft. In sommige Europese landen wordt de balans opgemaakt van al eerdere openstelling van de postmarkt. Zo is recentelijk het «Hooper report» verschenen, waarin een onafhankelijke werkgroep onder leiding van de heer Richard Hooper de Britse postmarkt heeft bekeken op verzoek van de State Secretary for Business, Enterprise and Regulatory Reform. Uit dit eerste (tussen)rapport blijkt, dat ook in het Verenigd Koninkrijk verder wordt nagedacht over vormgeving van de postmarkt en de universele dienstverlening. Ter informatie treft u dit rapport hierbij aan.

Beginselakkoord arbeidsvoorwaardenvorming

Op 24 april is een akkoord gesloten tussen de nieuwe postbedrijven en de vakbonden over de arbeidsvoorwaardenvorming bij de nieuwe toetreders in de postmarkt. Dit akkoord is u reeds toegezonden op 29 april jl. Het akkoord is gesloten tussen Sandd en SelektMail en vier vakbonden die in de postsector actief zijn: CNV Publieke Zaak, CNV Bedrijvenbond, BVPP en FNV Bondgenoten.

Kernpunten van het akkoord zijn:

– Het toewerken naar een sectorale CAO, binnen zes maanden na liberalisering van de postmarkt;

– Het maken van afspraken over een zogenaamd «ingroeimodel»; uitgangspunt daarvan is dat 3,5 jaar na liberalisering 80% van de postbezorgers werkt op basis van een arbeidsovereenkomst;

– Partijen evalueren de afspraken jaarlijks; daarbij wordt een onafhankelijk financieel-economisch deskundige betrokken; partijen willen om subsidie vragen voor het aanstellen van deze deskundige.

Het beginselakkoord roept partijen op tot «maximale inspanning» om te komen tot een sectorale CAO, maar bindt hen juridisch niet – zo is er geen sanctiebepaling opgenomen mocht een partij uiteindelijk niet of onvoldoende mee werken. Het akkoord is niet getekend door Netwerk VSP Geadresseerd (onderdeel van TNT Post) en FNV AbvaKabo. Deze partijen zijn nog onzeker of het akkoord voldoende waarborgen biedt. De betrokken partijen in de nieuwe postsector zien het akkoord zien als belangrijke eerste stap om afspraken te maken over de arbeidsvoorwaarden. Daarin zijn doelen en termijnen bepaald, alsmede afspraken over ondersteuning door onafhankelijke deskundigen en tussentijdse evaluatie. Op basis van deze afspraken over het proces van arbeidsvoorwaardenvorming kunnen de onderhandelingen over de feitelijke arbeidsvoorwaarden van start gaan.

Hoewel ik waardering heb voor de inspanningen die sociale partners zich hebben getroost om tot een akkoord te komen, ben ik van mening dat het akkoord zoals het er nu ligt nog onvoldoende zekerheid biedt voor de daadwerkelijke totstandkoming van een sectorale CAO in de postsector.

Onderzoek Arbeidsinspectie

Door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en door mij, is de Arbeidsinspectie verzocht een onderzoek te verrichten naar de beloningssystemen van de nieuwe toetreders op de postmarkt. Dit onderzoek is ons nog niet aangeboden, maar bevindt zich in de afrondende fase. Ik zal dit, samen met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zo spoedig mogelijk na aanbieding aan uw Kamer zenden, vergezeld van onze bevindingen.

Conclusie

Met betrekking tot de volledige opening van de postmarkt heeft het kabinet verschillende keren aangegeven zoals laatst bij mijn brief aan uw Kamer van 22 april jl. dat voor een zorgvuldige inwerkingtreding van het wetsvoorstel voldoende zicht moet zijn op de ontwikkeling van het overleg tussen sociale partners over de arbeidsvoorwaarden van postbezorgers bij de nieuwe postbedrijven en op de situatie op de Europese postmarkten – met name de Duitse.

Voor het kabinet staan goede arbeidsvoorwaarden voor alle postbezorgers voorop. Zoals ik hierboven heb aangegeven bij de arbeidsvoorwaarden biedt het beginselakkoord tussen de nieuwe toetreders op de postmarkt, hoezeer ik de inspanningen van sociale partners ook waardeer, op dit moment onvoldoende zekerheid voor een daadwerkelijke totstandkoming van een sectorale CAO om tot volledige marktopening te kunnen besluiten.

Ook het Europese speelveld biedt mij op dit moment onvoldoende aanknopingspunten om tot een zorgvuldige openstelling van de Nederlandse postmarkt over te kunnen gaan – zo ontbreekt voor alsnog een scherp (eind)beeld van de Duitse postmarkt. Met name ten aanzien van deze markt zal het kabinet blijven aandringen op acties van de Europese Commissie om belemmeringen voor concurrentie op de verschillende Europese postmarkten tegen te gaan.

Mede gezien de uiterste implementatietermijn van 31 december 2010 in de nieuwe Postrichtlijn, betekent dit besluit niet dat het kabinet afziet van volledige marktopening, maar wel dat een invoering van het wetsvoorstel op dit moment niet raadzaam is met het oog op de vereiste zorgvuldigheid.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven