nr. 68
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2008
In antwoord op het verzoek van de Vaste Commissie van Economisch Zaken,
gedaan in haar procedurevergadering van 11 maart jl., doe ik u hierbij
de uitspraak van het Verwaltungsgericht te Berlijn van 7 maart jl. over
de klacht van TNT over de algemeenverbindendverklaring van het minimumloon
voor de postsector in Duitsland toekomen.1
Uitspraak Verwaltungsgericht
De rechter heeft uitgesproken dat de algemeenverbindendverklaring van
de CAO tussen Deutsche Post en Ver.di niet rechtsgeldig is. De rechter heeft
geconstateerd dat de minister van Arbeid alleen bevoegd is de door Deutsche
Post en Ver.di gesloten CAO algemeen verbindend te verklaren voor die werkgevers
en werknemers die in het geheel niet gebonden zijn aan enige CAO. Dat was
bij TNT niet het geval. TNT is lid van het Arbeitgeberverband neue Brief-
und Zustelldienste dat zelfstandig een CAO heeft afgesloten.
Over het al dan niet in strijd zijn met de Grondwet zoals het recht op
vrijheid van beroepsuitoefening heeft de rechter geen uitspraak gedaan.
De Duitse staat is direct in beroep gegaan tegen de uitspraak. Dit heft
de opschortende werking van het vonnis op, waardoor TNT juridisch gezien gehouden
is het hoge minimumloon door te voeren. TNT heeft hiervoor een voorziening
getroffen met de sociale instanties in Duitsland. De hoger beroepsprocedure
duurt normaal minimaal 6 maanden; het is niet uitgesloten dat, gezien de gevoeligheid
van de zaak, de behandeling wordt versneld.
Overigens is het minimumloon zoals vastgelegd in de CAO van Deutsche Post
en Ver.di. alleen van toepassing op postbedrijven waarvan de hoofdactiviteit
bestaat uit postactiviteiten zoals sortering en bezorging. Een aantal regionale
en lokale postbedrijven die worden ingeschakeld door PIN en TNT is verbonden
met uitgevers en heeft het bezorgen van geadresseerde poststukken niet als
hoofdactiviteit.
Andere toezeggingen
Ik had verwacht u nu het rapport van Ecorys over de effecten van de invoering
van het minimumloon in Duitsland toe te kunnen sturen, maar de afronding van
het rapport vergt iets meer tijd dan voorzien. Zodra het rapport is afgerond
zal ik u dat doen toekomen. Zoals toegezegd in mijn brief van 29 februari
jl. (TK 30 536 nr. 67) zal ik u half april berichten over het level
playing field in Duitsland en de stand van zaken ten aanzien van het overleg
over de arbeidsvoorwaarden in Nederland.
De staatssecretaris van Economische Zaken
F. Heemskerk