nr. 57
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2007
In het Algemeen Overleg van 15 november jl. over het Postbesluit
heb ik u toegezegd op twee punten een nadere reactie te geven: de aanwijzing
van TNT Post BV als leverancier van de universele postdienst en de geschillencommissie,
na TNT over deze punten gehoord te hebben.
Zoals in de Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel is aangegeven,
is het Kabinet voornemens om TNT Post BV aan te wijzen als leverancier van
de universele dienst. Daar ligt een aantal redenen aan ten grondslag:
• Aan aanwijzing van TNT N.V. in de huidige Machtigingswet liggen
louter historische redenen ten grondslag omdat deze dateert uit de tijd dat
het Staatsbedrijf der PTT werd verzelfstandigd en er twee concessies voor
resp. post en telecom werden verleend.
• Bij het opstellen van het wetsvoorstel is aansluiting gezocht bij
de systematiek van de Telecomwet, waarbij voor de verlening van de universele
dienst KPN Telecom BV is aangewezen en niet KPN NV.
• TNT Post BV is het bedrijf dat de universele dienst uitvoert. TNT
NV is in de loop van de jaren sterk veranderd ten opzichte van het oorspronkelijke
postbedrijf en heeft ook andere onderdelen zoals express die los staan van
de postactiviteiten. Deze onderdelen maken qua omzet ruim de helft van het
hele concern uit en spelen geen rol bij de universele dienst.
Er speelt nog een aantal andere zaken een rol. In het hele wetsvoorstel
is er vanuit gegaan dat de verplichting voor het leveren van de universele
dienst komt te liggen bij TNT Post BV. TNT Post maakt gebruik van schaalvoordelen
bij de universele dienst en de integratie met andere postonderdelen. Alle
schaalvoordelen zitten in TNT Post BV en niet bij de andere onderdelen van
TNT, want deze houden zich niet bezig met postdienstverlening.
Bij de uitvoering van de universele postdienst wordt nu gebruik gemaakt
van de infrastructuur en bedrijfsmiddelen die ook voor de andere postdiensten
worden gebruikt. De kosten van de universele dienst worden naar rato van het
gebruik toegerekend aan de universele dienst. Dat zalonder de
nieuwe postale regelgeving niet anders zijn. Het is dan ook geen reden, waarom
de kosten van de universele dienst zouden stijgen bij aanwijzing van TNT Post
BV als uitvoerder van de universele dienst.
Indien het voor de OPTA voor het toezicht van belang is om ook inzicht
te hebben in de jaarrekening van TNT Post BV naast de verantwoording die al
wordt gegeven over de kosten en opbrengsten van de universele dienst, dan
zal ik in de ministeriele regeling opnemen dat TNT Post BV de enkelvoudige
jaarrekening van de BV aan OPTA moet overleggen.
Ten aanzien van de geschillencommissie merk ik het volgende op.
TNT Post is thans aangesloten bij «De Geschillencommissie»,
voorheen de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC). Bij
deze door de Minister van Justitie erkende instelling fungeren tientallen
geschillencommissies voor even zovele branches. De bevoegdheid van de Geschillencommissie
beperkt zich niet tot de huidige universele dienstverplichting, maar omvat
ook andere consumentenproducten zoals bijvoorbeeld de verhuisservice en de
bewaarservice.
TNT Post heeft geenszins de intentie om deze voor consumenten en TNT Post
goed functionerende geschilbeslechting te beëindigen Dat blijkt ook uit
het feit dat TNT Post is overeengekomen de bevoegdheid van de Geschillencommissie
ruimer te stellen dan uitsluitend de huidige universele dienstverplichting.
In het wetsvoorstel is overigens een bepaling opgenomen waarin postvervoerbedrijven
worden verplicht te voorzien in een procedure voor de behandeling van klachten
van afzenders en ontvangers.
Er bestaat mijns inziens geen noodzaak om op voorhand over te gaan tot
een verplichtstelling van het lidmaatschap van een geschillencommissie.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
F. Heemskerk