30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 50
DERDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN VROONHOVEN-KOK EN CRONE TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 46

Ontvangen 29 mei 2007

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid wordt na «ministeriële regeling wordt» een zinsnede ingevoegd, luidende:, gehoord het college,.

B. In het tweede lid wordt na «ministeriële regeling kan» een zinsnede ingevoegd, luidende:, gehoord het college,.

C. Er worden zes leden toegevoegd, luidende:

3. Met inachtneming van bij ministeriële regeling te stellen regels worden, in afwijking van het eerste en tweede lid, zes maanden na inwerkingtreding van dit artikel de tarieven voor de te onderscheiden postvervoerdiensten binnen de universele postdienst gebaseerd op de daadwerkelijke kosten van de universele postdienst en een redelijk rendement. Bij de ministeriële regeling, bedoeld in de eerste volzin, kan worden bepaald dat de tarieven voor de onderscheiden postvervoerdiensten binnen de universele postdienst in enig ander jaar kunnen worden aangepast op basis van de daadwerkelijke kosten van de universele postdienst en een redelijk rendement.

4. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de tarieven, bedoeld in het derde lid.

5. In afwijking van de artikelen 23 en 26 worden de tarieven, bedoeld in het derde lid, door het college vastgesteld.

6. Bij de ministeriële regeling, bedoeld in het derde lid, worden regels vastgesteld met betrekking tot de elementen van de tarieven, de wijze van berekening van de tarieven en de toerekening van de kosten.

7. Het college brengt advies uit over de ministeriële regeling, bedoeld in het derde lid.

8. Het ontwerp voor een krachtens het derde lid vast te stellen ministeriële regeling en het advies van het college worden gelijktijdig aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken na de overlegging van het ontwerp.

II

Artikel 46 wordt gewijzigd als volgt:

A. In het eerste lid wordt voor «aanwijzingen» ingevoegd: bindende.

B. In het tweede lid wordt voor «aanwijzingen» ingevoegd: bindende.

C. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Een beschikking als bedoeld in het eerste of tweede lid, wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

III

Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:

A. In het eerste lid wordt na «in geval van» ingevoegd: overtreding van een bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 46, eerste lid, alsmede.

B. In het tweede lid wordt na «in geval van» ingevoegd: overtreding van een bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 46, tweede lid, alsmede.

Toelichting

Ter bescherming van kwetsbare groepen en de betaalbaarheid van de postvervoerdiensten voorziet de Postwet in een universele postdienst. Door de Minister van Economische Zaken wordt een postvervoerbedrijf belast met de uitvoering van de universele postdienst. De voorgestelde regeling voorziet in een procedure tot vaststelling van de tarieven voor de universele postdienst, waarbij is gewaarborgd dat bij de vaststelling van deze tarieven met de belangen van alle betrokkenen rekening kan worden gehouden. Volgens deze regeling stelt de OPTA voor de universele postdienst een half jaar na inwerkingtreding van dit artikel kostengeoriënteerde tarieven vast. Die tarieven mogen jaarlijks aan de inflatie worden aangepast. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de tarieven tussentijds voor de onderscheiden postvervoerdiensten binnen de universele postdienst in enig ander jaar kunnen worden aangepast op basis van de daadwerkelijke kosten van de universele postdienst en een redelijk rendement.

Van Vroonhoven-Kok

Crone

Naar boven