30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 42
MOTIE VAN HET LID VAN DER VLIES

Voorgesteld 19 april 2007

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat als gevolg van de liberalisering van de postmarkt het risico groot is dat de arbeidsvoorwaarden voor degenen die betrokken zijn bij de postbezorging, verslechteren;

van mening, dat de verantwoordelijkheid om in samenspraak met de postvervoerbedrijven te komen tot goede arbeidsvoorwaarden, in de eerste plaats ligt bij sociale partners en ondernemingsraden;

voorts van mening, dat in het geval dat geen overeenstemming wordt bereikt, de regering in het kader van de liberalisering een inspanningsverplichting heeft om te komen tot een situatie waarin sprake is van gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden voor de werknemers of de uitvoerders van een overeenkomst van opdracht van de diverse postvervoerbedrijven;

verzoekt de regering om bij gebrek aan overeenstemming tussen de bedrijven, hun ondernemingsraden en de sociale partners uiterlijk twee jaar na inwerkingtreding van de Postwet maatregelen te treffen om deze gelijkwaardigheid af te dwingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Vlies

Naar boven