30 536 Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2010

Tijdens de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken op 22 juni heeft het lid Gesthuizen (SP) gevraagd een brief te mogen ontvangen voor het Algemeen Overleg over de postmarkt op dinsdag 29 juni aanstaande, naar aanleiding van de berichten in het Algemeen Dagblad op 19 juni jl. over de situatie bij TNT Post. Gezien de inhoud heeft de minister van Economische Zaken het verzoek aan mij overgedragen. Met deze brief voldoe ik aan het verzoek.

Volgens de berichten in het Algemeen Dagblad is er sprake van onrust bij TNT Post. Er wordt geschreven over zaken als intimidatie, wegpesten en het niet tolereren van ziekteverzuim. Het betreft ernstige aantijgingen. Tegelijk stellen anderen dat zij zich niet hierin herkennen als beeld van de werkelijkheid.

Het mag duidelijk zijn dat bij TNT Post grote veranderingen gaande zijn. De consequenties voor het personeel zijn aanzienlijk omdat de huidige reorganisatie volgens verwachting van cao-partijen – zoals bekend – gepaard gaat met het verlies van ongeveer 11.000 banen. Door de gang van zaken bij de cao-onderhandelingen waren dergelijke spanningen ook voorzienbaar. Het is primair aan cao-partijen om dit nu op te lossen.

Vanwege de veranderingen binnen het bedrijf en de signalen over onrust hebben de partijen in het cao-principeakkoord – dat dit voorjaar tot stand is gekomen – een speciale paragraaf opgenomen over de aanpak van onvrede op de werkvloer. Daarin is vastgelegd dat serieus gekeken zal worden naar problemen en oplossingen. Ik constateer daarmee dat alle partijen bereid zijn om de signalen over deze bedrijfsinterne aangelegenheden serieus te bekijken. Ik wijs erop dat de verantwoordelijkheid voor goede uitvoering van de door partijen gemaakte afspraken ook bij deze partijen ligt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P .H. Donner

Naar boven