30 536
Regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening (Postwet 20..)

nr. 105
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2009

Mevrouw Gesthuizen heeft in het ordedebat van 2 april jl. gevraagd om een reactie op een krantenartikel, waarin werd gesteld door TNT dat TNT in de toekomst minder dan zes dagen zou moeten bezorgen of dat de prijs van een postzegel omhoog zou moeten.

In de Postwet 2009 is duidelijk vastgelegd wat de eisen zijn die worden gesteld aan de universele postdienst. In artikel 16, vijfde lid, is vastgelegd dat de post zes dagen per week moet worden opgehaald uit de openbare brievenbussen en zes dagen per week moet worden bezorgd. TNT Post BV is als verlener van de universele dienst dus aan deze eis gebonden.

Ten aanzien van de tarieven voor de universele dienst is bepaald dat de starttarieven door OPTA worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijke kosten en een redelijk rendement. Daaronder valt het tarief van de standaardbrief van € 0,44. Vervolgens kunnen de tarieven van TNT worden aangepast binnen de ontwikkeling van de inflatie. Na een aantal jaren worden de tarieven weer opnieuw vastgesteld op basis van de daadwerkelijke kosten en het redelijk rendement.

De eerste vaststelling van de tarieven zal plaatsvinden zes maanden na inwerkingtreding van de Postwet, te weten 1 oktober 2009. Zoals ik in mijn brief van 17 maart (TK, 2008–2009, 30 536, nr. 100) heb aangegeven zal de eerste vaststelling als overgangsmaatregel plaatsvinden op basis van de kosten en het rendement zoals gerealiseerd in het voorafgaande jaar.

Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat de tarieven die per 1 oktober 2009 worden vastgesteld min of meer gelijk zullen zijn aan de nu geldende tarieven.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Naar boven