Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30535 nr. 16 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30535 nr. 16 |
Vastgesteld 14 april 2008
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat2 hebben op 20 maart 2008 overleg gevoerd met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en staatssecretaris Huizinga-Heringa van Verkeer en Waterstaat over:
– de brief van de minister van VROM d.d. 20 december 2007 inzake uitvoeringsprogramma diffuse bronnen waterverontreiniging (30 535, nr. 13);
– de brief van de minister van VROM d.d. 12 februari 2008 over stand van zaken waterketenbeleid en uitvoering motie-Koppejan/Vermeij (31 200 XII, nr. 40) (28 966, nr. 14);
– de brief van de staatssecretaris van V&W d.d. 18 februari 2008 inzake beantwoording Kamervragen rioleringsproblematiek gemeente Moerdijk (28 966, nr. 15).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Neppérus (VVD) heeft moeite met het vinden van de grote lijnen in het Uitvoeringsprogramma diffuse bronnen waterverontreiniging. Niet duidelijk is waarom de rioolwaterzuiveringsinstallaties niet bij het programma worden betrokken, maar de atmosferische deposities wel. De Kaderrichtlijn water bevat veel onzekerheden over de voorstellen, het effect van de genoemde maatregelen en de kosteneffectiviteit. Het is eerlijk dat deze onzekerheden worden genoemd, maar wanneer is er dan wel duidelijkheid? Worden pilots gehouden om te achterhalen welke maatregelen goed zijn?
Als de grondwaterrichtlijn is geïmplementeerd, zal de nitraatrichtlijn waarschijnlijk niet meer nodig zijn, maar wellicht kunnen de bewindslieden het tegendeel aangeven. In de stukken is vermeld dat in de waterketen een verdere kostenbesparing te behalen is voor consument en ondernemers. Hoe zal dit worden bereikt en zijn de nieuwe taken voor de waterketen uit te voeren? Over het gebruik van loden waterleidingen heeft de Kamer overigens nog steeds geen reactie ontvangen van de bewindslieden.
De heer Koppejan (CDA) erkent dat innovaties hard nodig zijn voor het realiseren van een kosteneffectieve uitvoering van de Kaderrichtlijn water (KRW). De hiervoor bestemde subsidiegelden worden via twee tenders op de markt gezet. Hij vraagt de minister aan te geven hoe het daarmee staat, of de innovatie nog anderszins wordt bevorderd, of hierbij wordt samengewerkt met de betrokken sectoren zoals de landbouwsector en of daarbij aandacht wordt besteed aan het verder uitwerken en marktgeschikt maken van eerder gedane innovaties.
Het is verontrustend dat het nauwelijks mogelijk is om een internationale vergelijking te maken van het diffuse bronnenbeleid. Het is dan ook de vraag waarom de Europese lidstaten op dit gebied niet meer samenwerken opdat zij van elkaar kunnen leren en zicht kunnen houden op het level playing field. Wachten op de implementatie van de KRW bij de verschillende lidstaten duurt te lang. Met de Europese Commissie wordt overlegd over het kosteneffectief aanpakken van de stoffen uit categorie 1, de communautaire aanpak van de stoffen uit categorie 2 en de internationale bronnen. Hoever staat het hiermee? Verwacht wordt dat de emissiereducties niet voor 2027 worden gehaald voor probleemstoffen die worden nageleverd vanuit een diffuus verontreinigde bodem. Als de desbetreffende normstelling niet reëel is, dient de Nederlandse regering met de Europese Commissie te spreken over een eventuele aanpassing van de norm. Andere lidstaten zullen hiermee ongetwijfeld ook te maken hebben. In hoeverre wordt in de beleidsontwikkeling en de normering rekening gehouden met de laatste wetenschappelijke inzichten? Worden de gehanteerde normen voor koper, zink en lood straks niet achterhaald door hogere Europese normen? Voor welke stoffen is de te hanteren norm onzeker?
De quick scan naar de voorbeeldrol van de regio laat een onthutsend beeld zien. Welke actie zal de minister hierop ondernemen?
De heer Koppejan spreekt waardering uit voor de inspanningen die zijn geleverd om meer samenwerking en efficiencyverbetering te realiseren in de waterketen. Hij ziet wel graag meer ambitie en vaart in de door de gemeenten nagestreefde doelmatigheidsverbeteringen voor de periode 1998–2015. Verder verzoekt hij de minister aan te geven hoe invulling is gegeven aan de stimuleringsregeling voor samenwerking in de waterketen waarom is verzocht in de motie-Koppejan/Vermeij (31 200 XII, nr. 40) en hoe aan het bestaan daarvan bekendheid is gegeven. Kan de Kamer in september geïnformeerd worden over de mate waarin een beroep op deze regeling wordt gedaan? De heer Koppejan vraagt zich af hoe de kostenbesparing in de waterketen zich verhoudt tot de verwachte kostenstijging door de omvangrijke nieuw wateropgaven. Welke lastenverhoging of -verlaging wordt verwacht voor de burger in de periode tot 2015? In de motie-De Krom/Koppejan wordt gevraagd om in de waterketen jaarlijks 2% besparing te realiseren. Hoe wordt aan deze motie uitvoering gegeven?
Voor mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) is duurzaam waterbeheer niet alleen inzetten op een reductie van kosten en het verbeteren van efficiency. De waarde van schoon drinkwater moet ook voldoende in de prijs tot uitdrukking komen en de energie die nodig is om de waterkwaliteit te verbeteren moet worden afgezet tegen de energiedoelstellingen. Zo draagt de koude- en warmteopslag bij aan duurzame energiedoelstellingen, maar deze is ook een potentiële bedreiging voor de grondwaterkwaliteit. Wanneer zal de staatssecretaris voorstellen doen voor deze opslag?
Innovatie en goede samenwerking in de waterketen zijn noodzakelijk om de doelmatigheid en de transparantie verder te vergroten. Het Bestuursakkoord waterketen (BWK) biedt goede handvaten, maar wat wordt gedaan om ook de kleinere gemeenten te laten deelnemen aan de rioleringsbenchmark?
Het Uitvoeringsprogramma diffuse bronnen waterverontreiniging geeft niet voor elke stof een duidelijke taakstelling aan en zou dus meer resultaatgericht kunnen zijn. Zijn de aangekondigde maatregelen financieel voldoende gedekt? Mevrouw Wiegman heeft het idee dat de beschikbare 75 mln. alleen al nodig zijn voor de nutriëntenpilots; innovatie is nodig, maar niet het enige middel. Het is zorglijk dat de KRW-doelen zelfs in 2027 niet worden gehaald. Zijn regio’s voorzichtig om te voorkomen dat zij straks aan de afspraken worden gehouden? Nu ontstaat een spagaat doordat deze doelen bottom-up worden vastgesteld terwijl het Rijk door Europa kan worden aangesproken als de doelen niet ambitieus genoeg zijn. Wat wordt gedaan om ervoor te zorgen dat de ambities in de definitieve deelstroomgebiedbeheersplannen in 2009 wel voldoende zijn? Wanneer ontvangt de Kamer de definitieve evaluatie van het Milieu en Natuurplanbureau (MNP)? De waterschappen hebben al veel maatregelen genomen, maar de sectoren verkeer, vervoer en landbouw blijven enigszins buiten beschouwing. Ook voor hen zijn echter reële maatregelen te bedenken. Hoe denken de bewindslieden het tot stand komen van een Europees beleid te bevorderen? Mevrouw Wiegman roept de bewindslieden op om gebruik te maken van artikel 12 van de KRW, dat de mogelijkheid biedt om de Europese Commissie in te schakelen voor hulp van bovenstrooms gelegen landen.
In het uitvoeringsprogramma ontbreekt aandacht voor stoffen die lokaal een probleem vormen. In de zorg wordt gewerkt aan een kortdurende kuurspecifieke inzameling van urine, terwijl voor geneesmiddelen een extra zuiveringsstap is ingevoerd bij rioolwaterzuivering. Is het dan niet verstandiger om op veel grotere schaal in zorginstellingen urine te scheiden? Zijn de bewindslieden bereid om nieuwe sanitatietechnieken op te nemen in het aangekondigde voortgangsbericht in 2009?
De IPPC-richtlijn (integrated pollution prevention and control) verplicht tot het eisen van de best beschikbare technologie in milieuvergunningen, maar dit gebeurt niet voldoende. Wat doen de bewindslieden hieraan? Moet de watersector niet meer werken met kleinschalige ontwikkelingen op het niveau van de individuele woning en wijk, dus van decentraal naar centraal?
De heer Jansen (SP) vindt het verstandig om niet alleen voor de drinkwaterketen, maar ook voor de afvalwaterketen de benchmark verplicht te stellen. In het afgelopen jaar heeft de SP een aantal voorstellen gedaan om de efficiency in de waterketen te verbeteren. De opbrengsten daarvan zouden ingezet moeten worden voor de bekostiging van de uitvoering van de KRW, zodat de kosten voor de burger verminderd kunnen worden of zelfs teruggebracht kunnen worden tot nul.
In de commerciële bedrijfstak is een efficiencyverbetering van 1,5 tot 2% per jaar noodzakelijk om te overleven. De ambitie van de waterschappen, de gemeenten en de drinkwaterbedrijven van 6% efficiencyverbetering in tien jaar tijd vindt hij dan ook ongelooflijk slecht. De 2% die in een eerdere motie van de heer Koppejan is voorgesteld, is niet meer dan een inhaalslag om op het normale niveau terecht te komen. De minister moet daar dan ook keihard aan vasthouden. De opbrengst dient te worden geïnvesteerd in een verbetering van kwaliteit. De stelling van de minister dat de efficiency die de afgelopen tien jaar is bereikt mede het gevolg is van schaalvergroting vindt de heer Jansen opmerkelijk, omdat onder anderen door fusiespecialist prof. dr. Schenk is aangetoond dat schaalvergroting averechts werkt. De heer Jansen is zelf klant bij de grote leverancier Vitens en is juist steeds meer gaan betalen.
Bij het uitvoeringsprogramma is een driedeling gemaakt voor de stoffen waarover met de Europese Commissie afspraken moeten worden gemaakt. Welke wetenschappelijk basis ligt ten grondslag aan deze verdeling of heeft de minister deze indeling zelf gemaakt? Het is voorstelbaar dat voor de eerste groep de doelstellingen niet op tijd gehaald kunnen worden, maar het is dan wel zaak om andere doelstellingen te formuleren. Voor de tweede groep is brongericht beleid denkbaar, maar hieraan zou een termijn verbonden moeten worden zodat Nederland de eigen doelstelling wel kan halen. De aanpak van de derde groep houdt het risico in zich dat, als niet tegelijkertijd minder koper, zink en lood in gebouwen wordt toegepast, de emissies uiteindelijk toch in het milieu terechtkomen. De heer Jansen vindt het van belang dat er via de bouwregelgeving of anderszins voor wordt gezorgd dat dit probleem aan de bron wordt aangepakt. Inzake de geneesmiddelen is hij het eens met mevrouw Wiegman over de scheiding aan de bron. Wellicht kan in overleg met de minister van VWS bekeken worden of een onderzoeksprogramma naar afbreekbare geneesmiddelen kan worden gestimuleerd.
De heer Boelhouwer (PvdA) ziet in het uitvoeringsprogramma vrijwel alle diffuse bronnen in beeld gebracht, inclusief actiepunten en regionale aanpak, maar concrete maatregelen zijn er naar zijn gevoel onvoldoende. Het geven van het goede voorbeeld kan in dezen wel eens een van de belangrijkste punten zijn. Hij doet daarom aan de minister de suggestie op korte termijn na te gaan welke aanschaffen door het Rijk bijdragen aan diffuse bronnen. Het is bijvoorbeeld vrij gemakkelijk om koperen dakgoten te kopen in plaats van zinken of om in het bestek van een aanbesteding op te nemen dat in de tuinen van het Rijk geen bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt.
Het blijkt dat onkruidbestrijdingsmiddelen nog steeds een van de grootste problemen zijn voor de drinkwaterbedrijven. Met de landbouwsector zijn afspraken gemaakt over het niet besproeien van randen. Waarom kan niet met gemeenten worden afgesproken dat niet meer wordt gesproeid in de buurt van vijvers of rioolputten? Schoonmaken met de borstel is immers ook mogelijk en dat kost voor een gemeente met zo’n 150 000 inwoners € 500 000 meer. Dat is niet niks, maar daarmee kan wel een voorbeeld worden gesteld. De heer Boelhouwer vraagt beide bewindspersonen om dit in het eerstvolgende overleg met de VNG aan de orde te stellen. Ziekenhuizen vormen een diffuse bron, maar ook een puntbron. Wellicht kan worden bezien of het mogelijk is om chemicaliën en geneesmiddelen uit het water te halen door middel van membraantechnologie.
De heer Boelhouwer vindt het goed dat in de waterketen benchmarks worden gehouden en gegevens worden verzameld, maar hij vraagt zich af of de waterketen wel altijd de juiste weg is om problemen aan te pakken. Als voorbeeld geeft hij de gemeenten Egmond aan Zee en Wijk aan Zee, waar onderhandelingen binnen de waterketen maar moeilijk tot een oplossing leiden en de provincie in feite van haar doorzettingsmacht gebruik zou moeten maken. Hij vraagt de staatssecretaris eens na te gaan welke gemeenten eenzelfde soort probleem hebben en daar werk van te maken.
De vragen over de rioleringsproblematiek van de gemeente Moerdijk vindt hij voldoende beantwoord.
De minister deelt mee dat de brief over de loden drinkwaterleidingen binnenkort naar de Kamer zal worden gestuurd. Op dit moment wordt geprobeerd om iedereen in de afvalwaterketen te laten deelnemen aan een benchmark. Als dat niet lukt zal op basis van een evaluatie bekeken worden of dit moet worden verplicht.
Het programma om de bestaande rioleringen te vervangen is omvangrijk en zal veel geld kosten. Daar komt bovenop dat ook in het kader van de klimaatveranderingen maatregelen genomen moeten worden. De efficiencyverbetering die nu onder andere door samenwerking in de keten wordt gerealiseerd, moet zeker ook in dit kader worden bezien. Hier is dus geen sprake van alleen maar een reguliere bedrijfsvoering; de minister vindt de gerealiseerde efficiencyverbetering daarom wel een goede score. Zij spreekt regelmatig met partijen in de hele waterketen om te zorgen voor een verdere efficiencyverbetering. Daarbij wordt onder meer gedacht aan wetgeving. Er is overigens een budget om de waterketen te ondersteunen bij het realiseren van verbetering. Voor 2011 is een ijkmoment voorzien; dan zullen de resultaten duidelijk worden. Een vroeger ijkmoment is minder reëel omdat partijen de gelegenheid moeten krijgen om de efficiencyslagen te maken. Door middel van benchmarking zal worden bekeken op welke wijze de bedrijfsvoering efficiënter gemaakt kan worden en tegen welke kosten welke prestaties geleverd kunnen worden. Verbeteringen worden waar mogelijk doorgevoerd. De gegevens die de minister hierover nu ter beschikking heeft, wil zij graag in een brief naar de Kamer sturen. Overigens vindt in 2009 een tussenevaluatie plaats. In de brief zal worden ingegaan op het traject van nu tot 2011 en op de beoogde doelen voor 2009, zodat dit voor de Kamer transparant wordt en zij een vinger aan de pols kan houden. In deze brief zal de minister ook ingaan op de lastenverhoging of -verlaging voor de burger in de periode 2006–2015. De kosten in de waterketen zullen onder andere om de genoemde redenen stijgen, maar specifieke kosten worden lokaal bepaald.
De regeling voor de waterketenprojecten is laagdrempelig en daarom komt er voor het uitvoeren van de motie-De Krom/Koppejan geen aparte subsidieregeling. Wel komt een aantal thema’s in aanmerking voor een opdracht of subsidie; dit zijn bijvoorbeeld de benchmarken in de rioleringszorg, de quick scans, de permanente samenwerking in de afvalwaterketen en transparantie. Aan de desbetreffende regeling zal bekendheid worden gegeven via de koepels en de site www.samenwerkenaanwater.nl. De minister zal de Kamer in september 2008 informeren over de mate waarin een beroep wordt gedaan op dit budget zodat een eventuele wijziging bij de begroting mogelijk wordt. Aan de benchmarken in de rioleringszorg hebben voornamelijk grote gemeenten deelgenomen, maar inmiddels is ook een aantal kleine gemeenten gestimuleerd om deel te nemen. In Gelderland hebben nu alle gemeenten meegedaan aan de benchmark. Deze aanpak dient in heel Nederland te worden uitgedragen. Utrecht en Drenthe hebben vergelijkbare plannen. In Noord-Holland wordt een regionale benchmark uitgevoerd onder grote en kleine gemeenten. De minister gaat er verder van uit dat door het ondersteunen van de quick scans ook kleine gemeenten een kans krijgen om het rioolbeheer door te lichten.
Het RIVM en andere instellingen hebben de stoffen waarover met de Europese Commissie afspraken moeten worden gemaakt, in drie categorieën ingedeeld. Het gaat echter niet zozeer om de indeling als wel om de uitwerking en de conclusies die daaraan worden verbonden. De stoffen uit de eerste categorie, zoals stoffen in waterbodems met een enorm lange naleveringstijd, PCB’s, hebben een diffuse bron. Ook geneesmiddelen die algemeen worden gebruikt leveren stoffen op die niet makkelijk verwijderbaar zijn. Dat neemt niet weg dat wel degelijk kan worden bekeken hoe de aanwezigheid van deze stoffen kan worden geminimaliseerd. Het Rijk wordt hierbij door onderzoeksinstellingen geadviseerd.
Het ontwikkelen van medicijnen is geen sinecure. VROM kijkt samen met VWS naar de mogelijkheid om geneesmiddelen makkelijker afbreekbaar te maken, maar dit is een lang traject omdat dit criterium dan ook betrokken moet worden bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Los daarvan worden zoveel mogelijk maatregelen genomen om ook de desbetreffende diffuse bronnen aan te pakken.
Een internationale vergelijking van het diffuse bronnenbeleid is moeilijk omdat de problematiek per lidstaat enorm verschilt, zodat ook de aanpak per land per stof kan verschillen. Slechts een beperkt aantal stoffen vergt maatregelen in communautair verband. Er wordt wel met andere landen samengewerkt om zoveel mogelijk te standaardiseren. Vooral bij de internationale stroomgebieden is het noodzakelijk om het beleid zoveel mogelijk te harmoniseren en daar wordt dan ook aan gewerkt. Eind mei 2008 wordt als eerste stap een internationale workshop gehouden waarbij wordt gesproken over het na-ijleffect van diffuse bronnen, de normen binnen de Europese richtlijn en het meer harmoniseren van beleid. Overigens wordt bij de beleidsontwikkeling en normering steeds rekening gehouden met de laatste wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld bij de AMvB kwaliteitseisen en monitoring water.
Er is een onderscheid te maken tussen prioritaire en overige nationaal relevante stoffen en stroomgebiedrelevante stoffen. Voor de prioritaire stoffen worden normen vastgesteld op EU-niveau. De desbetreffende richtlijn is nog niet vastgesteld. Begin juli worden de normen voor de Rijn-relevante stoffen vastgesteld. De stroomgebieden Eems, Maas en Schelde nemen deze normen waarschijnlijk over. Voor de overige nationaal relevante stoffen is de lijst met normen waarmee in de eerste planperiode wordt gewerkt, eind juni bekend. Zowel in nationaal verband als op EU-niveau wordt gewerkt aan methodieken om rekening te houden met de biobeschikbaarheid. De methode gaat uit van een getrapte benadering en wordt getoetst aan de norm. Wanneer een overschrijding wordt geconstateerd, worden de meetgegevens gecorrigeerd voor de biobeschikbaarheid. Vervolgens wordt weer getoetst.
Over het duurzaam inkoopbeleid van de overheid wordt nog een algemeen overleg gehouden. In plaats van zinken dakgoten kan bijvoorbeeld ook worden gewerkt met pvc of andere materialen die geen uitloging met zich brengen. Over dit soort zaken heeft de minister contact met de Rijksgebouwendienst. Overigens zijn 80 productgroepen in dit kader al hard aan het werk. De Kamer zal hierover worden gerapporteerd.
Het gebruik van het bestrijdingsmiddel glyfosaat is toegestaan door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (CTGB), maar wel gekoppeld aan gebruiksvoorschriften. Deze algemene regels gelden ook voor gemeenten en bedrijven. Het toezicht zal worden gegarandeerd door een certificeringsregeling. Het gebruik op verhardingen door particulieren wordt in 2008 verboden. Over de precieze datum in 2008 stuurt de minister de Kamer een brief.
Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe sanitatietechnieken. Aan de hand van de resultaten daarvan wordt nagegaan of scheiding bij de bron mogelijk is. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd in het voortgangsbericht in 2009.
Bij de aanpak van stoffen waarvoor de doelen niet wordt gehaald wordt vaker verwezen naar Europa omdat het veelal om Europese dossiers gaat of omdat er sprake is van handelsbelemmeringen. Per onderwerp wordt op een rij gezet wat nationaal of Europees in gang gezet moet worden en waar versnelling mogelijk is.
De staatssecretaris onderstreept het belang van de aanpak van diffuse bronnen. Een innovatieve doorbraak bij de aanpak van een aantal hardnekkige knelpunten is daarbij noodzakelijk. Voor de uitvoering van het innovatieprogramma KRW is een bedrag van 75 mln. gereserveerd, dat zal worden aangewend via een tenderregeling. De eerste tender wordt waarschijnlijk nog dit jaar in de Staatscourant gepubliceerd. SenterNovem voert het programma uit. De industrie en de medeoverheden worden via een communicatiecampagne op de tenderregeling voorbereid. De projecten met de meest vernieuwende kracht en de beste kosten-batenanalyse worden gehonoreerd. De nutriëntenpilots voor de aanpak van emissies in de landbouw worden momenteel voorbereid. De staatssecretaris verwacht dat op de tenderregeling ook een beroep wordt gedaan voor de ontwikkeling en toepassing van duurzame producten. Bovendien biedt het innovatieprogramma het bedrijfsleven een mooie kans om zich in het buitenland te profileren. Het uitvoeringsprogramma heeft overigens alleen betrekking op de aanpak van diffuse bronnen. Dit programma biedt geen totaalpakket aan maatregelen voor uitvoering van de KRW; dit is wel het geval bij de maatregelen die worden genomen in het kader van de stroomgebiedbeheersplannen. In de internationale rivierencommissies vindt regelmatig overleg plaats over de optimale afstemming van programma’s voor stroomgebiedbeheersplannen. Bij de behandeling van de kabinetsreactie op de evaluatie van het NMP kan worden gesproken over het ambitieniveau van de doelen van de KRW en de manier waarop deze gehaald kunnen worden. Het realiseren van deze doelen zal gefaseerd over drie periodes plaatsvinden, waarbij met name in de laatste twee periodes profijt kan worden getrokken van de succesvolle innovaties.
De kosten van de nutriëntenpilots worden geraamd op ongeveer 25 mln. Uit de tender zal moeten blijken of deze raming juist is, maar de staatssecretaris verwacht dat nog twee derde van de gereserveerde 75 mln. over zal zijn voor andere innovatie-impulsen. Overigens zal Verkeer en Waterstaat als opdrachtgever van het aanleggen van weg- en vaarweginfrastructuur en het onderhoud van rijkswegen en rijkswateren vanaf 2010 duurzaam inkopen. 2010 wordt aangehouden omdat dan alle regels duidelijk zijn, maar reeds nu wordt het goede voorbeeld gegeven door zoveel mogelijk uit te gaan van best practices op het gebied van duurzaam weg- en waterbeheer.
Op de vraag over de IPPC-richtlijn antwoordt de staatssecretaris dat de basisdocumenten van de EU worden vertaald naar de Nederlandse situatie. De desbetreffende regels worden als handleiding in het Landelijk bestuurlijk overleg water (LBOW) vastgesteld.
Mevrouw Neppérus (VVD) vraagt nogmaals naar het afschaffen van de nitraatrichtlijn als nieuwe richtlijnen verder gaan. De KRW bevat veel onzekerheden. Hoe zeker is het dan welke maatregelen kosteneffectief zijn?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) vraagt om eens stil te staan bij de vraag wat nou werkelijk duurzaam waterbeheer is. Soms kunnen doelstellingen met elkaar botsen en daarover zou eens gediscussieerd moeten worden. Op het gebied van energie wordt kleinschalig gewerkt, bijvoorbeeld met energielabels voor huizen. Die mogelijkheid zou ook eens bekeken moeten worden voor het gebruik van water, zodat ook aan een huis of wijk een label gekoppeld kan worden waaruit blijkt dat daar innovatief en zuinig met water wordt omgesprongen.
De heer Jansen (SP) vraagt de bewindslieden in te gaan op de suggestie om duurzaam inkoopbeleid tot uitdrukking te brengen in bouwregelgeving, bijvoorbeeld in het Bouwstoffenbesluit. Verder verwijst de heer Jansen naar bladzijde 4 van de brief 28 966, nr. 14, waar staat dat meer dan de helft van de kosten niet of nauwelijks beïnvloedbaar zijn. De minister zou dat niet voor zoete koek moeten aannemen en daar eens een econoom naar moeten laten kijken.
De heer Boelhouwer (PvdA) vraagt de bewindslieden een duidelijk signaal af te geven aan de provincies dat zij hun doorzettingsmacht kunnen gebruiken als de waterketen voor problemen geen oplossing biedt.
De minister wil de nitraatrichtlijn nog niet afschaffen. Zij komt hierop terug bij de bespreking van het vierde nitraatprogramma. Zij erkent dat de kosteneffectieve maatregelen bij het diffuse bronnenbeleid moeilijker grijpbaar zijn dan bij beleid gericht op puntbronnen. Toch wordt per dossier bekeken hoe een reductie kan worden gerealiseerd en hoe een en ander in Europees verband kan worden aangepakt.
Duurzaam inkoopbeleid kan het meest effectief via de bouwregelgeving worden gerealiseerd, maar of dat mogelijk is moet nog worden bezien. Het is overigens waar dat een deel van de kosten werkelijk niet beïnvloedbaar zijn. De desbetreffende vraag van de heer Jansen zal specifieker worden beantwoord bij de bespreking van de Drinkwaterwet.
De minister kan alleen maar beamen dat de doorzettingsmacht van de provincies een toenemende rol zal gaan spelen.
De staatssecretaris meent dat de discussie over de vraag wat duurzaam waterbeheer is beter kan worden gevoerd bij de behandeling van de evaluatie van het NMP, als ook de kosten-batenanalyse van de maatregelen wordt bekeken. Door die afweging kan beter worden gezien wat duurzaam is. Zij sluit zich aan bij de opmerking van de minister over de doorzettingsmacht van de provincies.
– De minister van VROM zegt toe de Kamer nog voor de plenaire behandeling van de Drinkwaterwet te informeren over het systeem van kostenberekeningen in de waterketen (n.a.v. passage op bladzijde 4 van brief nr. 28 966, nr. 14).
– De minister van VROM zegt toe het vraagstuk van urinescheiding mee te nemen in voortgangsberichten over het uitvoeringsprogramma diffuse bronnen waterverontreiniging.
– De minister van VROM zal de Kamer informeren over de precieze ingangsdatum van het verkoopverbod op glyfosaat voor particulieren.
– De minister van VROM zegt toe de Kamer doorlopend te informeren over het rekening houden met diffuse bronnen bij het duurzame inkoopbeleid van de rijksoverheid.
– De minister van VROM zegt toe in september 2008 de Kamer te informeren over de mate waarin gebruik wordt gemaakt van de stimuleringsgelden in het kader van het Bestuursakkoord waterketen.
– De minister van VROM zegt toe de Kamer schriftelijk nader te informeren over het lopende traject van efficiencymaatregelen van de drinkwaterbedrijven en de gevolgen hiervan voor de kosten voor de burgers.
– De minister van VROM zegt nogmaals toe op korte termijn een brief naar de Kamer te sturen over het beleid met betrekking tot loden waterleidingen.
Samenstelling:
Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).
Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).
Samenstelling:
Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Roland Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (ChristenUnie), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe (CDA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent (GroenLinks), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Jacobi (PvdA), Besselink (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30535-16.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.