30 535
Toekomstagenda Milieu

31 209
Schoon en zuinig

nr. 15
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 7 februari 2008

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 5 december 2007 overleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Economische Zaken over:

-  de brief over de structurele maatregelen voor elektriciteitsproductie in tijden van hitte en droogte (29 023, nr. 41);

–  de resultaten over 2006 van de Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA1 en MJA2) (30 535, nr. 9);

–  de kabinetsreactie op het rapport «Belofte voor een duurzame energiehuishouding» van Energie Centrum Nederland (31 209, nr. 8);

–  het Nederlands Energie-Efficiency Actieplan 2007 (30 535, nr. 10);

–  de brief over de overdracht van het beheer van 110kV- en 150kV-netten (30 212, nr. 67);

–  het antwoord op de vragen van de leden Hessels en Omtzigt over de aankoop door de Gasunie van een groot Duits gastransportnetwerk (Aanhangsel van de Handelingen, nr. 813).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Hessels (CDA) vindt het absurd dat de Kamer een Engelse versie van het Nederlandse Energie-Efficiency Actieplan 2007 heeft gekregen en vraagt om de Nederlandse versie.

Het rapport over de Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA’s) is veelbelovend. Hoe ziet de uitvoering er in de toekomst uit? Welke bijdrage kan het bedrijfsleven via convenanten aan het halen van de duurzame doelstellingen van het kabinet leveren?

De brief over de overdracht van het beheer van 110kV- en 150kV-netten aan TenneT stemt tevreden. De minister heeft goed richting gegeven in het geschil tussen TenneT en de regionale netbeheerder over de al dan niet verplichte overdracht van de transformatoren. Wil zij een einde maken aan de onduidelijkheid rondom de cross-border-leasecontracten (CBL’s)? Wil zij ook de discussies over de hoogte van de beheersvergoedingen nader toelichten? Wie betaalt welk bedrag aan wie?

Hoeveel procent van de Nederlandse energieproductie is afhankelijk van koelwaterlozing in rivieren? Waarom wordt er in de brief van 16 juli jl. niet ingegaan op de rol die koeltorens hierin spelen? Centrales die over voldoende koeltorencapaciteit beschikken, kunnen langer doorgaan met produceren. Op welke termijn zorgen de nieuw te bouwen centrales aan zee voor verbetering van de leveringszekerheid in de zomer? Is het planmatig en in overleg afschakelen van de industrie afdoende of dreigen er nog steeds in perioden van hitte en droogte woongebieden van elektriciteit afgesloten te worden? Zo ja, dan moet er over de prioriteiten worden gesproken. Nagegaan moet ook worden welke gevolgen de overname door TenneT van de 110kV- en 150kV-netten heeft.

De bedoeling van de motie-Jansen c.s. over biomassa kon in de plenaire vergadering niet worden toegelicht. Volgens de heer Hessels heeft zij vooral betrekking op geïmporteerde biomassa. Nederland mag zijn duurzame geweten niet afkopen door het voedsel van mensen in de Derde Wereld op te stoken. Geïmporteerde biomassa zou moeten voldoen aan de duurzaamheidscriteria. Bonafide projecten moeten dan ook zo snel mogelijk in aanmerking komen voor Nederlandse steun en kleinschalige biomassaprojecten in Nederland, die Nederlandse of biomassa uit andere EU-lidstaten gebruiken, moeten meteen als duurzaam betiteld worden. Het duurzaamheidscriterium in de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) zou in de motie verwerkt zijn.

Wanneer krijgt de Kamer de kabinetsreactie op het rapport van Energie Centrum Nederland (ECN)?

Er bestaat nog steeds grote onrust over de mogelijkheid om kleinschalige, duurzaam opgewekte energie aan het net te leveren. Het is jammer dat bedrijven zich weigeren aan te passen aan de politieke realiteit en iedereen ontmoedigen om duurzaam actief te zijn zolang TenneT het beleid niet verandert. Welke mogelijkheden heeft de minister om TenneT de aanwijzing te geven dat alle energiebedrijven met kleinschalige, duurzame projecten voorrang krijgen bij toegang tot het net?

De heer Zijlstra (VVD) is het ermee eens dat leveringszekerheid voorrang boven efficiency krijgt en dat transformatoren bij de lage netwerken moeten blijven. Hij sluit zich aan bij de woorden van de heer Hessels over de CBL’s. Hoe staat het met de regiegroep, die de splitsing van de 110kV- en de 150kV-netwerken zou begeleiden?

Het is met het oog op de wens van Nederland om gasrotonde van Europa te worden goed dat de Gasunie het Noord-Duitse gastransportnetwerk van BEB heeft gekocht. Door de uitbreiding met het Duitse netwerk zal de Gasunie namelijk een netwerk controleren tot vlakbij de pijpleiding van Nordstream.

In de kabinetsreactie op het rapport van ECN is niet ingegaan op de vragen van de VVD-fractie over kernenergie. Kan dat alsnog gebeuren? De minister leek in televisieprogramma Buitenhof op zondag 2 december 2007 niet meer zo onwillig tegenover de ontwikkelingen op het vlak van kernenergie te staan als een halfjaar daarvoor. Welke conclusie trekt het kabinet uit de stelling van ECN dat in 2050 de maatschappelijke kosten van het halen van de duurzaamheidsdoelstellingen met zo’n 70 mld. zullen zijn gestegen als er niet wordt overgegaan op kernenergie? Uit berichten van de VN en de EU blijkt duidelijk dat er niet aan de energiebehoefte in de wereld kan worden voldaan als er geen gebruik van kernenergie wordt gemaakt. Overweegt het kabinet hierom het coalitieakkoord te veranderen?

De VVD-fractie twijfelt over windenergie, maar als het dan toch wordt aangelegd, dan liever windenergie op zee.

Het Energie-Efficiency Actieplan, een rapport over de toekomst van het Nederlandse milieu dat ieder jaar naar Brussel moet worden gestuurd, is een enorme papieren exercitie. Kan Nederland niet overwegen, het opstellen van een dergelijk rapport af te schaffen? Het heeft geen toegevoegde waarde.

Supermarkten komen de MJA’s niet na. Hoe wordt ervoor gezorgd dat zij dat wel doen? Deze vraag stelt de heer Zijlstra in navolging van de heer Duyvendak van de GroenLinks-fractie, die niet bij dit overleg kan zijn.

De motie voor duurzame energie is aangenomen, maar in het Westland dreigt in het derde kwartaal van 2009 de kleinschalige warmtekrachtkoppeling (WKK) te worden afgeschakeld. In 2012 dreigt hetzelfde in Noord-Nederland. Hoe kan dit? Wil de minister dit plaatsen in de context van de aanleg van station Wateringen dat in 2010 moet zijn voltooid?

De heer Jansen (SP) vindt het schandalig als stroom, opgewekt uit kolen, ondanks alle Kameruitspraken voorrang krijgt op wind-, zonne- of warmtekrachtenergie, al is er een tekort. De problemen die LTO Glaskracht noemt, moeten worden opgelost voordat zij ontstaan.

De MJA’s krijgen een belangrijker plaats in de strategie Schoon en Zuinig. Het is mooi als met sectoren afspraken over de doelstellingen kunnen worden gemaakt, maar er moet een stok achter de deur zijn in de vorm van sancties. De lat mag in een aantal gevallen ook wel wat hoger worden gelegd. Op pagina 35 van het verslag over de MJA’s staat dat de inkoop van duurzame elektriciteit wordt meegeteld als efficiencywinst. Dat zou niet mogen. De handhaving moet bovendien kritisch tegen het licht worden gehouden, want een aantal sectoren kan slechts een laag percentage van de geclaimde efficiencyverbetering verklaren. De NS en supermarkten spannen de kroon met 32% en 47%, terwijl de industrie 84% winst heeft geboekt. Dit leidt tot twijfel aan de betrouwbaarheid van de geclaimde efficiencywinst.

Bij de overdracht van de netten is een goede keuze gemaakt, maar het is droevig dat Nederland zijn natuurlijke monopolie via CBL’s aan de Amerikanen heeft verpatst. De problemen daarmee dienen te worden opgelost.

Wil de minister duidelijkheid geven over het moment waarop de beloften om de gasmarkt beter te laten werken, in daden worden omgezet? Waarom is het goede advies van de Directie Toezicht Energie (DTe) nog steeds niet opgevolgd?

De aankoop van het Noord-Duitse netwerk door de Gasunie, waarvan de Nederlandse Staat monopolistisch aandeelhouder is, kan tot gevolg hebben dat Nederland voortaan toestemming moet verlenen aan bedrijven die het Nederlandse gasnet of hoogspanningsleidingen willen kopen. Op grond van de huidige Nederlandse wet kan dit niet, maar een investeerder zou reciprociteit kunnen claimen bij de Europese rechter. Hier maakt de heer Jansen zich zorgen over. Het netwerk van BEB is de ruggengraat van het Noord-Duitse gasnet. Wat gebeurt er met de niet-strategische delen van dat net? Worden die doorverkocht? Is het niet verstandig om de Duitse regering een joint-venture voor te stellen, zodat wordt voorkomen dat partijen Nederlandse hardware willen kopen?

Wat zijn de risico’s dat de eigenaars van de netwerken die overgedragen worden, na de splitsing van de regionale energiebedrijven met vermogen schuiven om veel geld te verdienen dankzij de verkoop van de commerciële handelspoot? Probeert de minister dit te voorkomen?

De heer Hessels heeft de bedoeling van de motie-Jansen c.s. goed samengevat. Evident duurzame biomassa van reststromen zou in aanmerking voor de SDE moeten komen en de rest niet.

De heer Samsom (PvdA) merkt op dat de inhoud van de motie-Jansen anders wordt uitgelegd dan die werkelijk is en dat hij het met de uitleg wel eens is, maar met de motie zelf niet.

Om de toegang tot het net voor investeerders in duurzame energie veilig te stellen, lijkt het zo langzamerhand nodig om beleidskaders op te stellen of de regels aan te passen. De minister krijgt alle steun van de heer Samsom als zij daartoe overgaat.

De convenantenaanpak in het werkprogramma Schoon en Zuinig verdient steun, omdat hier direct mee kan worden begonnen aangezien er geen notificatiewetgeving voor nodig is. Convenanten moeten snel in regelgeving worden omgezet, omdat die net als MJA’s doorgaans geen meerwaarde hebben, hoezeer zij in dit geval ook werken. Het Convenant Benchmarking energie-efficiency werkt niet meer sinds er interactie met het emissiehandelssysteem is. Daardoor kregen energiebedrijven te veel rechten, konden zij alles doorberekenen in de sfeer van windfallprofit en werden zij een tijd lang niet gestimuleerd om energie te besparen. Wat is volgens de minister de toekomst van de MJA’s? Te verwachten is dat meer bedrijven die zich daar nu aan moeten houden, onder een ander regime komen te vallen. Hierop moet nauwlettend worden toegezien. De eenmaal verworven meerwaarde moet worden behouden.

In het Energie-Efficiency Actieplan voor Europa zijn alle cijfers, categorieën en jaartallen anders dan Nederland gewoonlijk hanteert. Te hopen is dat het nieuwe energy package van de EU een einde aan deze vorm van bureaucratie maakt. Het actieplan van de EU lijkt ook minder ambitieus dan het werkprogramma Schoon en Zuinig. De heer Samsom roept de minister op om vast te houden aan het Nederlandse programma, maar vindt het goed als zij op safe speelt binnen de EU.

Het ECN-rapport wijst uit dat duurzame energie 70 mld. meer dan kernenergie kost, maar dat komt neer op 1‰ van het bruto nationaal product van de EU in 2050. Als Nederland dus kiest voor duurzame energie in plaats van kernenergie, is Nederland niet in januari 2050 tweeëneenhalf keer zo rijk als nu, maar in februari 2050.

In de brief over de overdracht van de middenspanningsnetten zit de tariefstelling voor de komende periode verstopt. Waar is de 400 mln. overwinst gebleven? Toegezegd is dat die zou worden verwerkt in de nieuwe tarieven. Er mogen zich geen drastische prijsstijgingen voordoen als alles bij een beheerder terechtkomt. Bovendien moeten de nieuwe transporttarieven lager dan de huidige zijn om overwinsten te voorkomen.

De heer Samsom is met het oog op een groot te bouwen gasnetwerk dat in nationale handen is, verheugd over de aankoop door de Gasunie van een deel van het Duitse gasnetwerk. Hij zou dat ook zijn als een ander Europees staatsbedrijf een deel van het Nederlandse net had gekocht, mits dat staatsbedrijf een volledig gesplitste eigendomsstructuur kende zoals het Nederlandse staatsbedrijf, De Gasunie.

De heer Graus (PVV) wijst op de problemen die kleine duurzame energieprojecten ondervinden bij de aansluiting op het net en vraagt om daar voorrang aan te verlenen.

Waarom valt kernenergie niet onder duurzame energie? Klopt het dat de minister er wel voor openstaat? Hoe staat het met de regiegroep?

Wanneer worden er rapporten opgesteld die voor de burger begrijpelijk zijn? Kan de overheid de burger beter voorlichten? Die wordt nu te veel beïnvloed door natuur- en milieuactivisten of -terroristen. De burger zou bij het zien van bijvoorbeeld de kerncentrale in Finland kunnen concluderen dat het wel meevalt met het kernafval en de gevaren. Kerncentrales garanderen ook de grootste leveringszekerheid.

Hoeveel kosten de rapporten? Wat hebben die de burger gebracht? Waarom is Nederland altijd het braafste jongetje van de klas binnen de EU? Waarom steekt de overheid zo veel geld in windenergie? Wat is het terugverdieneffect van de verschillende duurzame energiesoorten, waaronder kernenergie, op een termijn van bijvoorbeeld 20 jaar? Kunnen hiervan tabellen worden opgesteld?

Hoe staat het met het OPAK-verhaal en de onderzoeken? Limburg zou een van de energieprovincies worden. Wat kan Limburg van de minister verwachten?

Antwoord van de minister

De minister antwoordt dat over de vast te stellen tarieven vanwege de overname door TenneT van het beheer van de netwerken op 1 januari 2008 door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de DTe wordt overlegd. In voorjaar 2009 stellen zij naar verwachting een nieuw tariefbesluit op. Dit hebben zij meegedeeld aan de netwerkbeheerders. Voor een goed beheer en een goed besluit is het noodzakelijk dat alle kosten die met de overdracht verband houden, inzichtelijk worden gemaakt en beoordeeld. De minister heeft de onduidelijkheden in het tariefsysteem opgehelderd. Voorts heeft zij aan de NMa en DTe gevraagd om per 1 januari 2008 de bestaande tariefbesluiten aan te passen. Er ontstaat dan een overgangsbesluit dat vooruitloopt op de definitieve vaststelling van de nieuwe tarieven in het voorjaar van 2009. De beheersvergoeding is primair een zaak van de partijen zelf, al moet die binnen de door de DTe vastgestelde bandbreedte vallen van 3,75% tot 5,6% van het rendement op het geïnvesteerd vermogen. TenneT betaalt een vergoeding aan de netwerkeigenaars en incasseert de tarieven. Zo is de kring rond.

TenneT is de enige beheerder van alle hoogspanningsnetten. Er komt op grond van de wet dan ook een tarief voor al diegenen die zijn aangesloten op het hoogspanningsnetwerk. De minister zal onderzoeken of voorkomen kan worden dat afnemers ineens met enorme prijsstijgingen geconfronteerd worden en houdt de Kamer hiervan op de hoogte. De vaststelling van de tarieven houdt geen verband met de ontvlechting van de energiebedrijven, maar is een gevolg van de overdracht van het beheer aan TenneT. TenneT zal het verschil tussen de bestaande en de nieuwe tarieven verrekenen in de zin dat de tarieven materieel met terugwerkende kracht per 1 januari 2008 worden vastgesteld. Zo wordt voorkomen dat afnemers te hoge tarieven betalen en worden de overwinsten in de toekomst aan banden gelegd. De overwinsten over 2006 en 2007 kunnen niet in aanmerking worden genomen, maar de NMa en de DTe hadden al een aanscherping van de regulering aangekondigd, zodat er geen ongewenste rendementsverhogende effecten meer kunnen optreden. NMa en DTe verschaffen aan het einde van elke reguleringsperiode ook inzicht in de hoogte van de winsten die dankzij de gereguleerde activiteiten worden geboekt. Door transparantie en verplichte openbaarheid worden dus zaken aan de orde gesteld. Daardoor kan het oplaaien van de discussie over tarieven en overwinsten worden voorkomen. De minister kan alleen niet achteraf de tarieven herzien. Zij zal de Kamer informeren over de door haar te zetten stappen zodra blijkt dat er in 2006 en 2007 weer overwinsten zijn geboekt.

CBL’s zijn contracten tussen partijen. De minister noch de Kamer is contractpartij. De minister heeft de partijen wel duidelijk gemaakt dat zij de zaak moeten oplossen. De CEO’s van de partijen hebben de minister daarop meegedeeld dat zij eerst een onderbeheerovereenkomst sluiten en daarna meteen naar een sublease kijken. Er is een overgangsrecht overeengekomen. Dat biedt voldoende mogelijkheden om de zaken goed te regelen en kan niet worden gebruikt als excuus om het niet te regelen.

Met de publieke aandeelhouders en de raden van bestuur van de vier energiebedrijven is en wordt uitgebreid overlegd. Het is nog niet zeker wie de voorzitter van de regiegroep wordt.

De waarde van de leverings- en productiebedrijven zou te hoog worden ingeschat en die van de netwerkbedrijven te laag, waardoor ze worden kaalgeplukt. Om die reden zijn in de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) een aantal veiligheidskleppen ingebouwd. Zo zijn de splitsingsplannen echt bedoeld om toezicht te houden op de eventuele doorberekening van kosten aan de consument en om te zorgen voor een evenwichtige toedeling van de vermogensbestanddelen, zodat na de ontvlechting twee gezonde bedrijven overblijven. De ministeriële regeling over de splitsingsplannen zullen de Kamer begin 2008 worden toegezonden. Daarin worden nadere eisen aan de inrichting en de categorie aan te leveren gegevens worden gesteld. De overdracht van het economisch eigendom is ook als veiligheidsklep in de wet gemaximeerd. Voorts stelt bij wijze van veiligheidsklep de vette netbeheerder eisen aan de kredietwaardigheid en de financiële onafhankelijkheid van de netbeheerders en worden bij AMvB extra kredietwaardigheidseisen aan de netbeheerder gesteld om financieel wanbeleid bij de netbeheerder te voorkomen. Verder heeft de netbeheerder een zelfstandig belang. Hij zal uiteraard zijn eigenbelang bij de splitsing moeten bewaken. Er zijn dus vier veiligheidskleppen. De AMvB en de ministeriële regeling worden de Kamer toegezonden. Alleen in de ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.

Naar aanleiding van de splitsing van de Gasunie is inderdaad discussie ontstaan over de waardering van het net versus de rest van de activiteiten. De Nederlandse Staat zou er volgens financieel experts bekaaid vanaf zijn gekomen. Voorkomen moet worden dat dit opnieuw gebeurt, maar het is niet mogelijk om een second opinion aan te vragen over een door de minister voor te stellen constructie, want de uiteindelijke beslissing wordt door de aandeelhouders genomen. De minister zal bij de opstelling van de ministeriële regeling en de AMvB wel het probleem in het achterhoofd houden dat regionale aandeelhouders een dubbele pet op hebben.

In de WON is het privatiseringsverbod op de netten aangescherpt. Daar doet de investering van de Gasunie in een buitenlands, want Duits, gastransportnetwerk niets aan af. Dat net van BEB was ook niet in Duitse overheidshanden, maar behoorde Esso en Shell toe. Sowieso moeten netten in handen zijn van onafhankelijke, landelijke netbeheerders (TSO’s). De minister maakt zich hier hard voor in Europees verband, hoe moeilijk dat soms ook is. Het privatiseringsverbod is niet in strijd met het Europees recht. In Nederland zijn de netten in overheidshanden. Nederland beslist zelf over het al dan niet te koop zetten daarvan. Het net van BEB stond te koop, dus er kon op worden geboden en dat heeft de Gasunie gedaan. Aangezien in Nederland de netten in overheidshanden zijn, kunnen er alleen joint-ventures met niet-private partijen worden aangegaan. Nederland moest het net van BEB wel kopen met het oog op zijn wens om gasrotonde te worden.

Het Nederlands Energie-Efficiency Actieplan 2007 moest worden opgesteld krachtens de EU-richtlijn van 5 april 2006 en heeft betrekking op alle sectoren die energie gebruiken, tenzij die participeren in het EU-emissiehandelsysteem. Het is dus niet en-en, maar of-of. De grote industriële energiegebruikers en de elektriciteitssector vallen buiten de werking van die richtlijn. Uit hoofde van de EU-richtlijn moeten maatregelen worden genomen voor de huishoudens, de dienstensector, het mkb en de transportsector. Nederland heeft aan Brussel zijn maatregelen op het terrein van energie-efficiency kenbaar gemaakt. Dat zijn precies de maatregelen die in Schoon en Zuinig aan de orde zijn. De EU-richtlijn stelt inderdaad minder strenge eisen dan Nederland, maar dat laat onverlet dat het Nederlands kabinet de afspraken nakomt die met de Kamer zijn gemaakt. De minister zegt toe, de Kamer de Nederlandse versie van het Energie-Efficiency Actieplan toe te sturen.

De inkoop van duurzame energie leidt tot minder CO2-uitstoot, dus in zekere zin ook tot energiebesparing, al zou het inderdaad niet allemaal onder het zelfde kopje in het energie-efficiencyplan mogen worden vermeld. De minister zal nagaan wat in de EU-regelgeving de definitie van energiebesparing is, want dat is niet altijd even duidelijk.

De MJA’s over energie-efficiency in 2006 werken inderdaad goed. Er is duidelijk verschil tussen bedrijven die daar wel en bedrijven die daar niet aan deelnemen. Die laatste scoren structureel gemiddeld 1% slechter. De minister onderhandelt met de industrie over de intensivering van de MJA’s en over het vervolg op het Convenant Benchmarking energie-efficiency. In 2020 moet volgens de doelstelling een energie-efficiencystijging met 30% ten opzichte van 2005 zijn gerealiseerd. Inmiddels is men het erover eens geworden dat energie-efficiency binnen en buiten het bedrijf moet worden bereikt, dus in het bedrijfsproces en in de keten. Verder zijn er roadmaps op sectorniveau opgesteld. Die zijn gericht op het ontwikkelen van een brede visie voor 2030. De werkhypothese is een energiebesparing van 50%. Voorts wordt het bevoegd gezag ondersteund bij de handhaving van alles wat met energie in de Wet Milieubeheer te maken heeft. Dit loopt goed.

Bedrijven zijn verplicht om maatregelen te nemen met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar. Volgens een uitspraak van de Raad van State moeten supermarkten hun koelvitrines dan ook afdekken. Supermarkten moeten zich aan deze uitspraak houden.

Het is binnen de NS moeilijk om het energieverbruik aan specifieke onderdelen toe te kennen. Aan dat probleem wordt gewerkt. Verder heeft de NS zijn ambitie verhoogd.

Mede doordat de elektriciteitsmarkt beter werkt, is de elektriciteitslevering in de zomer goed verlopen. Dankzij transparantie en prijssignalen is er namelijk op tijd extra capaciteit beschikbaar gesteld. Verder is van belang dat marktpartijen investeringen in grootschalige productiecapaciteit hebben aangekondigd, met name op plaatsen waar ruimschoots koelwater beschikbaar is. Bovendien lijken storingen dankzij de integratie van de Noordwest-Europese energiemarkt en het pentalaterale forum beter opgevangen te kunnen worden en neemt de leveringszekerheid toe. Het bouwen van een koeltoren kost veel tijd en geld. Vanwege de ruimtelijke ordening moeten er vergunningen voor worden aangevraagd en daarnaast moet het rendementsverlies behoorlijk blijven. Het is dus geen kortetermijnoplossing. Koeltorens zijn ook niet echt nodig, want voor de periode 2009–2013 zijn er zeven nieuwe centrales aan zee gepland. Daarmee wordt in 25% van de elektriciteitsbehoefte voorzien. Nu wordt 12,5% van het vermogen door koeltorens gekoeld. De kans op koelwaterproblemen neemt dus sowieso af. De minister zegt toe, de Kamer schriftelijk te informeren over de vraag hoeveel procent van de Nederlandse elektriciteitsopwekking afhankelijk is van rechtstreekse lozing in rivieren en de eventueel daarmee samenhangende afschakelplannen. De volgorde waarin afgeschakeld wordt, is overeengekomen met TenneT en de netbeheerders en wordt opgenomen in de ministeriële regeling. Bij kritische instellingen of processen zijn er ook altijd noodvoorzieningen zoals aggregaten. Daarmee is rekening gehouden in de afschakelplannen. De netbeheerders zijn verantwoordelijk voor het precieze inzicht in de lokale en regionale situatie en de processen. Daarop moeten de plannen zijn ingericht. De minister zal schriftelijk antwoorden op de vraag of de ministeriële regeling voor afschakeling nog voldoet aan de situatie die na de overdrachten is ontstaan.

Voor het definitief regelen van de aansluitproblematiek en de voorrang na een aanwijzing van TenneT is een wetswijziging nodig. Tuinders kunnen volgens de geldende procedures zeker wel het net op, maar de spelregel is «wie het eerst komt, die het eerst maalt». In de toekomst verandert deze regel, zodat toegangszekerheid wordt geboden en duurzame energieopwekking niet daadwerkelijk in gevaar komt, zoals wordt gevreesd. De kolencentrales die naar verluidt voorrang krijgen, zijn er nog niet, dus het probleem doet zich nog niet voor. Verder zoekt TenneT naar technische oplossingen voor eventuele problemen. In 2012 komen de grote centrales op stoom. Tot die tijd kunnen tuinders het net voor WKK gebruiken. In de brief die de minister voor eind 2007 aan de Kamer stuurt, zal zij oplossingsrichtingen aangeven.

Het bieden van overheidssteun aan de opwekking van windenergie op land heeft nog zin, omdat de kostenontwikkeling positief is, maar het moment nadert waarop steun niet meer nodig is. Er wordt dan ook nagegaan welke modus geschikt is om offshore windenergie op te wekken.

Het is lastig om de terugverdientijd van duurzame energievormen in tabellen weer te geven, omdat die in de tijd verandert en afhankelijk is van de stijgende prijs van fossiele brandstoffen en van kostendalingen dankzij nieuwe technologieën. Elke tabel zou dus tijdelijk gelden. De minister is wel van plan om in het toegezegde energierapport iets over terugverdientijden te vermelden.

In deze kabinetsperiode zullen er zeker geen kerncentrales worden gebouwd. Wel moet er op weg naar een volledig duurzame energiehuishouding naar tussenoplossingen worden gezocht. Hierover zal iets in het rapport van de Algemene Energieraad en de SER staan. Daar zal een kabinetsreactie op volgen. Het kabinet kijkt vervolgens in het kader van de voorzienings- en leveringszekerheid op de lange termijn graag met de Kamer naar de energiemix, dus niet alleen naar kernenergie. Dat heeft de minister in het programma Buitenhof gezegd. Het denken staat niet stil. Er zijn vijf terreinen gereserveerd voor de eventuele bouw van kerncentrales in Nederland en er wordt onderzocht of de tijd dat kernafval radioactief is, kan worden verkort en of de benodigde hoeveelheid kerngrondstoffen via verrijkingsprocedures kan worden gereduceerd.

Het OPAK-onderzoek richt zich op drie zaken. Zodra de resultaten bekend zijn, informeert de minister de Kamer hierover.

De minister heeft verschillende interpretaties van de motie-Jansen c.s. gehoord en zoekt nog naar een mogelijke uitvoering daarvan. In ieder geval mag zij de duurzaamheidseisen niet alleen van toepassing verklaren op biomassa van buiten de EU. Dat is handelstechnisch verboden en ook niet wenselijk. Wel kan zij palmolie binnen de SDE via de categoriedefinities uitsluiten en kan zij een negatieve of positieve lijst opstellen van biomassastromen die in aanmerking voor de SDE komen. Op die manier kan zij de motie uitvoeren, al beseft zij dat het daar anders in staat.

Nadere gedachtewisseling

De heer Hessels (CDA) komt wellicht later terug op de uitleg van de minister hoe omgegaan dient te worden met staatsdeelnemingen.

De heer Zijlstra (VVD) vraagt of de minister bereid is om in EU-verband voor te stellen, de verplichte rapportering in het kader van de Toekomstagenda milieu af te schaffen om de administratievelastendruk te verminderen. Hij is verheugd te constateren dat de deur naar kernenergie op een kier staat.

De heer Jansen (SP) vraagt naar de werking van de gasmarkt en wijst op het voorstel van zijn fractie om maatregelen verplicht te stellen die binnen de economische levensduur van een apparaat terugverdiend kunnen worden en niet binnen vijf jaar. Hij vindt onderzoek naar kernenergie prima; de bouw van kerncentrales mag nog niet aan de orde zijn. De optie moet wel open blijven. Hetzelfde geldt voor kolen.

De heer Samsom (PvdA) houdt de situatie met de WKK’s nauwlettend in het oog, omdat hij wil voorkomen dat er te laat oplossingen worden geboden die op de lange termijn soelaas bieden. Het kan niet anders dan dat de tarieven voor transport dalen aangezien er geen overwinsten meer mogen worden geboekt en de kosten naar verwachting niet dramatisch toenemen.

Het is goed dat het met de motie-Jansen c.s. via een omweg goed is gekomen en dat de VVD-fractie tegenwoordig een pleidooi houdt voor offshore windenergie. Dat het denken over kernenergie niet stilstaat, is terecht, al blijkt uit het rapport van ECN duidelijk dat die vorm van energie noch duurzaam, noch goedkoop is.

De heer Graus (PVV) vraagt of de minister de burger objectief wil gaan voorlichten, zodat die niet meer alleen door milieuactivisten wordt geïnformeerd.

Hoe lang duurt het OPAK-onderzoek nog? Wil de minister in Brussel sterker opkomen voor de reductie van de administratievelastendruk met 25%? En wat is erop tegen om ambtenaren die hun werk niet goed doen, te ontslaan? Het is toch goed om na te gaan hoe het komt dat men op het ministerie niet op de hoogte is van de moeilijkheden van tuinders om toegang tot het net te krijgen?

De minister weet niet hoe ver het OPAK-onderzoek gevorderd is. Zij zal de onderzoekers eraan herinneren dat zij voor eind 2007 resultaten kenbaar zouden maken.

In het kader van een algemeen overleg over staatsdeelnemingen kan de overname door de Gasunie van het net van BEB zeker aan de orde komen.

De minister zet in Brussel zeker in op een netto reductie met 25% van de administratievelastendruk, maar heeft geconstateerd dat haar collega’s daar niet zo veel belang aan hechten. Zij zal het dus keer op keer aan de orde moeten stellen. Het heeft inderdaad geen zin om rapportages in te leveren die op details verschillen van de manier waarop rapportages voor Nederland worden opgesteld. De minister overweegt dan ook om eens geen rapportage naar Brussel te sturen, mits zij rugdekking van de Kamer krijgt en de Kamer samen met haar de consequenties daarvan draagt.

De minister is bezig met het uitwerken van maatregelen voor de gasmarkt. Zodoende voert zij onder andere de motie-Crone uit. In het energierapport gaat zij hierop in en wel in samenhang met de voorzieningszekerheid op de langere termijn. Voor het voorstel dat de SP-fractie bij de bespreking van het tweede allocatieplan in het kader van de MJA’s heeft gedaan, heeft de Kamer niet gekozen. Dat ging over de terugverdientijd binnen de economische levensduur van een apparaat. De minister houdt zich aan de afspraken die daarover met de Kamer zijn gemaakt.

De insteek is inderdaad dat de tarieven voor het transport omlaag gaan en het klopt dat de problemen met de WKK moeten worden opgelost.

De minister vindt het een goed idee om het energierapport in een tevens voor de burger leesbare en aantrekkelijke vorm te gieten.

Het stemt de minister tevreden dat de problemen met de interpretatie van de motie-Jansen c.s. in goed overleg zijn opgelost.

Toezeggingen

– Het energierapport wordt «burgervriendelijk» opgesteld;

– Het Energie-Efficiency Actieplan 2007 wordt de Kamer in het Nederlands toegezonden;

– De Kamer ontvangt voor de zomer van 2008 de berekening van het rendement versus de kosten van koeltorens en het schriftelijke antwoord op de vraag of de ministeriële regeling in het kader van de afschakeling nog aan de nieuwe situatie voldoet;

– De brief over de aansluitproblematiek bereikt de Kamer voor het kerstreces van 2007.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Kraneveldt-van der Veen

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

De Veth


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA)

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA)

Naar boven