30 535
Toekomstagenda Milieu

28 325
Bouwregelgeving 2002–2006

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 januari 2008

Hierbij informeer ik u mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de resultaten van vier onderzoeken naar de «gezondheidskundige kwaliteit» van woningen en geef ik een beleidsreactie op het resultaat van deze onderzoeken. Onder de «gezondheidskundige kwaliteit» van een woning versta ik een beoordeling van de eigenschappen van constructies, materialen en installaties die tot de woning behoren en die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van bewoners en gebruikers. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan schadelijke concentraties van stoffen in de binnenlucht (incl. het afvoeren van die stoffen door middel van ventilatie), vocht, straling, geluid (zie bijlage 4).1

Aanleiding

De gezondheidskundige kwaliteit van gebouwen en woningen is van groot belang. Negatieve gezondheidseffecten van een slechte gezondheidskundige kwaliteit kunnen cumulatief aanzienlijk zijn. In vergelijking met de gezondheidseffecten van een verontreinigde buitenlucht worden ze zelfs als vergelijkbaar of groter geschat2.

In april 2006 heeft de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan u gemeld dat u in 2007 een beleidsnotitie zult ontvangen over het binnenmilieu in woningen, waarin ook aandacht wordt geschonken aan de relatie tussen energiebesparende maatregelen en het binnenmilieu3. Deze toezegging heeft de staatssecretaris gedaan mede naar aanleiding van een motie ingediend door het lid Vietsch tijdens het Algemeen Overleg over de energieprestatiecoëfficiënt op 23 februari 20064. De motie gaat in op mogelijke negatieve gevolgen van energiebesparende maatregelen voor het binnenmilieu van woningen.

De Toekomstagenda Milieu5 (TK 2005–2006, 30 535, nr. 2) kondigt eveneens aan dat de Tweede Kamer, na de afronding van een aantal onderzoeken naar de kwaliteit van het binnenmilieu in woningen, wordt geïnformeerd over het te voeren beleid. Met deze brief geef ik invulling aan de bovengenoemde toezeggingen.

Uitgevoerde onderzoeken

Recent is een viertal onderzoeken afgerond die tezamen een beeld vormen van de gezondheidskundige kwaliteit van woningen.

• De gezondheidskundige kwaliteit van de Nederlandse woningvoorraad is in beeld gebracht door meting van een relevant aantal chemische, biologische en fysische agentia in 1240 a-select gekozen bestaande woningen in een drietal jaarklassen en eigendomscategorieën.

• Er is onderzoek gedaan naar klachten die gerelateerd kunnen worden aan de kwaliteit van het binnenmilieu bij recent gereedgekomen woningen met een lage energieprestatiecoëfficiënt (epc) in de wijk Vathorst in Amersfoort.

• Er is in 154 nieuwbouwwoningen onderzoek gedaan naar de naleving van een aantal wettelijke verplichtingen m.b.t. gezondheid in woningen en de energieprestatiecoëfficiënt (epc). Onderzocht is of de gerealiseerde kwaliteit daarvan tenminste voldoet aan de minimumeisen van het Bouwbesluit.

• Ten slotte is met het oog op de discussies over de veiligheid van gas- en elektravoorzieningen, in 1200 woningen onderzoek gedaan naar de veiligheid van ondermeer open-verbrandingstoestellen, waaronder geisers.

Onderzoeksresultaten en knelpunten

In het algemeen kan worden gesteld dat de gezondheidskundige kwaliteit van de woningvoorraad in Nederland door de jaren heen op enkele belangrijke aspecten zoals geluidshinder, vocht en schimmels, duidelijk is verbeterd en dat het wooncomfort is verhoogd. Helaas blijkt uit de onderzoeken dat zich ook knelpunten voordoen. De belangrijkste knelpunten zijn samengevat:

woningbouw in het algemeen

1. De concentratie van enkele schadelijke stoffen in de binnenlucht, zoals formaldehyde, benzeen en vluchtige organische stoffen, overschrijdt in een aanzienlijk percentage van de woningen de huidige buitenluchtnormen of advieswaarden van de Gezondheidsraad.

2. In circa 12% van de woningvoorraad is een ernstig defect aan de gas- en elektravoorziening geconstateerd. Deze ernstige defecten hangen voornamelijk samen met open-verbrandingstoestellen zoals afvoerloze geisers, gaskachels en oude cv-ketels. De defecten kunnen leiden tot koolmonoxidevergiftiging. Er overlijden in Nederland jaarlijks een tiental mensen als gevolg van koolmonoxidevergiftiging in woningen. Daarnaast vinden er jaarlijks 35 tot 45 ziekenhuisopnamen plaats als gevolg van koolmonoxidevergiftiging. Zolang een afvoerloze geiser goed wordt onderhouden en er goed wordt geventileerd, is het risico beperkt. De praktijk is helaas dat onderhoud en ventilatie regelmatig te wensen overlaat.

recent gebouwde nieuwbouwwoningen

1. In 35% van de onderzochte bouwvergunningdossiers ontbreken één of meer binnenmilieugerelateerde berekeningen waaruit moet blijken dat aan de voorschriften is voldaan. Hoewel er soms sprake is van een kleine afwijking, is van de aanwezige berekeningen slechts 20% geheel correct uitgevoerd. Bovendien wordt bij veel van de projecten gebouwd in afwijking van berekeningen en dus in afwijking van de verleende vergunning.

2. De vereiste ventilatiecapaciteit in nieuwbouwwoningen en met name in ruimten als keuken, toilet en badkamer wordt, afhankelijk van de aanwezigheid van mechanische- of gebalanceerde ventilatie in die ruimten, in 30 tot 65% niet gehaald. De ventilatievoorzieningen zijn bovendien in een te grote mate niet goed ingeregeld of verkeerd aangebracht.

3. In 90% van de onderzochte nieuwbouwwoningen is een overschrijding gemeten van een acceptabel geluidsniveau van mechanische ventilatievoorzieningen. Dit kan als gevolg hebben dat bewoners de ventilatie-installatie niet gebruiken of in een te lage stand zetten, met een ongezonde binnenluchtkwaliteit als gevolg.

4. In 29% van de gemeten woningen voldoet de geluidswering van de gevel niet aan de eis.

5. Ongeveer 30% van de nieuwbouwwoningen zijn kritisch wat betreft temperatuuroverschrijding (te warm) in de woning in zomersituaties.

6. 25% van de nieuwbouwwoningen voldoet niet aan de voorgeschreven energieprestatiecoëfficiënt.

7. De naleving door het bedrijfsleven en de handhaving door gemeenten van de in het Bouwbesluit vastgelegde kwaliteitseisen voor o.a. ventilatie en energieprestatie laat dikwijls te wensen over. Door deze gebreken alsmede onjuistheden in de uitvoering, blijkt uiteindelijk de woning op veel van de onderzochte aspecten niet aan de eisen van het Bouwbesluit te voldoen.

8. In het onderzoek in Vathorst blijken relatief veel gezondheidsklachten een relatie te hebben met aspecten die een oorzaak vinden in het ontwerp, de installatie en inregeling van gebalanceerde ventilatiesystemen met warmteterugwininstallatie.

De samenvatting van de verschillende onderzoeksresultaten treft u aan in bijlage 5.1 De volledige onderzoeksrapporten kunt u vinden op www.vrom.nl

Op basis van de concept onderzoeksresultaten, is in juli 2007 aan een aantal partijen (zie bijlage 2)1 een notitie «consultatieronde toekomstig beleid gezondheidskundige kwaliteit van woningen» gestuurd. Gevraagd is of de in de notitie geschetste ontwerpbeleidslijnen door de partijen worden gedeeld en of andere ontwikkelingen worden gemist. Bovendien is de gelegenheid geboden concrete suggesties voor andere beleidsinitiatieven te noemen. Bij het opstellen van deze brief is rekening gehouden met de ontvangen reacties.

Wegnemen knelpunten

Om de bovengenoemde knelpunten weg te nemen, wil ik samengevat:

1. Inzetten op verbetering van de naleving door het bouwbedrijfsleven en de handhaving door gemeenten van de voorschriften in het Bouwbesluit met betrekking tot gezondheid en energiezuinigheid.

2. Bevorderen dat het nemen van energiebesparende maatregelen niet ten koste gaat van de kwaliteit van het binnenmilieu.

3. Het maximale geluidsniveau van mechanische ventilatievoorzieningen binnen de eigen woning vastleggen in voorschriften in het Bouwbesluit.

4. Erop inzetten dat afvoerloze geisers en andere open-verbrandingstoestellen die koolmonoxidevergiftiging kunnen veroorzaken, niet meer in nieuwe situaties in woningen worden toegepast, in de bestaande situaties versneld worden vervangen door zogenoemde gesloten toestellen en tot het moment van vervanging goed worden onderhouden. Hieronder valt ook de vervanging van verouderde CV-ketels. Door toepassing van HR-ketels bij vervanging neemt tegelijkertijd het energieverbruik af.

5. De komende jaren voorlichting geven aan burgers, verhuurders, bedrijfsleven en andere overheden over de verbetering van de gezondheidskundige kwaliteit van woningen.

6. Bijdragen aan de ontwikkeling in EU-verband van adviesnormen voor stoffen, biologische agentia en verbrandingsproducten in de binnenlucht.

7. Inzetten op de aanpak in EU-verband van emissies van schadelijke stoffen uit bouwproducten naar de binnenlucht.

8. In samenwerking met het ministerie van VWS extra aandacht vragen, in daartoe bestemde Europese gremia, voor relevante emissies vanuit consumentenproducten naar het binnenmilieu.

9. Nader onderzoek doen naar de concentratie en herkomst van een aantal schadelijke stoffen in de binnenlucht van woningen.

Een volledig overzicht van alle voorgenomen acties treft u aan in bijlage 11 bij deze brief. In bijlage 31 is een toelichting en motivering van deze acties gegeven. Met de uitvoering van genoemde acties verwacht ik de gesignaleerde knelpunten voor een belangrijk deel te kunnen wegnemen. Behoud van het bestaande gezondheidskundige kwaliteitsniveau van woningen en verbetering van dat kwaliteitsniveau op onderdelen, vraagt om een gezamenlijke inspanning van het rijk, andere overheden, bouwbedrijfsleven, verhuurders en burgers. Voor enkele acties tekenen al andere partijen of wordt concreet samenwerking gezocht.

Afsluiting

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zal u in het voorjaar van 2008 een brief over de Nationale aanpak gezondheid en milieu toezenden. De gezondheidskwaliteit van woningen is een onderdeel van deze Nationale aanpak. In de brief over de Nationale aanpak wordt aangegeven dat jaarlijks aan de Tweede Kamer zal worden gerapporteerd over de stand van zaken van de uitvoering van de in bijlage 1 genoemde acties.

Separaat ontvangt u begin 2008 een kabinetsvisie over het binnenmilieu op basisscholen.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Alle bijlagen zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

RIVM-rapport 609 021 030/2004, Handhaving door de VROM-inspectie gericht op gezondheid in het kader van VROM-beleid.

XNoot
3

TK 2005–2006, 28 235, nr. 37. Bouwregelgeving 2002–2006. Brief van de staatssecretaris van VROM.

XNoot
4

Tijdens het Verslag Algemeen Overleg over de energieprestatiecoëfficiënt op 23 febr. 2006 (vergaderjaar 2005–2006, nr. 54, blz. 3544–3549) is de motie van kamerlid Vietsch c.s. (28 325, nr. 34) aangenomen.

XNoot
5

Toekomstagenda Milieu – TK 2005–2006, 30 535, nr. 2.

XNoot
1

Alle bijlagen zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Alle bijlagen zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven